Veel ouderen voelen zich eenzaam door een gebrek aan betekenisvol sociaal contact. Om de ervaring van contact op afstand te verbeteren heeft TNO een nieuwe vorm van videobellen ontwikkeld, met augmented reality. Een pilotstudie bij bewoners van MeanderGroep Zuid-Limburg geeft inzicht in de meerwaarde van het videobellen met deze technologie. Zo blijkt het te zorgen voor meer gebruik van non-verbale communicatie. Het verder ontwikkelen van dit systeem dat het sociale contact van ouderen verrijkt, kan in de nabije toekomst bijdragen aan een verbetering van het welzijn van ouderen.
Sociale interacties en verbindingen aangaan met andere mensen hebben een positieve invloed op iemands welzijn1. De lockdown tijdens de Covid-pandemie onderstreepte hoe groot die behoefte aan sociaal contact is en wat gebrek eraan met mensen doet. Volgens ouderen was één van de moeilijkheden tijdens de pandemie het gebrek aan sociaal contact2. Dat gebrek resulteert in een sterker gevoel van eenzaamheid3. Volgens het CBS ervaart één op de drie ouderen een gevoel van eenzaamheid4.
Maar ook vóór de pandemie kwam eenzaamheid onder ouderen al veel voor. Wegens tijdgebrek van familieleden en verlies van vrienden hebben ouderen vaak minder sociaal contact5. Door de stijgende levensverwachting groeit de ouderenpopulatie4. Daarom is het belangrijk te kijken hoe ouderen kunnen worden ondersteund bij het vervullen van de behoefte aan sociaal contact.
Om sociale interacties van ouderen te bevorderen, heeft TNO een videobelsysteem ontwikkeld dat augmented reality (AR) gebruikt. Bij videobellen via dit systeem ziet degene met wie je videobelt meer 3-dimensionaal dan via regulier videobellen. Ook lijkt het alsof de ander bij jou in de kamer zit. Na een eerste pilot gericht op de ‘usability’, is het systeem doorontwikkeld, waarbij met name een hogere videokwaliteit is gecreëerd.
Sterker gevoel samenzijn
In een nieuwe pilot maakte de betere videokwaliteit het gebruik van een groot scherm in plaats van een tablet mogelijk. Degene met wie je videobelt wordt zo op ware grootte afgebeeld, wat de ervaring geeft dat iemand er echt is6. Daarnaast zorgen de kenmerken van AR voor een sterker gevoel van samenzijn: je ziet de ander in 3D bij jou in de kamer7.
Een meer levensechte bezoekbeleving leidt tot meer non-verbale communicatie8. Het grote scherm maakt die non-verbale communicatie van de ander ook beter zichtbaar9. In dit pilotonderzoek hebben we ons gericht op die non-verbale communicatie en keken we naar de affectieve ervaring bij het videobellen met AR. Toepassing van deze technologie lijkt namelijk ook te zorgen voor een positieve affectieve gebruikerservaring7.
TNO heeft het pilotonderzoek in nauwe samenwerking met het Wijkzorgcentrum Heereveld van MeanderGroep Zuid-Limburg uitgevoerd. MeanderGroep hecht veel waarde aan oprechte aandacht voor klanten/bewoners, ook middels zoveel mogelijk fysiek bezoek. Toch is dit in de praktijk niet altijd mogelijk, bijvoorbeeld als familie of dierbaren ver weg wonen. Dan kan beeldbellen een uitkomst bieden.
Verschillen onderzocht
In de pilot (zie kader rechtsboven voor de opzet) hebben we de mate van verschil onderzocht in het gebruik van non-verbale communicatie tussen AR-videobellen en regulier videobellen. Denk aan handgebaren, gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal en oogcontact. Ook onderzochten we of er verschillen zijn in de affectieve ervaring tijdens videobellen: de affectieve en energieke staat en emoties van de bewoner en de mate van verbondenheid tussen bewoner en zorgverlener.
Hiervoor zijn diverse meetmethodes gebruikt. Tijdens het videobellen hebben de onderzoekers de non-verbale communicatie en affectieve ervaring geobserveerd en vastgelegd aan de hand van een observatielijst. Na afloop van het videobellen beantwoordden de bewoners door zelfrapportage enkele korte vragen over hun ervaring en vulden zowel de onderzoekers als de betrokken zorgverleners een vragenlijst in over het gebruik van non-verbale communicatie en de affectieve ervaring. Na afloop van alle videobelgesprekken is nog een kort interview gehouden met de twee betrokken zorgverleners over hun ervaringen.
Non-verbale communicatie
Het pilotonderzoek toont dat bewoners tijdens AR-videobellen meer handgebaren gebruiken in hun gesprek dan tijdens het reguliere videobellen. Het gaat om gebaren die de verbale communicatie ondersteunen en die een woord of verhaal kracht bijzetten. Dit resultaat werd gevonden bij zowel de observaties als de vragenlijsten.
De resultaten van de vragenlijst van de zorgverlener laten daarnaast zien dat bewoners ook meer gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal en oogcontact gebruiken tijdens het AR-videobellen. Verder blijkt uit de observaties dat de bewoners minder vaak wegkijken van het scherm tijdens het AR-videobellen. Dit suggereert dat bewoners sneller afgeleid zijn tijdens het reguliere videobellen en meer ‘in het gesprek zaten’ door de AR-beleving.
Affectieve ervaring
De bewoners waren tijdens het videobellen enthousiast, kalm, blij, tevreden en toonden interesse in de ervaring. Hier waren er geen verschillen tussen AR- en regulier videobellen. Bewoners vonden de gesprekken niet vermoeiend en konden de zorgverlener bij beide vormen van videobellen goed begrijpen. Ook zorgden geen van beide vormen van videobellen voor angst of verwarring bij de bewoners. Tot slot blijkt uit de vragenlijst van de zorgverleners dat de zij zich meer verbonden voelden met de bewoner tijdens het AR-videobellen dan tijdens het reguliere videobellen.
De toekomst
Het huidige AR-videobelsysteem is een prototype. Het pilotonderzoek laat de meerwaarde ervan zien, maar schetst ook verbeterpunten. Op dit moment wordt het systeem dan ook verder doorontwikkeld. Hierbij richten we ons onder andere op beeldkwaliteit en gebruiksgemak in de praktijk. Dit gebeurt in nauwe afstemming tussen TNO, MeanderGroep Zuid-Limburg en overige betrokken partijen.
In een vervolgonderzoek bekijken we de ervaringen van bewoners, naasten en zorgverleners bij gebruik van het AR-videobelsysteem in de eigen woonomgeving, gedurende een langere periode. De bewoner videobelt dan vanuit het Wijkzorg-
centrum Heereveld met een familielid dat videobelt vanuit de eigen woning. Dit zal inzicht geven in de gebruikservaringen in de dagelijkse praktijk. We leren dan wat er al goed werkt en wat verbeterd kan worden voor een optimale ervaring. Ook geeft het inzicht in welke situaties of omstandigheden het AR-videobellen in de toekomst de meeste meerwaarde kan bieden.
Alle verbeteringen leiden er hopelijk toe dat AR-videobellen in de nabije toekomst succesvol geïmplementeerd kan worden in wijkzorgcentra en verpleeghuizen. Het biedt ouderen de mogelijkheid van meer betekenisvolle sociale interacties waarin ze echte verbinding ervaren.
Met deze nieuwe technologie hoopt MeanderGroep de ‘echte ontmoeting’ zoveel mogelijk te kunnen evenaren. Deze ontwikkeling past in hun visie op zorg: ‘Leid je eigen leven, zo thuis mogelijk’. Waarbij technologische interventies het doel hebben om de klant zijn/haar eigen leven te laten leiden, passend bij diens wensen en behoeften.
Pilotopzet
In het onderzoek vergeleken we videobellen via het AR-videobelsysteem met videobellen via een regulier videobelsysteem. Tien bewoners van de afdeling Woonzorg (met somatische problematiek) en vijf bewoners van de Psychogeriatrische (PG) afdeling namen deel aan de pilot. Alle deelnemers videobelden één keer met het AR-videobelsysteem en één keer met het reguliere videobelsysteem, steeds met enkele dagen ertussen.
Zij videobelden met een voor hen bekende en vertrouwde zorgverlener. Twee zorgverleners van MeanderGroep namen deel aan de pilot, van de afdeling Woonzorg en van de PG-afdeling. In een gesprek van ongeveer tien minuten spraken de zorgverlener en de bewoner over het verloop van de dag, leuke activiteiten en sociale contacten.
Tijdens het videobellen zaten bewoner en zorgverlener in aparte kamers van Wijkzorgcentrum Heereveld achter een tafel. Aan de andere kant van de tafel stond het videobelsysteem. Bij het reguliere videobellen werd Microsoft Teams en een webcam gebruikt. De bewoner en zorgverlener zagen elkaar in 2D met op de achtergrond de kamer van de ander. Bij AR-videobellen werd een Kinect-camera gebruikt, waardoor de bewoner en de zorgverlener elkaar meer 3-dimensionaal zagen. Ook werd een webcam gebruikt die de achtergrond van de kamer opnam. Het beeld van de conversatiepartner en de achtergrond werden samengevoegd waardoor het leek alsof de ander in dezelfde kamer zat. De achtergrond vloeit over in de omgeving van de kamer.
Referenties
1. Hall, J. A., & Merolla, A. J. (2020). Connecting everyday talk and time alone to global well-being. Human Communication Research, 46(1), 86-111.
2. Heid, A. R., Cartwright, F., Wilson-Genderson, M., & Pruchno, R. (2021). Challenges experienced by older people during the initial months of the COVID-19 pandemic. The Gerontologist, 61(1), 48-58.
3. Freedman, V. A., Hu, M., & Kasper, J. D. (2021). Changes in older adults’ social contact during the COVID-19 pandemic. The Journals of Gerontology: Series B.
4. Centraal Bureau voor de Statistiek. (2020, March 27). Bijna 1 op de 10 Nederlanders Voelde Zich Sterk Eenzaam in 2019. Centraal Bureau voor de Statistiek. Retrieved January 7, 2022, fromhttps://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/13/bijna-1-op-de-10-nederlanders-voelde-zich-sterk-eenzaam-in 2019.
5. Yuan, S., Hussain, S. A., Hales, K. D., & Cotten, S. R. (2016). What do they like? Communication preferences and patterns of older adults in the United States: The role of technology. Educational Gerontology, 42(3), 163-174
6. Prussog, A., Mühlbach, L., & Böcker, M. (1994, October). Telepresence in videocommunications. In Proceedings of the human factors and ergonomics society annual meeting (Vol. 38, No. 3, pp. 180-184). Sage CA: Los Angeles, CA: SAGE Publications.
7. Cabezas, H., Casanova, N., Cortés-Rico, L., & Sarmiento, W. J. (2021, March). Homemade XR: Enriching conversations and shortening social distancing. In 2021 IEEE Conference on Virtual Reality and 3D User Interfaces Abstracts and Workshops (VRW)(pp. 679-680). IEEE
8. Bondareva, Y., & Bouwhuis, D. (2004, May). Determinants of social presence in videoconferencing. In AVI2004 Workshop on Environments for Personalized Information Access (pp. 1-9).
9. Teoh, H. L. (2012). Body Language Availability In Videoconferencing (Doctoral dissertation, University of Otago).