Ook bij organisaties voor langdurige zorg en thuiszorg leeft de noodzaak om gegevensuitwisseling te digitaliseren. Eind vorig jaar kondigde VWS de stimuleringsregeling InZicht aan om de transitie naar digitaal toegankelijke gegevens te faciliteren. Daarnaast heeft ActiZ zo’n 20 leden in tweedaagse workshops, ‘Versnellingskamers’, begeleid op weg naar (verdere) digitalisering van de gegevensuitwisseling. Een conclusie was onder meer dat technologie standaardiseren pas de eerste drempel is, vertelt Annemiek Mulder van brancheorganisatie Actiz. “Processen en medewerkers moeten ook meegaan in de transitie.”
Digitalisering van gegevens is nodig in de zorg. Omdat het moet van de overheid – die elke Nederlander vanaf 2020 het recht geeft om zijn of haar medische gegevens digitaal in te zien. Maar meer nog om regie voor patiënten/cliënten te vergroten en hen een gelijkwaardiger positie te geven in een behandeling of zorgtraject. Dat vergt een gelijkwaardige informatiepositie en het beschikken over dezelfde informatie als de zorgverlener. Daarnaast bespaart digitalisering veel tijd– en daarmee kostbare uren van schaars personeel - en voorkomt het fouten (ook omdat de cliënt zelf meekijkt). Goed voor de veiligheid van patiënten en cliënten dus.
Sinds de zomer van 2018 zijn met ondersteuning van VWS ruim 20 leden van ActiZ op weg geholpen met informatisering in zogeheten ‘versnellingskamers’. In deze tweedaagse workshops hebben zorgorganisaties met elkaar en/of met partners in de regio (ziekenhuis, huisartsen, apothekers) verkend welke stappen nodig zijn om te komen tot het elektronisch delen van gestandaardiseerde informatie met elkaar en met de cliënt via Persoonlijke Gezondheidsomgevingen (PGO). De hierin opgedane ervaringen moeten handvatten bieden om het stimuleringsprogramma InZicht (vergelijkbaar met VIPP in de ziekenhuissector) nader in te vullen.
InZicht
VWS stelde subsidie beschikbaar voor 25 Versnellingskamers, vertelt Annemiek Mulder, senior beleidsadviseur bij Actiz. Daarvan worden er 5 ingevuld door de VGN (Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland). “Wij werken veel samen met hen op thema’s zoals digitalisering en zorgtransitie. Ook InZicht gaan we samen met hen - en met Thuiszorgnl - uitvoeren.”
Mulder gelooft in het belang van digitalisering om mensen meer regie over hun leven te geven. Een PGO kan hier een belangrijke rol in spelen, maar dan moeten medische gegevens ook wel digitaal en gestandaardiseerd (eenheid van taal) beschikbaar zijn. “Wij zetten in op een echte transitie in de zorg, waarbij de patiënt meer in de lead komt en een medicus meer een coachende rol.”
‘Hell of a job’
Daarvoor is inzicht in, en een goed overzicht van alle beschikbare informatie nodig. Maar Mulder stelt: het is een ‘hell of a job’ omdat voor elkaar te krijgen. Vergelijkbare woorden sprak minister Bruins tijdens de Openingsmanifestatie van ICT&health uit. Hij had het over dezelfde digitalisering van informatie, waarvoor uiterlijk april een eerste wettelijk kader klaar moet liggen als een stok achter de deur.
De workshops gebruikten het interoperabiliteitsmodel van Nictiz als basis. Mulder hierover: “Dat hielp iedereen om de eerste grip op de materie te krijgen: waar staan we als organisatie, waar moeten we beginnen, wat is er nodig om te digitaliseren en wat zijn de drempels?” Een aantal van de zorginstellingen die hebben meegedaan aan de Versnellingskamers, fungeert inmiddels als proeftuin om praktijkervaring op te doen met gestandaardiseerde digitale gegevensuitwisseling.
Unieke workshops
De Versnellingskamers waren volgens Mulder unieke workshops in die zin dat in geen enkele andere sector in de zorg meteen andere betrokken partijen meegenomen zijn, zoals ziekenhuizen, of huisartsen. “Zeker de thuiszorg heeft met deze partijen veel en direct te maken bij de uitwisseling van gegevens. Wijkverpleegkundigen en huisartsen leveren samen zorg aan een cliënt – voor hen en voor de cliënt in kwestie is het van groot belang om continu over de juiste gegevens, ook van elkaar, te kunnen beschikken. Veel vergelijkbare initiatieven (de VIPP – programma’s in de andere sectoren van de zorg) hebben zich toch vooral op de eigen kolom gericht.”