Het zal een uitdaging zijn voor alle Nederlandse ziekenhuizen om tijdig een koppeling te realiseren tussen hun informatiesystemen en het Landelijk Implantaten register (LIR). Toch zijn er vooralsnog geen aanwijzingen dat ziekenhuizen niet op 1 januari 2020 voldoen aan de wettelijke verplichting om alle implantaten waarmee zij werken in het LIR geregistreerd te hebben. Dat stelt minister Bruno Bruins (Medische Zorg & Sport) in een reactie op Kamervragen van PvdA Tweede-Kamerlid Lilianne Ploumen.
Sinds 1 januari 2019 is er een wettelijke verplichting tot het registreren van implantaten in het LIR – een half jaar later dan oorspronkelijk gepland. Tot 1 januari 2020 hebben zorgpartijen de tijd om te voldoen aan deze wettelijke verplichting voor het registreren van implantaten. Het Kamerlid reageerde met haar vragen op berichtgeving in sommige media in juli dat de helft van de ziekenhuizen de registratie van implantaten nog niet op orde zou hebben. Ploumen had het daarbij specifiek over de registratie van borstimplantaten.
Voor het LIR zijn afspraken gemaakt tussen de verschillende betrokken partijen om gebruik te maken van de informatiestandaard Global Data Synchronisation Netwerk (GDSN). Hiermee kunnen productgegevens op een uniforme wijze uitgewisseld worden tussen de verschillende partijen.
Helft ziekenhuizen zit op GS1 datapool
Standaardenorganisatie GS1 Nederland berichtte in juli dat de helft van alle ziekenhuizen is aangesloten op de GS1 datapool, GS1 Data Source Healthcare. Zij hebben zo inzicht in artikelgegevens voor medische producten zoals implantaten. Voor de andere helft van de ziekenhuizen adviseert GS1 niet langer te wachten zich aan te sluiten op de datapool.
Het is volgens Bruins positief te noemen dat halverwege het jaar al 50 procent van de ziekenhuizen een aansluiting op de GDSN heeft geïmplementeerd - een mening die hij deelt met koepelorganisatie NVZ. 'Daarbij is GDSN slechts een hulpmiddel in het totale implementatiepakket dat ziekenhuizen moeten toepassen voor wat betreft registreren en aanleveren van implantatengegevens', schrijft Bruins. 'Maar de oproep van GS1 aan de overige ziekenhuizen om zich ook snel aan te gaan sluiten lijkt mij zeer wenselijk met het oog op de gestelde deadlines voor het LIR.' Overigens benadrukt de minister dat de genoemde situatie alleen betrekking heeft op het LIR en niet op de registratie van implantaten in het algemeen.
Eerste koppelingen met LIR al gemaakt
Van het CIBG, beheerder van het LIR, heeft Bruins begrepen dat de eerste zorginstellingen al aan het registreren zijn. Ook zijn de eerste ziekenhuizen de koppeling met het LIR aan het testen en implementeren. 'De koepels NVZ, NFU, en ZKN geven aan dat tijdig realiseren van de koppeling een uitdaging blijft, maar dat er geen aanwijzingen zijn dat dit niet voor 1 januari 2020 is gerealiseerd.'
Daarnaast zal zorgtoezichthouder IGJ samen met het CIBG en VWS de vorderingen in de gaten houden, stelt Bruins. Dit jaar verwacht de IGJ dat zorgaanbieders op proactieve en aantoonbare wijze aan de inspanningsverplichting voldoen om uiterlijk per 2020 alle wettelijk gestelde verplichtingen te kunnen nakomen.
Uitgangspunt bij verplichte registratie van implantaten is het beginsel van eenmalig registreren aan de bron (in het patiëntendossier), van waaruit de gegevens (voor meervoudig gebruik) kunnen worden verstrekt ten behoeve van het LIR en de patiënt. Als er problemen zijn met een implantaat, waarbij het van belang is patiënten individueel te benaderen, dan neemt IGJ-contact op met de zorgaanbieders die de implantaatgegevens hebben aangeleverd.
