‘Het gaat er niet om hoe je het regelt, maar hoe je het goed regelt’

vr 27 oktober 2023
‘Het gaat er niet om hoe je het regelt, maar hoe je het goed regelt’
Standaarden
Premium

Door een gebrek aan eenduidige afspraken over taal en techniek wordt de optimale elektronische uitwisseling van gegevens in de zorg gehinderd. De Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) gaat daar stapsgewijs verandering in brengen. NEN ontwikkelt in opdracht van het ministerie van VWS een set normen voor specifieke en generieke functies binnen gegevensuitwisselingen. Het normontwerp voor Lokalisatie (NEN 7519) is nu beschikbaar voor de publieke consultatieronde. Hierna volgen de generieke normen NEN 7517 Toestemming en NEN 7518 Identificatie en Authenticatie.

Lokalisatie is simpel gezegd plaatsbepaling van patiëntgegevens: waar staan gegevens die van belang kunnen zijn voor de zorgverlener. NEN 7519 zal eisen stellen aan de lokalisatie van gegevens van patiënten, zodat de elektronische gegevensuitwisseling tussen zorgverleners kan worden geborgd. Deze informatie kan bij verschillende zorgaanbieders aanwezig zijn en in spoedsituaties kan een actueel medicatieoverzicht dan ook essentieel zijn. Ook bij het ophalen van radiologiegegevens is het van belang om te weten waar deze informatie zich bevindt. Door middel van de lokalisatiefunctie kan een zorgverlener de juiste aanvullende informatie vinden. 

Jacob Hofdijk, lid van de schrijversgroep voor NEN 7519, vind het een heel goede ontwikkeling: “We zijn van ver gekomen voor het delen van patiëntinformatie sinds de eerste zorgstandaard voor Diabetes 2 in de praktijk werd getoetst. Maar er valt nog steeds veel te doen. Het is belangrijk dat we informatie gaan delen op het niveau van de patiënt en niet op dat van instellingen. Dit is essentieel nu in het kader van het Integraal Zorgakkoord de focus steeds meer ligt op samenwerking van zorgverleners rond de patiënt in het zorgnetwerk.”

Ook is het volgens Hofdijk zaak om te onderkennen dat de patiëntreis waar zo graag over wordt gesproken, niet zelden uit meerdere reizen voor dezelfde patiënt bestaat. “Denk aan iemand die diabetes heeft maar ook zwanger is.” De essentie van de norm is volgens Hofdijk dan ook om informatie van de patiënt te kunnen lokaliseren via generieke normen en daarmee de zorg slimmer en effectiever maken.

Wanneer het ertoe doet

Egge van der Poel, voorzitter van de werkgroep NEN 7519, deelt dit standpunt. Zijn verwachting van de norm is dat deze ertoe leidt dat data daadwerkelijk beschikbaar is, én gevonden kan worden op de momenten dat het ertoe doet. 

“De mensen die er wat mee moeten doen, moeten er ook over kunnen beschikken wanneer dat nodig is. Daarom is het ook goed om generieke normen af te spreken. De eerste contouren van de norm zijn geschetst en het is nu zaak om met de publicatieronde de zaak in beweging te blijven houden. Interessant is dat specifieke en generieke normen in principe natuurlijk communicerende vaten zijn. Het is juist dan belangrijk om te bepalen wat relevante informatie is.” 


"We zijn ver gekomen, maar er valt nog veel te doen
"

Wel vraagt Van der Poel  zich af of er niet te vaak consensus wordt gezocht om de consensus. “Om de vaart erin te houden, kun je op een gegeven ogenblik consent verkiezen boven consensus. Dus niet pas doorgaan als iedereen voor is, maar doorgaan als niemand tegen is. Zijn er geen zwaarwegende argumenten tegen, ga dan gewoon verder.” Daar zit wat in, een goed proces is natuurlijk ontzettend belangrijk, maar een goed eindresultaat is waar het uiteindelijk om draait.  

Generieke functies

De toekomstige normen NEN 7171, NEN 7518 en NEN 7519 gaan over generieke functies. Dit houdt in dat binnen de normomschrijving de essentie van de generieke functie wordt benoemd. NEN 7518 zal eisen stellen om de identificatie en de authenticatie van zorgverleners in het kader van de elektronische gegevensuitwisseling van zorggebruikers te borgen. Identificatie is het uniek duiden van een entiteit in een bepaalde context. Het geeft antwoord op de vraag: welke entiteit is het? 

Authenticatie is het bevestigen van de door de entiteit geclaimde identiteit. Zowel de verleners als de gebruikers moeten er 100 procent op kunnen vertrouwen dat de juiste informatie wordt uitgewisseld. De norm stelt geen eisen aan publieke identificatie- en authenticatievoorzieningen. 

William Goossen, voorzitter van de werkgroep NEN 7518, legt in heldere woorden uit wat het belang is van geborgde identificatie en authenticatie: “De tijd dat de huisarts en de apotheker elkaar kenden en er daardoor op konden vertrouwen dat een recept wel op de juiste manier bij de juiste patiënt terecht zou komen, is al jaren definitief voorbij. De communicatie is veel professioneler en efficiënter geworden, maar daardoor ook complexer. Ook moeten we niet naïef zijn, binnen de informatica, elke vorm van informatica, is er een soort van wapenwedloop gaande tussen mensen met goede intenties en mensen die kwade bedoelingen hebben.” 

Belang gegarandeerde borging

Goossen ziet het ontwikkelen van NEN 7518 als een grote noodzaak: “We zijn nu halver- wege met ons werk en er zullen nog de nodige sessies volgen voordat de norm tegen het einde van het jaar definitief wordt. Het is een grote noodzaak en daarom ook een uitdaging om dit goed te doen. We zijn vooral benieuwd naar wat voor mogelijkheden zorgverleners in hun praktijk zien en wat voor mogelijkheden de IT-leveranciers in hun systemen zien om samen met ons tot de perfecte norm te komen.” 

Uw mening telt!

NEN 7519 (Lokalisatie) wordt in samenhang met NEN 7517 (Toestemming) en NEN 7518 (Identificatie en Authenticatie) ontwikkelt. De laatste twee worden begin volgend jaar opengesteld voor de publieke consultatieronde. Elk normontwerp staat drie maanden open voor het publiek om commentaar op te leveren. Daarna worden al deze commentaren verwerkt door de werkgroep om vervolgens de definitieve norm te publiceren. De norm van commentaar voorzien kan op www.normontwerpen.nl. NEN hoopt dat lezers mede naar aanleiding van dit artikel nieuwsgierig zijn naar de betreffende normontwerpen en hun commentaar willen aanleveren bij de respectievelijke werkgroepen.