‘Digitalisering levert patiënten meer regie en vertrouwen in het zorgproces’

27 oktober 2023
‘Digitalisering levert patiënten meer regie en vertrouwen in het zorgproces’
Premium

Volgens de bevlogen bestuursvoorzitter van het Maastricht UMC+, Helen Mertens, zitten we tegen de grens aan van wat onze gezondheidszorg kan hebben. Het gevolg is een aanzienlijke uitdaging op het gebied van zorginnovatie en technologie. De digitale Maastrichtse koers in dit verband is de keuze voor ‘hybride zorg’: zorg waarbij digitale middelen een prominente plek innemen om patiënten vertrouwen en regie te geven in hun eigen zorgproces. Dat het Mertens serieus is, blijkt niet in de laatste plaats uit de ambitie om in 2025 landelijk koploper digitale zorg te zijn. Waarom deze urgentie juist in het zuiden des lands een krachtige voedingsbodem vond, leest u in dit interview.

Waarom namen jullie het initiatief voor de kennis- en innovatieagenda Zuidoost Nederland?

“Er is een disbalans tussen de zorgvraag en het zorgaanbod en tegelijkertijd is er sprake van krapte op de arbeidsmarkt. En aangezien we met z’n allen, niet alleen zorgorganisaties maar maatschappijbreed, voor deze uitdagingen staan wat betreft het toekomstbestendig maken van de gezondheidszorg, is samenwerken logisch. Onlangs hebben we een symposium georganiseerd tijdens het Preuvenemint in Maastricht, met als thema de gezonde, digitale samenleving. Hiervoor waren zorgpartners uitgenodigd, maar ook mensen van overheidsorganisaties, van universiteiten en andere kennisinstellingen, ondernemers. Kortom, een heel breed scala aan deelnemers. De belangrijkste boodschap van die dag was voor mij dan ook het zo breed mogelijk samen delen van kennis en informatie en elkaar inspireren in deze gezamenlijke uitdaging.”

Sinds 2018 bestaat de ‘Academische Alliantie’: een samenwerking met het Radboudumc in Nijmegen, vanuit een gezamenlijke focus op vormgeving van de zorg van morgen. Waarom bent u hier mee begonnen en wat is de belangrijkste opbrengst tot nu toe?

“Op 25 september 2023 vieren we ons eerste lustrum. Passende zorg vormde voor ons het gezamenlijke doel. Door samen te werken, kunnen we de krachten bundelen en kunnen we gerichter werken aan het leveren van de juiste zorg op de juiste plek.”

“We hebben de samenwerking met het Radboudumc niet alleen geïntensiveerd vanwege de geografische ligging, maar ook omdat het een organisatie is die qua visie, normen, waarden en ambitie heel goed bij ons past. De grootste gemene deler is het inzetten op de verdere ontwikkeling van academische zorg, maar wel in een goed regionaal netwerk. Los van diverse inhoudelijke samenwerkingen op verschillende vakgebieden is een mooi voorbeeld het Academische Alliantiefonds (het AAF). Daarin hebben we beiden een miljoen euro geïnvesteerd, om samenwerkingsprojecten te faciliteren en stimuleren. Voorwaarde daarvoor is dat beide organisaties medewerkers leveren die uitvoering geven aan de projecten. Dat heeft een enorme boost gegeven aan het leren en leren kennen van elkaar. Hiervan hebben we geleerd dat het adagium ‘alleen ga je harder, maar samen kom je verder’ meer is dan een oud gezegde.”

"Blijven doen wat we deden is geen optie meer"

Kennis- en innovatieagenda Zuidoost Nederland

De Kennis- en Innovatieagenda Zuidoost Nederland komt voort uit de gezamenlijke behoefte om de bevolking gezonder te maken en houden. De veronderstelling achter de agenda is dat de regio gezonder kan worden als kennis en innovatie meer in samenhang plaatsvinden. 

In lijn hiermee organiseerde het Maastricht UMC+ op 25 augustus jl. een symposium (Preuvenemint-event), met thema’s zoals ‘De gezonde digitale samenleving en de aanpak van het MUMC+’, ‘Innovatie in de zorg door digitalisering en AI’, en ‘Een gezonde digitale samenleving voor iedereen’, met aandacht voor het belang van onderwijs en het regioperspectief.

Meer informatie via www.gezonderegio-zon.nl

Waar staat het plusje achter Maastricht UMC eigenlijk voor?

“Dat bestaat inmiddels vijftien jaar en dat plusje bedoelen we allerminst arrogant, want het staat voor onze focus op gezondheidsbevordering. We zijn niet alleen van de ziekenhuiszorg, de cure, maar ook van de preventie, vitaliteit en de leefstijl.  Daarnaast straalt het onze verbondenheid met de faculteit geneeskunde en gezondheidswetenschappen uit. Het thema preventie wordt steeds prominenter en is specifiek opgenomen in het IZA, maar wij zijn hier van oudsher toonaangevend in. Preventie is voor Maastricht altijd een speerpunt geweest door de gezondheidssituatie in onze provincie. Vergeleken met de rest van het land is er sprake van een grotere gezondheidsachterstand, met name in Zuid-Limburg, en dat geldt vervolgens ook voor bepaalde buurten en wijken. Denk aan een kortere levensverwachting, meer chronische aandoeningen, slechtere mentale gezondheid, etc. En dat is natuurlijk met name op te lossen als je de oorzaken hiervan kunt voorkomen: dus inzet op preventie. Anders blijft het dweilen met de kraan open.”

Maastricht UMC+ heeft de ambitie uitgesproken om in 2025 de landelijke koploper in digitale zorg te zijn. Wat is de belangrijkste motivatie voor deze ambitie? Gaat het om noodzaak of verbetering, of een combinatie van beide?

“De urgentie hiervan zit vooral in de regio. We zien met z’n allen dat we heel erg tegen de grenzen van de gezondheidszorg aanzitten. Dus blijven doen wat we deden is geen optie meer, we zullen het echt anders moeten gaan doen. Ik denk dat digitalisering ons hier enorm bij gaat helpen. Allereerst gaat de beschikbaarheid van alle data helpen om de zorg te verbeteren, maar ook bij het probleem van krapte op de arbeidsmarkt. Door bijvoorbeeld thuismonitoring en e-health consulting en andere digitale innovaties die de fysieke handjes kunnen gaan vervangen of het werk vereenvoudigen. Ook het kritisch kijken naar de juiste zorg op de juiste plek speelt een grote rol. We zijn nu gewend om alles bij de huisarts over de schutting te gooien, die daardoor enorm overvraagd wordt en vervolgens veel doorspeelt naar de specialistische zorg. Het gaat dan vaak niet eens om vragen die voortkomen uit fysieke gebreken, maar om vragen die voortkomen uit bijvoorbeeld eenzaamheid, armoede, schulden of gebrekkige huisvesting. Als we de vragen beter differentiëren naar hulpvraag of zorgvraag en er zo voor zorgen dat vragen dáár terecht komen waar ze thuis horen, dan kunnen we de lastendruk op de zorg verlichten.”

Hoe zijn jullie bezig met die manier van differentiëren?

“Wij doen daar veel onderzoek naar, ook echt in de wijken zelf. Je ziet dat in bepaalde wijken mensen vaak een heel systeem van zorgverleners om zich heen hebben. Je kunt er gif op innemen, dat nog weer een zorgverlener erbij echt niet gaat helpen. Het is zaak om goed zicht te krijgen op wat er werkelijk aan de hand is en wat er speelt: is er sprake van een hulp-  of een zorgvraag? Voor vele zorgvragen is echt geen medische zorg nodig. De vraag is dan: hoe gaan we die hulpvragen effectief en efficiënt te lijf. Dat vraagt om domein-overstijgende oplossingen. Eenzaamheid bijvoorbeeld los je niet op in de spreekkamer van de huisarts. In zo’n geval kun je samen met een gemeente kijken of je iets van dagbesteding kunt opzetten, of dat je iets gaat doen aan bijvoorbeeld schuldsanering. Van elke interventie is het vervolgens belangrijk dat je evalueert wat het effect is en dat je beoordeelt of het opgeschaald kan worden. Het nadeel in onze regio zijn de grote gezondheidsverschillen; het voordeel van onze regio met een slechtere gezondheid dan in de rest van het land is dat je snel weet of een interventie effect heeft. En als een bepaalde interventie hier blijkt te werken, is de kans groot dat deze ook werkt in andere delen van het land waar de achterstanden minder groot zijn.”

"Digitalisering vraagt om een cultuuromslag bij zowel patiënten als zorgprofessionals"

“Trendbreuk Zuid-Limburg’ (zie kader ‘Trendbreuk’, red.) is een voorbeeld van een gezamenlijke aanpak die hier goed op aansluit en die onderzoek en interventies binnen verschillende generaties behelst. Er is bijvoorbeeld een programma voor jonge vrouwen die zwanger zijn of willen worden met de focus op gezondheid. Of het programma ‘COACH’, voor kinderen met overgewicht, waar ook de scholen en de ouders bij worden betrokken. Denk aan interventies als ‘de gezonde basisschool’, met aandacht voor een goed ontbijt voor elk kind en het belang van bewegen. Deze interventies hebben we geëvalueerd en de resultaten bleken erg positief. De kinderen gingen er niet alleen fysiek op vooruit, maar ook mentaal: betere leerprestaties, minder pestgedrag en de sociale omgang verbeterde. Hierop werden deze interventies eerst provinciaal en later landelijk overgenomen. Dus zo zie je hoe je door het (wetenschappelijk) evalueren van interventies kunt komen tot een gewenste landelijke opschaling.”

Hoe past hybride zorg in jullie ambitie om landelijke koploper digitale zorg te zijn in 2025?

“Uitgangspunt is dat de zorg eigenlijk altijd hybride is: digitaal als het kan, fysiek als het moet. De zorg blijft hoe dan ook mensenwerk, dus fysieke momenten zullen altijd mogelijk moeten zijn. Maar waar het kan, gebruiken we zoveel mogelijk digitale toepassingen om de druk op de zorg te minimaliseren. In onze visie op digitale zorg hebben we aangegeven dat we onder meer streven naar een voor 80 procent gedigitaliseerde intake ter voorbereiding op een opname of operatie. Daarnaast willen we dat 75 procent van alle chronisch zieke patiënten in het Maastricht UMC+ vanaf 2025 gebruik maakt van mogelijkheden tot thuismonitoring. Hierdoor kun je met behulp van een e-coach het fysieke polibezoek beperken. Patiënten komen alleen als het echt nodig is en niet standaard elke drie maanden.”

“De e-healthcoaches gaan de patiënt helpen zelf meer de regie te nemen, maar ze zijn er ook om vroegtijdig te kunnen signaleren als het niet zo goed gaat en het nodig is om sneller gezien te worden. Evaluaties hiervan zijn positief en laten zien dat dit de fysieke belasting van de zorg omlaag brengt, terwijl de patiënttevredenheid zelfs beter is. Bovendien heeft de vroegsignalering tot gevolg dat mensen langer gezond blijven en langer actief kunnen zijn. Het streven is dat vanaf 2025 een op de drie policontacten digitaal verloopt via beeldbellen, appen of e-coaches. We hebben er alle vertrouwen in dat we deze percentages ook gaan halen, want tot nu toe is dat gelukt bij alle gestelde tussendoelen.”

Trendbreuk

Trendbreuk is een gezamenlijke ambitie van onder andere zestien gemeenten en GGD-organisaties in Zuid-Limburg die in 2030 de gezondheidsachterstand van Zuid-Limburg met een kwart willen hebben ingelopen ten opzichte van de rest van Nederland. Dat wil men door meer kinderen gezond en kansrijk te laten opgroeien. Hierbij wordt met name ingezet op preventie. Preventie voorkomt persoonlijk leed, dure zorg en zware ondersteuning. De kracht van Trendbreuk zit in de gezamenlijke, langjarige aanpak en het verspreiden van bewezen effectieve interventies over heel Zuid-Limburg. De Trendbreuk-aanpak wordt landelijk als voorbeeld gezien.

Door welke innovatie bent u het meest geïntrigeerd?

“Tja, eigenlijk zijn dat er heel veel. Wat het eerste in mijn hoofd schiet, is de TeleCheckAF. Dat is een eenvoudige smartphone-app, die het hartritme monitort van patiënten met een ritmestoornis. Die is in een recordtempo opgeschaald  in de Covidtijd, toen we geen fysieke consulten konden doen. Wij kunnen de resultaten vervolgens uitlezen en actie ondernemen. Ik ben er trots op dat we deze vorm van thuisdiagnostiek hebben ontwikkeld en in het zorgpad hebben kunnen inbedden; en ook dat we uiteindelijk de zorgverzekeraars hebben kunnen overtuigen, zodat het inmiddels ook vergoed wordt.”

“Ook de Academie voor Patiënt en Mantelzorger wil ik noemen. Ik zag al die mensen die in het ziekenhuis lagen voor alleen nog een dagelijkse trombosespuit of oogdruppels, of vanwege een andere relatief eenvoudige zorghandeling in het ziekenhuis opgenomen werden. De academie is een plek waar patiënten, mantelzorgers en zorgverleners elkaar ontmoeten voor uitleg over (para)medische handelingen, in een rustige setting, buiten de verpleegafdeling. Hierdoor hoeft de patiënt niet meer naar het ziekenhuis te komen en vaak ook geen thuiszorg te regelen. Deze autonomie is een pré voor de patiënt en het scheelt handen vol geld, omdat er geen ziekenhuisbed of thuiszorg nodig is. Dus ook dit is door de zorgverzekeraars omarmd.”

“Een ander succesvol voorbeeld van gedigitaliseerde zorg is de gedigitaliseerde pathologie. We hebben overeenstemming bereikt dat alle ziekenhuizen in de hele regio hiertoe over zullen gaan. Alle coupes worden meteen gedigitaliseerd en het zorgt voor een snellere en meer nauwkeurige diagnostiek. Hierdoor kun je ook veel gemakkelijker zaken bespreken in multidisciplinaire overleggen en hoef je niet alle expertise zelf in huis te hebben omdat je elkaar digitaal kunt bereiken en raadplegen.”

Wat is volgens u het grootste verschil tussen conventionele en digitale zorgverlening?

“Voordeel van digitalisering is dat je dezelfde taal spreekt en gemakkelijk data kunt uitwisselen. Dat geeft minder kans op ruis of fouten. Het verschil met conventionele zorg is ook dat de inbreng van de patiënt groter wordt. Er moet dus een grote cultuuromslag plaatsvinden: zowel de patiënt en de burger als de zorgprofessional moet digitaal vaardig(er) worden. Door de inbreng van digitale diagnostiek zal de rol van de arts ingrijpend veranderen. Deze zal meer moeten gaan in de richting van het coachen van de patiënt, wat vervolgens ook iets gaat vragen van ons onderwijs.”

“Een voorbeeld van een heel belangrijk verschil tussen conventionele en digitale zorgverlening en de inzet van AI is dat we chemotherapie kunnen gaan personaliseren, doordat we dankzij de beschikking over veel meer data de juiste behandeling kunnen definiëren. Chemotherapie wordt nu nog veelal aan een brede groep (dus niet gepersonaliseerd) gegeven, waarbij deze therapie soms maar voor 20 procent van de patiënten effect heeft. De overige 80 procent krijgt deze nare therapie dus eigenlijk voor niets, maar deze mensen hebben wel de nadelen ervan te verdragen. Digitalisering betekent hier een enorme verbetering van de kwaliteit van leven van heel veel patiënten. Daarnaast levert het een kostenbesparing op, want er wordt in totaal veel minder cytostatica toegediend en veel minder medicatie om de bijwerkingen te bestrijden.”

Bent u met de zorgprofessionals in gesprek over de gevolgen van de transitie naar meer gedigitaliseerde zorg? 

“We staan aan de vooravond van die kanteling. Er is nog veel koudwatervrees bij zowel de patiënt als de zorgprofessional. We zullen dus echt vanaf de onderwijsbasis, maar ook bij de huidige zorgverleners en patiënten deze verandering goed moeten insteken om onze ambitie voor 2025 waar te kunnen maken. De patiënten zijn al goed op weg. Er zijn geen ziekenhuizen meer die niet werken met patiëntportalen en deze raken steeds meer ingeburgerd. Neemt niet weg dat ik het als onze taak zie om de patiënt daar goed in te begeleiden. Zo hebben we in Maastricht een speciaal loket ingericht waar de patiënt terecht kan voor hulp bij het gebruiken van het patiëntportaal. Daarnaast bieden we de patiënten bij het gebruik van de apps voor digitale monitoring begeleiding en hulp om ermee te leren omgaan. Ook daar speelt de Academie voor Patiënt en Mantelzorger een rol in. Dat is een investering die zichzelf dubbel en dwars terugverdient.”

Staat, in de huidige tijdsgeest, innovatie gelijk aan digitalisering wat u betreft? 

“Ik denk dat digitalisering een onderdeel is van innovatie. Innovatie is veel breder, want je kunt natuurlijk op hele diverse onderdelen en thema’s innoveren. Maar je kunt wel stellen dat bij veel grote innovaties digitalisering absoluut een significante rol speelt.”

Van blik op zorg, naar kijk op u als persoon. Wat drijft u in het leven en hoe werkt dat door in uw stijl en ambities als bestuurder?

“Ik heb een heel groot hart voor de zorg en ik ben me uitermate bewust van de grote uitdagingen waar we voor staan. Ik heb jarenlang met de voeten in de klei gestaan en als gynaecoloog heb ik geleerd heel veel situaties vanuit verschillende perspectieven te bekijken en analyseren en van daaruit ook een richting te bepalen. Immers, ook in een verloskamer moet je analyseren en handelen, anders komen moeder of kind mogelijk in de problemen.”

"Durf te dóen, en neem over wat succesvol is"

"Ik ben heel nieuwsgierig naar anderen, naar hun perspectieven, drijfveren en belangen. Daar was ik altijd naar op zoek als gynaecoloog en nu als zorgbestuurder; namelijk situaties analyseren, nagaan hoe je samen vooruit komt, wat het belang is van je samenwerkingspartners en vervolgens met elkaar de stappen zetten. Ik ben enorm resultaatgericht. Ik wil altijd vooruit komen, maar altijd vanuit een coachende rol. Als zorgbestuurder is dat ook de belangrijkste rol: zorgen dat de juiste mensen op de juiste plek terechtkomen. Ook ten aanzien van innovaties. Ik durf te investeren in enthousiaste en creatieve mensen en gun onszelf ook briljante mislukkingen. Teleurstellingen zijn onvermijdelijk, want als je niet de randjes opzoekt, dan kom je nooit tot echt innoveren. Kortom, ik hou er gewoon van om met mensen te werken en te zien dat zij succes hebben. Iemand zei me onlangs: ‘Je bent zacht op de relatie maar keihard op de inhoud’. Ik denk wel dat dat me typeert. Ik leg voor mezelf de lat enorm hoog en moet soms oppassen dat ik dat niet ook voor anderen doe.”

Vindt u dat u vanuit de overheid voldoende wordt gefaciliteerd wat betreft uw ambities?

“Ik denk dat de overheid nu met het IZA inzet op de juiste dingen. Dat preventie nu een betaaltitel heeft gekregen, en dat de arbeidsproblematiek een serieus item is, laat zien dat de overheid hier goed mee bezig is, en dat we dit probleem niet moeten onderschatten. Neemt niet weg dat de overheid bepaalde dingen ook beter zou kunnen doen: denk aan de moeizame privacy-discussie. Ik vind dat er ten aanzien van de privacy te vaak te verkrampt wordt gedaan. Tijdens de Covid-periode mochten we veel meer data met elkaar uitwisselen, en dat is daarna weer teruggedraaid. Ik vind het heel jammer dat we die ruimte nu weer zijn kwijtgeraakt. We hebben landelijk een discussie over wat we met alle data mogen doen en wat niet. Er moet zo’n beetje tot drie cijfers achter de komma worden kortgesloten of data mogen worden gebruikt voor onderzoeksdoeleinden. Ik zou zeggen: waarom gaan we hier niet mee om zoals met het donorcodicil: iedereen doet mee aan onderzoek, tenzij je aangeeft dat je dat niet wilt. We zouden zoveel meer kunnen bereiken als we kunnen beschikken over zoveel data. Uiteraard onder de voorwaarde dat de data geanonimiseerd en niet herleidbaar naar individuen worden gebruikt.”

“Het zou zoveel gemak, duidelijkheid, efficiëntie en effectiviteit opleveren - en indirect ook gezondheidsvoordeel denk ik - als we dat voor elkaar kregen! Er wordt nu zoveel uitgegeven aan dataregistratiesystemen en systemen om die verschillende systemen dan weer te kunnen koppelen. Zó jammer! Ik zou zeggen; laten we samen de moed hebben om te gaan voor één landelijk systeem.”

“Nog een voorbeeld: de enorme pot met geld die binnen het IZA beschikbaar is voor de zorgtransitie. Dat geld wordt nu verdeeld over allemaal kleine projectjes. Waarom zeggen we niet samen: laten we dat besteden aan drie grote landelijke projecten waar iedereen van kan profiteren! Het vergt blijkbaar veel moed en lef van zowel VWS als het werkveld om te kiezen voor de gezamenlijkheid in plaats van de eigen afzonderlijke organisaties. Het wordt tijd dat we die moed gaan opbrengen.”

Heeft u, uitgaande van de door u nagestreefde ontwikkelingen binnen de gezondheidszorg nog een boodschap of tip voor uw collega-decisionmakers in de zorg?

“Als eerste dus: durf te doen. Geef jezelf de ruimte en durf te investeren en experimenteren en gun jezelf mislukkingen. Wees creatief en probeer tot onconventionele oplossingen te komen. En daarnaast: neem over wat succesvol is. Ik denk dat we daar in dit land nog veel te weinig gebruik van maken. Ga gewoon eens ‘gluren bij de buren’ en neem over wat werkt! Ga niet altijd zelf het wiel uitvinden.”

Tot slot. Stel dat alles maakbaar zou zijn, wat zou er dan hoog op uw lijstje staan?

“Ik zou wensen dat het ons lukt om de zorg zó te innoveren, dat het werkplezier van onze zorgprofessionals substantieel toeneemt. En dat daarmee het werken in de zorg weer aantrekkelijker wordt, zodat veel mensen hiervoor kiezen. Het is namelijk fantastisch en zingevend werk. Als we met innovaties kunnen zorgen dat mensen weer jubelend door het ziekenhuis lopen, dan zou dat geweldig zijn!” 

Hoofdpartner ICT&health World Conference, 14-16 mei 2024 in Maastricht

Maastricht UMC+ is verheugd om een van de hoofdpartners te zijn van de ICT&health World Conference, die van 14 tot 16 mei 2024 plaatsvindt in Maastricht. Deze prestigieuze conferentie brengt toonaangevende experts uit de gezondheidszorg, overheid en de technologie-industrie, zowel uit binnen- als buitenland, samen om te discussiëren over de toekomst van de gezondheidszorg, de ontwikkelingen en samen-werkingen te verkennen. Tijdens dit evenement zal Maastricht UMC+ onder andere haar expertise en inspanningen presenteren waarmee zij in 2025 haar ambitieuze doelstellingen verwezenlijken. Mis deze unieke kans niet om de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van gezondheidszorg en technologie te verkennen en deel te nemen aan het gesprek over de toekomst van de zorg. Wij verwelkomen u graag in Maastricht in mei 2024!