Bij digitale innovatie leek het tot nu op een test in zitvlees: of de zorg het zag zitten, of de verzekeraar het zag zitten, of de patiënt het zag zitten. Net als met verstoppertje: ‘blijf zitten waar je zit en verroer je niet’, met opschaling in schildpadtempo. Nu komt er door de coronacrisis vaart in. Fenna Heyning, directeur STZ: “Er is lang gezaaid, nu gaan we oogsten.”
Fenna Heyning, opgeleid als internist-hematoloog en directeur van de STZ (Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen), heeft samen met andere experts nagedacht over het opschalen van de zorg na de eerste Covid-19 golf. Hoe kunnen ziekenhuizen weer veilig patiënten zien? In een whitepaper daterend van 3 april – midden in de eerste golf – hebben zij de contouren geschetst voor een ‘constructieve continuïteit van zorg’. Behalve voor medische afwegingen is er een belangrijke rol voor het ‘hoe dan’: lever zorg digitaal, tenzij.
“Natuurlijk: de huidige pandemie is een onwelkome overmachtssituatie, maar leidt wel tot een welkome technologische versnelling”, aldus Heyning. Volgens haar is dit alleen mogelijk doordat in Nederland een goed fundament aanwezig is. “Voordat je kunt opschalen, moet je heel lang zaaien, eggen, bewateren. Dat leggen van een voedingsbodem kost de meeste tijd.”
Volgens Heyning is de afgelopen jaren een goede basis gelegd, mede dankzij de visie en inzet van mensen als secretaris-generaal Erik Gerritsen en minister Edith Schippers. Verzekeraars hebben proeftuinen opgezet. De NZA zorgt voor de juiste randvoorwaarden. “Zo is bijvoorbeeld het eerste consult via beeldbellen erkend als volwaardig contact. Zowel de academische als de niet-academische ziekenhuizen hebben hard gewerkt aan innovatie en hebben CMIO’s en CNIO’s aangesteld. Er zijn aandoeningsspecifieke apps beschikbaar die patiënten meer regie geven.”
Nieuw, dus leuk
De neiging tot terughoudendheid zit vaak ingebakken. Heyning: “Bij mij werkt het zoals bij 10 procent van de mensen: het is nieuw, dus het is leuk! Bij een vergelijkbaar percentage is dat precies omgekeerd en de grote meerderheid kijkt eerst de kat uit de boom. De koplopers die het voorwerk hebben gedaan, geven nu het duwtje om de grote bulk mee te krijgen. En dan blijkt dat de weerstand tot verandering vaak zit verpakt in aannames over de ander.”
Medisch directeur Emile Voest van het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis zei het zo: “Wij dachten dat je oncologische behandelgesprekken niet via beeldbellen kunt doen.” Tot zijn verbazing bleek dat best te kunnen, vertelt Heyning.
“Of de aanname dat oudere patiënten of mensen met een psychiatrische aandoening de nieuwe technologie nooit onder de knie gaan krijgen. Natuurlijk, je moet zorgen voor een gebruikersinterface die op hen is ingericht. Dan blijkt dat velen wél in staat zijn om er gebruik van te maken, namelijk op het moment dat het voor hen meerwaarde heeft. Met een beetje hulp van prins Constantijn kon prinses Beatrix daardoor online de verjaardag van Willem-Alexander vieren. Mooi toch?”
Lastige opdracht
‘Digitaal tenzij’. In een recente blog voor ICT&Health noemt Heyning dit een ‘prachtige, maar lastige opdracht’. Deze opdracht raakt namelijk aan een wezenlijke vraag die opkomt door de huidige isolatie: Wat maakt iemand precies tot (zorg)professional? Dan blijkt goede zorg niet gebonden aan tijd, plaats en persoon. Er komt een opdracht bij: de juiste balans vinden tussen technologie en de menselijke factor.
Hoe dat er op langere termijn uitziet? Heyning vindt een antwoord lastig. “We zijn gewend aan een zorgstelsel dat de zorg heeft opgedeeld in verschillende sectoren, met verpleeghuizen, thuiszorg, eerste en tweede lijn. Dat model moeten we durven loslaten vanuit het besef dat er verschillende typen zorgvragers zijn, die om verschillende hulpverleners vragen.”
"Voor chronisch zieken is telemedicine een verrijking van de bestaande zorg"
Naast de mensen met een chronische ziekte, die vertrouwd zijn met hun aandoening, is er nu een grote groep gezonde mensen die van de ene dag op de andere ernstig ziek worden en zich veel zorgen maken. Juist voor deze groep is er nu een nieuwe vorm van e-health in de vorm van een corona-app, zoals OLVG die aanbiedt. “Het systeem kan op basis van technologie veel mensen geruststellen en de zorg ontlasten. Ook voor andere klachten is dit model toe te passen: bij klachten van chronische moeheid of hoofdpijn.”
Beeldbellen
Dit model, gericht op screening en preventie, is het vervolg op bestaande concepten waarbij e-health als vervanging of verrijking wordt ingezet. Neem het beeldbellen dat steeds populairder wordt. Voor Heyning is dat een lineaire vervanging van het proces van de patiënt die naar het ziekenhuis reist, in de wachtkamer zit, in een spreekkamer een arts bezoekt en weer terugreist. Een halve dag tijd voor 10 minuten contact.
“Er zijn steeds meer kleuren op het digitale palet. Voor chronisch zieken is telemedicine een verrijking van de bestaande zorg. Het meten en monitoren van waardes kan iedere dag, in plaats van eens per kwartaal bij de specialist. De gespecialiseerd verpleegkundige bekijkt de waardes en komt in actie komt als ergens een rood lampje gaat branden. Zo kan zij heel gericht meneer Jansen met hartfalen bellen met de boodschap: ‘we zien dat uw gewicht toeneemt, het kan zijn dat u vocht vasthoudt, laten we een afspraak maken voor een consult’.”
Digitaal, tenzij. De parallel met de banken, reiswereld of bol.com ligt voor de hand. Een aantal jaar geleden konden we ons niet voorstellen zaken te regelen zonder fysiek naar een gebouw of loket te gaan. Heyning: “We blijken in deze sectoren prima in staat om los van tijd en plaats tot interactie te komen, zonder het persoonlijk contact te verliezen. In de zorg zetten we nu de eerste stappen op die weg. De tijd die hiermee vrijkomt, kunnen we inzetten voor vormen van zorg die de computer niet kan leveren. Die tijd hebben we hard nodig, met de schaarste aan zorgpersoneel.”
Zorg die niet specifiek aan een bepaalde locatie of tijd is gebonden: daarvan komen nu voorbeelden beschikbaar. Zoals de ‘ziekenhuisopname thuis’ van Isala, waarbij mensen met een hartziekte van afstand in de gaten worden houden met behulp van wearables. Het scheelt een duur ziekenhuisbed én is prettiger voor de patiënt, meent de STZ-directeur.
“Als we nog meer op die manier gaan werken, dus vanuit de behoeften van de patiënt, dan kunnen we e-health verder versnellen. Op een manier die de patiënt verkiest. Bij ernstige klachten belt hij 112, bij milde klachten raadpleegt hij een diagnostische app. Als burger wil je elk moment van de dag bankzaken kunnen doen: het is jouw geld. Als patiënt wil je elk moment van de dag je zorg kunnen regelen: het is jouw gezondheid.”