Het komt in onze praktijk met enige regelmaat voor: een IT-contract voor een essentieel softwarepakket wordt opgezegd. Dan blijkt dat de leverancier niet zonder meer (lees: niet zonder meerkosten) wil meewerken aan het teruggeven van data of een overstap naar een nieuwe leverancier. Ondertussen worden ziekenhuizen en zorgaanbieders steeds afhankelijker van IT. Denk aan het elektronisch patiëntendossier (EPD), het ziekenhuisinformatiesysteem (ZIS) of een logistiek en voorraadsysteem (ERP). Vaak wordt gedacht dat je een leverancier, zeker als het gaat om essentiële software, altijd kunt dwingen om mee te werken aan een overstap of teruggave van data. Dit is echter niet zo. Deze problemen kunnen worden voorkomen door opname van een goede exit-regeling in het IT-contract, waarin staat hoe partijen moeten handelen nadat het contract is opgezegd. In dit artikel geven we aan hoe een goede exit-regeling eruit ziet.
Zonder concrete contractuele afspraken over medewerking bij en na beëindiging van het contract kan medewerking aan gegevensoverdracht niet worden afgedwongen: er zijn immers geen afspraken waar je nakoming van kunt vorderen. Bovendien kan je een partij in de regel ook niet dwingen tot het maken van nieuwe afspraken. Dat zou in strijd zijn met het beginsel van contractvrijheid. Ook onze wet kent geen exit-recht of medewerkingsplicht. Een uitzondering is wellicht het recht op dataportabiliteit dat we sinds kort kennen voor persoonsgegevens, maar dat geldt weer niet voor alle gegevens. De rechtspraak biedt eveneens weinig aanknopingspunten. Over gegevensoverdracht wordt vrijwel nooit geprocedeerd. Dat betekent niet dat er geen geschillen zijn. Procederen is tijdrovend (ook in kort geding) en partijen zijn terughoudend om hun spreekwoordelijke vuile was buiten te hangen in een openbare procedure. Afdwingen toch mogelijk Toch zijn er mogelijkheden. In de literatuur gaan geluiden op dat afdwingen mogelijk moet zijn als de afhankelijkheid van de afnemer richting de leverancier erg groot is. Uit de maatstaven van redelijkheid en billijkheid kan dan voortvloeien dat de afnemer recht heeft op (tijdelijke) voortzetting van de dienstverlening of afgifte van de data, in ruil voor een redelijke vergoeding. Het financiële belang van de leverancier weegt dan niet op tegen het operationele belang van de afnemer. Daarnaast kan het onder bijzondere omstandigheden zo zijn dat een tegenwerkende leverancier zodanig onredelijk doet, dat hij in strijd handelt met de wettelijke zorgplicht richting opdrachtnemer (artikel 7:401 BW). Het is vaak goed te verdedigen dat weigeren om mee te werken aan een soepele migratie - en/of hiervoor exorbitante meerkosten te rekenen - in strijd is met hoe een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk behoort te gaan. Hoewel wij dus wel mogelijkheden zien, is het niet evident of dergelijke vorderingen uiteindelijk stand zullen houden. Het verdient dus de voorkeur om vooraf heldere afspraken te maken over deze na-contractuele fase, door middel van een goede exitregeling. Wat zijn deze afspraken?AFSPRAKEN OVER EEN EXIT-REGELING MOET JE METEEN MAKEN, NIET NAAR ACHTEREN SCHUIVEN