Huisartsen zijn in de toepassing van e-health geen echte early adopters. Waar commerciële partijen in rap tempo de ene na de andere nieuwe innovatie inlijven, lijkt de zorgsector het nog graag bij grondig bewezen technieken te willen houden. Daar zijn goede redenen voor, want de zorg is moeilijk te vergelijken met andere sectoren. Maar het werkveld van zorgpartijen zoals huisartsen verandert, met name door het dreigende huisartsentekort en de gestaag oplopende werkdruk. Daarnaast zien we dat steeds meer patiënten interesse hebben in het zelf meten van hun gezondheid met gebruik van uiteenlopende digitale toepassingen. Zou de rol van onze huisartsen in de nabije toekomst gaan veranderen, is de vraag die Vcare zichzelf stelt. Misschien verschuift de focus wel steeds meer van huisarts naar gezondheidscoach.
Wie een stappenteller, smart band of smartwatch wil, heeft keus genoeg. Waar eerst enkel fanatieke sporters zulke gadgets gebruikten om hun hartslag te meten en hun calorieverbruik tijdens het sporten bij te houden, worden ze nu omarmd door de grote meerderheid. Tegenwoordig draagt bijna iedereen een dergelijk lifestyle-gadget met zich mee, al is het maar de ingebouwde stappenteller in je smartphone. We zien hiermee dat de interesse in eigen regie over de gezondheid groeit.
Deze ontwikkeling kan wellicht een bijdrage leveren aan het oplossen van het groeiende probleem van het huisartsentekort. De gedachte achter deze veronderstelling is: wie meer eigen regie ervaart over zijn gezondheid, zal beter gemotiveerd zijn om die gezondheid op peil te houden en dus ook ziekte te voorkomen. En waar ziekte afwezig is, is huisartsbezoek overbodig.
Zorgverzekeraars spelen hier op in door hun verzekerden apps en gezondheidsprogramma’s aan te bieden waarmee zij hun eigen gezondheidsgegevens kunnen meten. In het verlengde hiervan liggen specifiekere en uitgebreidere e-health toepassingen, die bijvoorbeeld gebruikt worden door mensen met een chronisch ziekte om meer inzicht te krijgen in hun eigen gezondheid. Maar waarmee zij ook – door de behandelaar toestemming te geven om op afstand mee te kijken naar de meetwaarden – minder afhankelijk worden van contact met hun behandelaar.
Geen early adoptors
Trekken huisartsen hieruit massaal de conclusie dat ze er goed aan doen early adopters van e-health toepassingen te worden? Bieden ze op hun praktijkwebsite smart bands/watches, stappentellers en apps aan waarmee ze hun patiënten aansporen de regie te nemen over hun gezondheid? Nee, dat toch niet. Niet alleen omdat huisartsen geen Bol.com-achtige ondernemers zijn, maar ook omdat zij – net als de rest van de zorg – geen early adopters zijn. Ze gaan niet als eerste mee met de nieuwste trends, maar kijken de ontwikkelingen eerst nog eens rustig aan. Dit heeft – zeker nu met de coronacrisis – onder andere te maken met de hoge werkdruk in de zorg, die weinig ruimte over laat voor op innovatie gerichte activiteiten.
Maar er is meer aan de hand. Dat de zorg geen early adopter is, komt ook door het mensgerichte karakter van de sector en van de professionals die er werken. Artsen willen hun patiënten in levende lijve zien en lichamelijk kunnen onderzoeken, om zo de beste zorg te kunnen leveren. De laatste jaren komt daar in toenemende mate de aandacht voor shared decision making bij: de samenspraak tussen arts en patiënt waarbij men, in een inhoudelijk gesprek, samen beslist wat de beste behandeloptie voor de individuele patiënt is. Tel daarbij op dat zorgprofessionals geconfronteerd worden met een steeds grotere complexiteit en verscheidenheid van taken, en je begrijpt waarom het doorvoeren van innovaties een complex en tijdrovend proces is.
Slim inspelen op e-health
Toch kan de zorg de ontwikkelingen op het gebied van e-health niet negeren. De ontwikkelingen zijn er én kunnen een bijdrage leveren aan het (kosten)efficiënter inrichten van de zorg. In dat perspectief bezien zijn die ontwikkelingen dan ook waardevol. De zorgvraag neemt de komende jaren alleen maar verder toe, bijvoorbeeld door de vergrijzing en het groeiend aantal mensen met een chronische ziekte.
De verwachte toename van de zorgvraag is zelfs zo sterk dat duidelijk is dat het in de toekomst niet meer mogelijk zal zijn om zorg met dezelfde kwaliteitsstandaard te blijven leveren. Helemaal niet als er niet snel meer zorgprofessionals beschikbaar komen om in te springen. De krapte die nu al in de zorg wordt gevoeld, maakt duidelijk dat die extra menskracht er waarschijnlijk niet zal zijn. De groeiende zorgbehoefte maakt van de patiënt een consument.
Er is nog een reden om in te spelen op de e-health ontwikkelingen: mensen wennen snel aan de digitale toepassingen die hen ter beschikking staan. En mensen die ergens aan wennen, gaan daar naar handelen. Net zoals mensen inmiddels al jaren gewend zijn om bankzaken online te regelen of inkopen te doen op een moment dat het hen uitkomt, zullen ze gaandeweg steeds meer gaan ver- wachten dat zorg ontvangen kan worden op een zelfgekozen moment.
Wachten om een dokter te spreken? De patiënt anno 2021 wil niet wachten tot hij terecht kan op het spreekuur van de huisarts. Door de groeiende zorgbehoefte en de veranderde mentaliteit in de huidige maatschappij is de patiënt veranderd in een zorgconsument, die 24/7 beantwoording van zijn zorgvraag verwacht.
Mentaliteitsverandering
Hoe kan de zorgsector omgaan met deze mentaliteitsverandering? Juist omdat de zorgsector zo verschilt van commerciëlere sectoren, is het niet raadzaam om zomaar bestaande technieken over te nemen. In plaats daarvan moeten ontwikkelaars, zorgprofessionals én patiënt samen in gesprek om nieuwe innovaties mogelijk te maken.
Samenwerking is dus het sleutelwoord. Nog veel te vaak lopen de ontwikkeling van e-health applicaties en zorgprofessionals langs elkaar heen. Ze zijn bang om zich in elkaars vaarwater te begeven. Maar enkel door open communicatie en inhoudelijke feedback garanderen we dat nieuwe e-health ontwikkelingen goed afgestemd zijn op de behoefte van de gebruiker, en dus ook de gewenste ondersteuning leveren. Ook bij Vcare worden partners, leveranciers en zorginstellingen al in een vroeg stadium van ontwikkeling betrokken, zodat innovaties optimaal aansluiten bij de daadwerkelijke behoeftes van zorgprofessional en patiënt.
Huisarts als coach
Er is ontegenzeggelijk sprake van een verschuiving in het zorglandschap. Waar patiënten vroeger het advies van hun dokter trouw opvolgden, neemt de patiënt van tegenwoordig de regie over de eigen gezondheid het liefst zoveel mogelijk in eigen handen. Zo verandert de relatie met zorgprofessionals – in het bij- zonder die met de huisarts, die voor de patiënt fungeert als poortwachter in het contact met verdere zorg. Natuurlijk zal de huisarts niet verdwijnen, ondanks alle verdere ontwikkeling en de grootschalige toepassing van e-health-oplossingen. Toch kan zijn rol zeker veranderen, vooral als patiënten op steeds grotere schaal gewend raken aan de eigen regie, en daar de voordelen van in gaan zien. Uiteindelijk zal de patiënt willen dat zorgaanbieders mee gaan in hun wensen.
Wanneer mensen zich steeds bewuster worden van hun eigen gezondheid en daar zelf ook meer op gaan sturen, ligt er voor de huisarts een actieve ondersteunende rol weg- gelegd. De focus van de huisarts zal verlegd worden van behandeling van ziekte naar gezondheidsbevordering en preventie, waarbij de huisarts wellicht een coachende rol in zal nemen in de toekomst. De huisarts wordt niet langer enkel aangesproken bij ziekte, maar fungeert ook als een coach die mensen begeleidt in hun gezondheid.
In die zin kunnen e-health applicaties niet alleen voor de gebruiker, maar ook voor de huisarts waardevol zijn. De huisarts blijft van betekenis voor mensen die zelf actief werken aan het behoud van hun eigen gezondheid, behoudt op afstand inzicht in het welzijn van patiënten én krijgt bovendien meer tijd voor patiënten die wegens ziekte toch een beroep op hun huisarts doen. Vooralsnog lijken e-health-applicaties dus een blijvertje.