De coronacrisis heeft in de zorg tot een heel snelle acceptatie van beeldbellen geleid. Voor zorgaanbieders die daarvan ook na de crisis gebruik willen maken, is het raadzaam nu al beleid te ontwikkelen om hierin op verantwoorde wijze te investeren. Maar dit betekent niet dat hun vertrouwde werkwijze nu achterhaald is, stelt Zetacom. Het is zaak tot een afgewogen mix in de werkprocessen te komen.
Het is een bekend gegeven dat Nederland in internationaal perspectief geen koploper is geweest in de toepassing van e-health. Dit ondanks de vele inspanningen van het ministerie van VWS om het wél een vaste plaats te geven in ons zorgaanbod.
“Veel mensen in de zorg zijn er nog niet zo aan gewend geraakt om in hun werk goed met technologie om te gaan en dat is welbeschouwd ook niet vreemd”, zegt Pim van Rijn, salesmanager new business development bij Zetacom. “Voor zorgmedewerkers is immers het primaire proces, de patiëntenzorg, de drijfveer om in deze sector te werken. Dan is het begrijpelijk om alles eromheen als ballast te beschouwen.”
Dat geldt des te meer als een zorgprofessional wordt geconfronteerd met technologie die niet de belofte waarmaakt, want technologie hoort juist tijdbesparend te zijn en meerwaarde te bieden. Maar de hardware moet het wel mogelijk maken om de beschikbare toepassingen ten volle te benutten, benadrukt Van Rijn. “Dat is in de zorg ook geen vanzelfsprekendheid. Neem smartphones: inmiddels begint de verstrekking hiervan door zorgaanbieders aan personeel wel meer gemeengoed te worden, maar dat is vaak toch nog steeds ook een kostenoverweging.”
Gebrek aan focus
Zorgconsultant Roxanne Vroegindeweij vult aan: “Bovendien zijn toepassingen niet altijd compatible. Als een elektronisch patiëntendossier bijvoorbeeld niet ontsloten kan worden via een smartphone, moet iemand daarvoor toch weer naar de computer. Afgezien daarvan: smartphones bieden doorgaans veel meer mogelijkheden dan in de zorg vanuit het werkperspectief nodig is. Het gevolg is gebrek aan focus op de toepassingen die wél van waarde zijn.”
Een recent onderzoek van Zetacom wijst uit dat in de zorg het gebruik van piepers nog steeds redelijk gemeengoed is. “Hierin speelt ook generatie een rol”, zegt Van Rijn. “De jonge generatie groeit op met een smartphone en gaat dus binnen de werksituatie vanzelf de vraag stellen waarom er ook daar geen gebruik van wordt gemaakt. De oudere generatie is vertrouwd met die pieper en ziet dan minder de noodzaak van verandering.”
Snel wennen aan corona
Maar toen was er ineens corona, en dat bleef voor de zorg niet zonder gevolgen. “Het eerste gevolg was dat voor heel veel mensen in de ondersteunende functies in de zorg ineens thuis werken de norm werd”, zegt Van Rijn. De voorzieningen daarvoor moesten in rap tempo worden gefaciliteerd, want die waren in veel gevallen op dat moment nog niet voorhanden. In het verlengde daarvan moesten ook oplossingen worden gevonden voor het contact tussen hulpverleners en patiënten, zeker in de care.”
"Zorgverleners zien dat technologie een logisch onderdeel wordt van hun dagelijkse werk"
Een praktisch voorbeeld hiervan is een zorgaanbieder in Amsterdam. Vroegindeweij vertelt: “Die wilde blijven faciliteren dat cliënten contact konden houden met verwanten. Hiervoor biedt de organisatie op de website een agendafunctie waarop verwanten op een specifiek tijdstip kunnen intekenen. Op het aangegeven moment stelt de locatie vervolgens aan de cliënt een iPad ter beschikking en, indien nodig, ook een medewerker voor begeleiding van de cliënt. Een mooie oplossing voor die cliënten en naasten die zelf geen smartphones of tablets hebben of voor wie daarmee beschikbare beeldbeloplossingen als Facetime niet vertrouwd zijn.”