Nictiz en NVZ: Steeds meer ziekenhuizen bieden patiënten online inzage

wo 16 oktober 2019
Nictiz en NVZ: Steeds meer ziekenhuizen bieden patiënten online inzage
Databeschikbaarheid

Met ingang van 1 juli 2020 zijn de Nederlandse ziekenhuizen wettelijk verplicht om patiënten digitale inzage te geven in hun medische gegevens. De afgelopen jaren hebben de ziekenhuizen in dit kader hard gewerkt aan de invoering en doorontwikkeling van patiëntportalen. Zij worden daarin sinds 2017 ondersteund door het Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional (VIPP) van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ). Wat is de stand van zaken?

Ingrid van Es is projectleider van het VIPP-programma. Charlotte Schreuder, adviseur bij Nictiz (expertisecentrum e-health), houdt zich bezig met de voortgang van online inzage. Zij monitort de websites van ziekenhuizen op de aanwezigheid van een patiëntportaal. Daarnaast visualiseert Charlotte de functionaliteiten die patiënten binnen een portaal kunnen gebruiken op hoeonlineisjouwziekenhuis.nl. Samen bespreken ze de resultaten van de nieuwste update van hoeonlineisjouwziekenhuis.nl.

Ingrid: “VIPP begon als een A4’tje. Hoe ging dat met hoeonlineisjouwziekenhuis, Charlotte?” 

Charlotte (Nictiz):“We merkten dat online inzage steeds meer aandacht kreeg en dat er steeds meer patiëntportalen werden gebouwd. VIPP was in aantocht. We zijn begonnen met een nulmeting in 2016: hoeveel ziekenhuizen hebben een patiëntportaal en wat kunnen patiënten met het portaal? Hebben ze inzage in laboratoriumresultaten of zien ze hun afsprakenoverzicht? Sindsdien brengen we ieder jaar een update uit, zodat we weten waar we staan.”

Charlotte: Wat was jullie motivatie om dat A4’tje te maken?”

Ingrid (NVZ): “NVZ had een Visie 2020, met daarin speerpunten zoals de patiënt als partner, ICT als enabler, steeds meer in netwerken werken. Vanuit het Bestuurlijk Hoofdlijnenakkoord is ons gevraagd of we daarvoor nog ideeën hadden. Met een collega heb ik toen dat A4’tje opgesteld met de thema’s die voor ons belangrijk zijn: een gelijkwaardige informatiepositie voor de patiënt, ofwel online inzage en medicatie-uitwisseling. Daar is uiteindelijk het VIPP-programma uit voortgekomen.” 

Charlotte: “In hoeverre stonden patiënten en zorgverleners aan de wieg van VIPP?”

Ingrid: “Zij zijn er vanaf het begin nauw bij betrokken, in gebruikerspanels en cliëntenraden. Artsen hebben meegedaan: VIPP heeft ambassadeur-artsen. En CMIO’s (chief medical information officers, red.), die de brug vormen tussen de ICT en de zorgprocessen.”

Ingrid: “Kun je iets zeggen over de resultaten voor 2019?”

Charlotte: “Dit jaar zijn er 11 portalen bij gekomen. Er zijn nu 60 portalen op 73 ziekenhuizen: 4 van de 5 ziekenhuizen heeft een portaal en dat is mooi. We zien dat wat je als patiënt kan doen met het portaal, weinig is veranderd. De inlog zit nu overal op 2-factor-authenticatie, een hoger beveiligingsniveau. Verder is de online toegang voor jongeren onder 16 uitgebreid. Vorig jaar was dat 51 procent, nu 62 procent. Daar zien we wel een grote stijging. Eén van de populairste functionaliteiten blijft inzage in onderzoeksresultaten. Dat kan bij 59 van de 60 portalen. Bij 59 is er inzage in labresultaten, bij 52 inzage in het verslag van beeldvormend onderzoek.”

Ingrid vraagt door: “Wat zijn de meest in het oog springende resultaten?”

Charlotte: “Onder de aangeboden functionaliteiten komt het inzien van beelden niet meer terug. Vorig jaar kon je nog bij vier ziekenhuizen je MRI-scan of een röntgenfoto bekijken, nu nergens meer. Vermoedelijk heeft dit te maken met het failliet gaan van een leverancier voor informatie-uitwisselingsoftware. Dat is jammer. Mijn tante werd daar altijd erg blij van en ze is vast niet de enige. Verder is de mogelijkheid van realtime inzage in onderzoeksresultaten afgenomen. Dat kan nu bij 25 procent, 15 van de 60 ziekenhuizen. Op mij komt het over als een veilige keuze. Hoe zie jij dat?”

Ingrid: “In de VIPP-regeling staat dat nieuwe informatie binnen zeven werkdagen beschikbaar moet zijn voor de patiënt. We zien nu al dat informatie sneller beschikbaar komt en dat een aantal ziekenhuizen informatie realtime beschikbaar stelt. Dit vraagt nogal wat van de artsen. Enerzijds is er het cultuuraspect: een arts moet eraan wennen. Anderzijds brengt het een organisatorische verandering met zich mee. Wanneer de patiënt een vraag heeft of schrikt van die nieuwe informatie, moet die ergens terecht kunnen. Dat moet je regelen.” 

Door innovation partner