‘We moeten realistisch blijven, het gaat stapje voor stapje!’

vr 16 december 2022
‘We moeten realistisch blijven, het gaat stapje voor stapje!’
Standaarden
Premium

NEN heeft een normontwerp gepubliceerd voor de BgZ. Deze Basisgegevensset Zorg beschrijft gegevens die een zorgprofessional (bijna) altijd gebruikt bij de behandeling van zijn patiënt. In de BgZ staan zaken zoals NAW-gegevens, geboortedatum en de laatst bekende bloeddruk. Elektronisch uitwisselen van de BgZ zorgt dat zorgverleners bijvoorbeeld bij de overdracht van een patiënt die gegevens niet opnieuw hoeven te registreren in hun systeem. Dit betekent tijdwinst, minder fouten en meer werkgemak. Daarom is de BgZ één van de eerste gegevensuitwisselingen die naar verwachting verplicht elektronisch gaat worden als de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) ingaat.

Het normontwerp NEN 7540 - BgZ-uitwisseling tussen instellingen voor medisch specialistische zorg (zie kader rechts) - bevat afspraken over hoe de gegevensuitwisseling plaatsvindt en waar systemen en zorgaanbieders aan moeten voldoen. De technische afspraken, nodig voor elektronische uitwisseling, zijn vastgelegd in de informatiestandaard. NEN heeft het normontwerp onlangs gepubliceerd ter commentaar. We praten hierover verder met twee leden van de NEN-werkgroep ‘Basisgegevensset Zorg’: Ruud de Waal, voorzitter van het CMIO-netwerk en intensivist in het Amphia ziekenhuis en Olav Trauschke, functioneel analist Zorgplatform bij ChipSoft.

In de werkgroep vertegenwoordigt De Waal - intensivist in het Amphia ziekenhuis - de Chief Medical Information Officers (CMIO’s. “Ik vind het heel belangrijk dat het CMIO-netwerk meer betrokken raakt bij organisaties als NEN en Nictiz. De CMIO is de ‘(wo)man in the middle’. De brug tussen techniek en dokter. Bij de vertaalslag van zorgproces naar techniek of andersom gaat het vaak mis. Dan lijkt een oplossing voor de techneuten heel duidelijk, terwijl dat voor de medici niet zo is, of andersom. Een CMIO kan hierbij helpen.”

Zorgproces leidend
Omdat het zorgproces leidend is, is het volgens De Waal ook heel belangrijk dat mensen die het zorgproces kennen, deelnemen aan dit soort nieuwe ontwikkelingen. Hij is de enige op zijn vakgebied die deelneemt in deze werkgroep. “Het is heel relevant dat je als arts vertelt wat jouw ervaringen zijn. Ik heb gemerkt dat daar veel behoefte aan was in de werkgroep.”

Olav Trauschke werkt als functioneel analist Zorgplatform bij ChipSoft, leverancier van zorg-ICT. “Ik heb als patiënt ervaren dat artsen soms moeite hebben met hun ICT-ondersteuning. Omdat ik hier graag een bijdrage aan wilde leveren en vanwege mijn interesse voor informatica heb ik de bachelor Medische informatiekunde gevolgd, daarna de master Software Engineering.” 

Alle elementen uit die opleidingen komen samen in zijn huidige functie, vertelt Trauschke.  “Ik analyseer in eerste instantie wat nodig is. Deels komt dat uit klantvragen, maar ook vanuit wet- en regelgeving en nationale en internationale standaarden. Bij de standaarden houdt mijn rol niet op bij de analyse of interpretatie. Ik denk ook mee over de best mogelijke oplossing.” Net als De Waal omschrijft Trauschke zijn rol als ‘brug tussen de zorg en techniek’. “Maar misschien net het volgende (meer technische) stukje van de brug.”

Eenheid van taal
Voor zinvolle elektronische uitwisseling is ‘eenheid van taal’ een voorwaarde. “Bij eenheid van taal begrijpen de gespreksdeelnemers elkaar inhoudelijk,” legt Trauschke uit. “Het kan betekenen dat iedereen op dezelfde manier registreert en dezelfde woorden gebruikt. Vanuit de techniek gezien is dat de makkelijkste oplossing, maar vanuit het zorgproces niet.” 

We moeten ons richten op de realiteit

Trauschke denkt niet dat de norm zelf ‘eenheid van taal’ bevordert, maar wel indirect bijdraagt aan de totstandkoming van ‘eenheid van taal’. “Het is pas zinnig om de BgZ uit te wisselen als we elkaar begrijpen, dus als een zekere ‘eenheid van taal’ bestaat. De norm helpt omdat elektronische gegevensuitwisseling zorgverleners toont waarom dat zo belangrijk is.”

De Waal is het hier mee eens. “We hebben gekozen voor zorginformatiebouwstenen (zib’s). Die beschrijven een begrip tot in detail, bijvoorbeeld bloeddruk. We hebben met elkaar afgesproken dat de getallen op het scherm de bloeddruk uitdrukken. Een arts moet in zijn dagelijks werk geen last hebben van de techniek achter de schermen. Hij meet de bloeddruk, koppelt het apparaat of voert de cijfers zelf in, zodat het correct in het systeem staat.” Overigens vinden en De Waal en Trauschke dat iedereen goed moet kijken wat waardevol is om te structureren en wat niet. Alleen echt noodzakelijke gegevens horen in zib’s. 

De eenheid van taal zit in de informatiestandaard BgZ, zegt De Waal. “Hierin hebben we afgesproken wat we vastleggen. In de NEN-norm gaan we nu afspreken hoe we de gegevens gaan verplaatsen.” Eigenlijk zou de kwaliteitsstandaard leidend moeten zijn, voegt Trauschke toe. “In de ideale wereld vullen kwaliteits- en informatiestandaard elkaar aan. Omdat de kwaliteitsstandaard nog in ontwikkeling is, staan in de informatiestandaard misschien wel zaken die eigenlijk in een kwaliteitsstandaard thuishoren.”

Meer werkgemak zorgprofessionals 
Als de BgZ meereist met de patiënt, zijn al veel gegevens beschikbaar in het dossier van een patiënt. Die hoeft een zorgprofessional alleen aan te vullen met gegevens die hij als ontvanger relevant vindt, stelt De Waal. “Gegevens zijn hierdoor sneller beschikbaar op de polikliniek, bij de arts of de verpleegkundige. Hierdoor kan de zorgprofessional meer tijd besteden aan de patiënt en zijn ze niet continue bezig met gegevens intikken.” De Waal ziet dat als het grootste voordeel van de elektronische uitwisseling van de BgZ.

Het voordeel van een standaard voor ontwikkelaars is dat ze niet alles steeds weer van voren af aan hoeven te ontwikkelen, stelt Trauschke. “In de BgZ zijn die gegevens opgenomen die relevant zijn om te standaardiseren voor veel use cases. Een leverancier van zorg-ICT kan eerst kijken of hij gegevens kan gebruiken van een andere uitwisseling. Een volgende uitwisseling kan dan sneller en goedkoper worden gerealiseerd, omdat al het een en ander geïmplementeerd is.”

Als de uitwisseling van de BgZ onder de Wegiz verplicht elektronisch wordt, wordt naar verwachting ook verplicht dat dit volgens de norm moet. Dat lost volgens Trauschke twee problemen op. “Met name de kleine startup die met een briljant idee komt, houd ik dan voor dat integratie met onze systemen kan, maar alleen volgens de norm. We kunnen niet elke keer wat nieuws maken. Daarnaast gaat de wet druk uitoefenen op zorgprofessionals om elektronisch uit te wisselen. Dan krijgen wij meer feedback over wat efficiënter moet of beter kan. Ik geloof overigens niet dat we klaar zijn als de verplichting er is, dan begint het pas.”

Nog niet ideaal
De NEN-norm verwijst naar de informatiestandaard, waar weer technische afspraken bij horen. Medisch specialistische instellingen wisselen vaak uit op basis van HL7 FIHR of HL7 CDA. De Waal: “We zitten in een interbellum. HL7 CDA is in veel zorginstellingen geïmplementeerd, HL7 FIHR is de nieuwste technische afspraak. In het Integraal Zorgakkoord is afgesproken dat zorginstellingen in een uniforme taal moeten gaan werken. De afspraak is dat we uiteindelijk naar hetzelfde gaan.”

In de Covid-periode bleek dat uitwisseling van gegevens wel kan. Het werkt nog niet ideaal, maar de gegevens werden uitgewisseld, zag De Waal. “Het kan dus wel. We kunnen streven naar de ideale wereld, maar die hebben we niet voor elkaar binnen afzienbare tijd, dus we moeten ons richten op de realiteit: gewoon beginnen en verder ontwikkelen. Het gaat stapje voor stapje!”

Norm verder brengen 
CMIO’s, leveranciers, zorgkoepels en andere organisaties kunnen hun inspraakrecht gebruiken om de norm te lezen en commentaar te geven. “Sinds twee jaar zijn we als platform aangesloten bij de Federatie Medisch Specialisten”, vertelt De Waal. “Op twee van de vier jaarlijkse bijeenkomsten van ons platform komen alle CMIO’s samen met vertegenwoordigers van wetenschappelijke verenigingen. Daar delen we dat deze norm eraan komt en vertellen we onze collega’s dat ze kunnen inspreken. Het liefst hebben we dat NEN of Nictiz naar ons komt als ze mensen nodig hebben om mee te denken. Wij hebben goed in beeld wie bereid is mee te denken en de benodigde expertise heeft.”

Trauschke vertelt dat zijn collega’s goed op de hoogte zijn en vaak ook meedraaien in de verschillende werkgroepen of bij congressen zijn. “Het belangrijkste wat ik altijd roep is: er zijn normen en andere standaarden, je moet je eraan gaan houden. Ik hoop dat zorgverleners door de norm ook geprikkeld raken om te kijken naar hoe zij hun eigen informatie registreren. En zich afvragen of andere zorgverleners daar iets mee kunnen. Daarnaast is het voor ons, leveranciers van zorg-ICT, heel belangrijk om feedback van zorgverleners te krijgen over wat werkt en wat niet. Zo kunnen we continu de registratie en de uitwisseling verbeteren.” 

Openbare commentaarronde normontwerp NEN 7540
Het normontwerp NEN 7540 BgZ-uitwisseling tussen instellingen voor medisch specialistische zorg (MSZ) staat vanaf november 2022 open voor commentaar. Tot 1 februari 2023 mag iedereen zijn of haar mening geven over het normontwerp. Dat kan door het inleveren van commentaar via
www.normontwerpen.nen.nl.

NEN organiseerde op 5 december 2022 een webinar met een aantal experts die betrokken waren bij het opstellen van het normontwerp. Zij hebben een toelichting gegeven op het normontwerp.

Door innovation partner