Nederlandse tropenartsen en ICT kunnen chirurgie wereldwijd upgraden

wo 12 december 2018
Nederlandse tropenartsen en ICT kunnen chirurgie wereldwijd upgraden
eHealth

Minimaal invasieve ingrepen in combinatie met imaging technieken worden in rap tempo in de klinische praktijk gebracht. Innovatieve technologie zorgt voor minder complicaties, een kortere opnametijd en minder belasting voor de patiënt. De keerzijde van deze ontwikkeling is dat chirurgen die nu worden opgeleid, steeds minder gelegenheid krijgen om alle klassieke chirurgische technieken in de praktijk te leren. Daar komt bovenop dat door het afvloeien van ervaren chirurgen, de kennis en kunde van de klassieke chirurgie langzaam verloren gaat. Digitale toepassingen, ontwikkeld door innovatieve artsen internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde (voorheen bekend als tropenartsen), kunnen er voor zorgen dat dit gat gedicht wordt.

Het streven om dit probleem aan te pakken, gaat verder dan alleen het behoud van de vaardigheden van de klassieke chirurgie. Het zorgt ervoor dat bestaande chirurgische projecten in ontwikkelingslanden op een constructieve manier kunnen worden ondersteund, zodat deze landen economisch en maatschappelijk vooruitgang boeken.

Mes snijdt aan twee kanten

Deze opleidingsprogramma’s kunnen uiteindelijk ook de Nederlandse chirurgen in opleiding ondersteunen om die klassieke chirurgische technieken te oefenen. Dat kan in het Amsterdam Skills Centre (ASC).

Dit nieuwe internationale Skills Centre, opgezet onder leiding van Jaap Bonjer, CEO en hoogleraar heelkunde bij het VUmc, heeft tot doel om de kwaliteit van de wereldwijde chirurgische zorg te verbeteren en de duur en kosten van de Nederlandse opleidingen te verlagen. Het ASC gebruikt hier onder andere simulatoren, kunstmatige intelligentie en Added Reality voor.

Potentie ICT voor chirurgie

Zo’n innovatief project om met hulp van digitale toepassingen in ontwikkelingslanden de opleiding tot chirurg te verrijken, is er één van de nieuwe stichting Global Surgery Amsterdam (GSA). Het project is opgezet door onder meer voormalig tropenartsen Matthijs Botman, Jurre van Kesteren en promovendus Claire van Hövell tot Westerflier. Deze tropenartsen werken nu als plastisch chirurg en chirurg in opleiding in het Amsterdam UMC locatie VUmc.

Jurre van Kesteren: “Door onze ervaring als tropenartsen in Afrika zien we de behoefte om efficiëntere trainingsmethoden te ontwikkelen om het schrijnend tekort aan chirurgen te ondersteunen. Hierbij geloven we in de potentie van ICT-toepassingen. Smartphones en tablets worden daar bijvoorbeeld al veel gebruikt, maar goede trainingsmethoden die inspringen op de behoefte – en mogelijkheden – in ontwikkelingslanden ontbreken.”

Voorzitter van GSA Claire van Hövell tot Westerflier vult aan: “Als GSA willen we bewustwording creëren en collega’s kritisch laten nadenken over de dingen die ze doen als ze naar het buitenland gaan. We willen ons focussen op duurzame samenwerkingen en het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek met lokale partners in laag- en middeninkomens landen. Het ontwikkelen en evalueren van trainingsmethoden is een van onze belangrijkste doelen.”

Tekort aan chirurgen

De nood is hoog. Twee derde van de wereldbevolking – vijf miljard mensen – heeft geen toegang tot essentiële chirurgische zorg op het moment dat ze het nodig hebben. Hierbij gaat het voornamelijk om ‘simpele’ goed uitvoerbare operaties voor aandoeningen die niet levensbedreigend zouden mogen zijn, zoals een keizersnede, liesbreukoperatie of een blindedarmoperatie.

Slechts 6 procent van alle huidige operaties vindt plaats in de armste landen ter wereld, terwijl 30 procent van de wereldbevolking er woont. Jaarlijks zijn er 143 miljoen extra chirurgische operaties nodig die op dit moment niet kunnen worden uitgevoerd door het gebrek aan artsen en middelen. Om dit aantal te bereiken zijn er 2,2 miljoen extra chirurgen, anesthesisten en gynaecologen nodig (1).

Wereldwijd zijn er veel nobele initiatieven van chirurgen die helpen in ontwikkelingslanden

Toepassing in Sierra Leone

In Sierra Leone is er slechts een handvol chirurgen, gynaecologen en anesthesiologen op een populatie van zeven miljoen. Jurre Van Kesteren werkte als tropenarts in het Masanga Hospital in Sierra Leone en is nog steeds verbonden aan dit ziekenhuis via een samenwerking met de Noorse organisatie CapaCare. Dit is een NGO die zich richt op het versterken van de capaciteit van de gezondheidszorg door zorgprofessionals op te leiden daar waar een tekort is aan gekwalificeerde chirurgen.

Met Chinese tablets, smartphones, selfiesticks en een nieuwe zendmast naast het ziekenhuis in Sierra Leone - die gelijk 4G aankan - werken de zorgprofessionals en van Kesteren aan oplossingen. Van Kesteren wil met hulp van digitale trainingsprogramma’s specifiek gericht op de problematiek in ontwikkelingslanden het aantal chirurgisch getrainde Community Health Officers uitbreiden. Dit zijn zorgprofessionals die qua niveau te vergelijken zijn met physician assistants. Geen artsendiploma’s, maar wel in staat om gestandaardiseerde chirurgische handelingen te mogen uitvoeren onder eindverantwoordelijkheid van een arts. Het CapaCare-trainingsprogramma is in 2011 gestart en tot nu toe zijn er bijna 30 chirurgische trainees afgestudeerd.

Online trainingsprogramma

Hoe gaat dat in de praktijk? Binnen het onderzoek van Van Kesteren krijgen studenten naast het reguliere lesprogramma toegang tot een online tool met lesmateriaal over de  indicatiestelling, anatomie en de operatie zelf. Beschreven en via filmpjes. Na verloop van tijd worden de chirurgische handelingen van die groep studenten opnieuw gefilmd om te zien hoe ze de operatie uitvoeren en of ze daarin progressie maken. Dat wordt vergeleken met studenten die geen online trainingsprogramma hebben gevolgd.

Van Kesteren: “Wat ik op dit moment inventariseer, is hoe de studenten die tools het beste kunnen gebruiken als de ICT-infrastructuur grotendeels ontbreekt. Voldoet de zendmast om de online instructievideo’s te bekijken, gaan studenten zelfstandig operatiefilmpjes bekijken en is het onder die omstandigheden überhaupt mogelijk om chirurgische progressie te filmen en meten bijvoorbeeld.”