Stichting Avicenna brengt jong talent in de zorg samen

do 20 oktober 2022
Stichting Avicenna brengt jong talent in de zorg samen
Innovatie
Premium

Dat we in de zorgsector voor enorme uitdagingen staan, is breed bekend. Stichting Avicenna gelooft dat interdisciplinaire samenwerking essentieel is om deze uitdagingen aan te pakken. Middels het Avicenna Excellence Program brengt de stichting daarom jong talent vanuit alle hoeken van de zorg samen – van artsen in opleiding tot beleidsmakers en van techneuten tot onderzoekers. Het verbinden van deze jonge enthousiastelingen blijkt een uitstekend recept voor een inspirerend programma.

In 2015 richtten Milad Tannazi en Amir-Hossein Sadegh, destijds farmacie- en geneeskunde-studenten, het Avicenna Excellence Program op: een studenteninitiatief dat een antwoord moest bieden op de eilandjescultuur binnen de zorgwereld. Het initiatief wilde kruisbestuiving tussen verschillende disciplines in de zorg stimuleren en zo deze eilandjes verbinden.

In dit 15-weeks programma worden sindsdien jaarlijks 36 master-, PhD-studenten en young professionals geselecteerd die in interdisciplinaire teams een zorginnovatie uitwerken: startend bij een probleemdefinitie en resulterend in een implementatieplan. De diversiteit aan achtergronden - afgelopen jaar waren meer dan 25 studierichtingen vertegenwoordigd - zorgt ervoor dat de deelnemers in een sneltreinvaart kennis uitwisselen en het perspectief van de ander leren begrijpen.

Aan het einde van het programma presenteren de teams de door hen uitgedachte innovaties en strijden zij om de titel Avicenna Best Healthcare Innovation. Afgelopen jaar ging het team ‘Happie Herstel’ er met de winst vandoor. Zij ontwikkelden een innovatie gericht op het verbeteren van de voeding van de patiënt voorafgaand aan operaties.

Naast de ontwikkeling van een eigen innovatie, worden deelnemers tijdens wekelijkse thema-avonden geïnspireerd door vooraanstaande sprekers en partijen binnen de zorg. Ook volgen zij masterclasses waarin essentiële ondernemings- en innovatievaardigheden worden bijgebracht. Teun Nipius en Marlou Smits, beiden bestuursleden bij Stichting Avicenna, gingen in gesprek met drie (oude) bekenden van het programma over hun ervaringen en waar het programma in hun ogen aan bijdraagt. 

Weg met eilandjes
Hans de Jong is een terugkerend spreker en verzorgt jaarlijks een thema-avond waarin hij vertelt over het belang van een sterke koppeling tussen de zorg- en tech-wereld. “Om een transitie te laten slagen”, vertelt hij, “is samenwerking van tal van stakeholders essentieel. We zien het overal om ons heen, zo ook in de zorg.”

Samenwerking tussen al die stakeholders blijkt alleen vaak veel lastiger dan in eerste instantie gedacht, ziet De Jong. Wanneer één partij niet dezelfde kant op beweegt, kunnen transities vaak erg traag verlopen of zelfs falen. 

“We worden allen opgeleid in een bepaald specialisme. Het is echter buitengewoon belangrijk dat men zich al jong realiseert dat bij het uitoefenen van een vak het niet enkel om jezelf draait, maar dat er altijd verschillende disciplines samenkomen binnen het uiteindelijke werkveld. Het op correcte wijze samenwerken van deze disciplines is de basis voor geslaagde innovaties en transities. Het is mooi om te zien hoe deze uitwisseling van expertise en kennis al zo vroeg in de carrières van de Avicenna-deelnemers plaatsvindt, dit is in mijn ogen heel waardevol.”

Complexer geheel
Evelien Been, oud-deelneemster van het programma, herkent bovengenoemde waarde. In haar studie Biomedische Wetenschappen werd zij vanuit een klinisch perspectief opgeleid. Ze zocht altijd al een breder beeld van de zorg en vond dat behalve in haar master binnen zorgbeleid- en management, ook terug in het programma. “Tijdens het programma groeide het besef dat er nog meer verschillende kanten verbonden zijn aan de zorg dan ik aanvankelijk dacht.”

Vertragen en vragen durven stellen, bieden de basis voor echte oplossingen

De multidisciplinaire verscheidenheid in zowel de teams als bij de sprekers droegen volgens Been bij aan de verbreding van kennis: “Het was interessant om te zien dat soms twee sprekers op één avond een tegengesteld beeld of belang hadden. Wanneer de eerste klaar was met zijn of haar verhaal dacht je het probleem te begrijpen, maar als de tweede spreker dan zijn of haar kant van het verhaal vertelde, bleek het toch niet zo zwart-wit. Op deze manier naar problemen kijken, heeft mijn ogen verder geopend en gestimuleerd om ook nu nog in mijn huidige baan een vraagstuk nog breder te bekijken.”

Jonge energie
Edward Nieuwenhuis is een bekende van het programma sinds het eerste uur. Ieder jaar verzorgt hij een interactieve sessie waarbij hij in gesprek gaat met de deelnemers over de uitdagingen in de zorg. Hij vertelt dat, juist omdat deze groep nog geen jarenlange ervaring heeft, de jonge energie een grote reden is om steeds terug te komen.

“Deze groep is ieder jaar weer bijzonder en de deelnemers zijn nooit bang om vragen te stellen. Dat maakt het leuk om vanuit mijn ervaring te vertellen en de visie vanuit hun generatie hier tegenaan te houden. Je merkt dat door deze jonge energie en vrijheid men zich niet focust op het direct oplossen van een probleem, maar het verkennen ervan. Ik geloof dat juist door met elkaar in gesprek te gaan en elkaar vragen heen te stellen we van elkaar leren.”

Ook benoemt Nieuwenhuis het plezier dat van de groep afstraalt. “Iedereen zit daar vrijwillig op zijn of haar vrije avond en er heerst ook geen concurrentie onder de deelnemers. Daardoor merk je dat allerlei vragen gesteld worden die in een andere context misschien spannender waren geweest.”

Been onderstreept dat zij zich vrij voelde om alles te vragen en dat er oprechte antwoorden kwamen. “Zo zag je dat de groep iedere thema avond weer tot nieuwe inzichten kwam.”

Klaar voor de toekomst
De Jong herkent deze energie en gelooft dat de lessen die de deelnemers nu met zoveel plezier opdoen, hen klaarstomen voor het ontwikkelen van innovaties in de toekomst. “Technologische mogelijkheden lopen ruim voor op absorptievermogen van het zorgdomein. Wanneer studenten meedoen aan het programma, draagt dit bij aan het ontwikkelen van T-shaped professionals. Specialistisch opgeleid, met kennis van het systeem waarin ze functioneren. Daarnaast draagt het doorlopen van het proces van een zorginnovatie - ook in een snelkookpanversie - bij aan het innovatievermogen van studenten en young professionals.”

Nieuwenhuis benadrukt het belang om juist nu al bezig te zijn met het openstaan voor perspectieven van anderen en het voeren van lastige discussies: “Wat ik vaak zie, is dat op hoog bestuurlijk niveau men geen ‘ik weet het niet’ durft te zeggen. Terwijl die zin uitspreken juist zo belangrijk kan zijn om tot een beter resultaat te komen.”

"Vertragen en vragen durven te stellen, bieden de basis om tot échte oplossingen te komen", stelt Nieuwenhuis. "Neem het tekort aan zorgprofessionals. Bestuurlijk schieten we direct in allerlei oplossingen, terwijl een avond stilstaan bij de vraag ‘Is het eigenlijk wel leuk om in de zorg te werken?’ waarschijnlijk veel meer inzichten oplevert. Ik hoop de deelnemers een stukje mee te geven waardoor zij ook in hun verdere carrière de juiste vragen durven te blijven stellen.”

Verder, benadrukt Nieuwenhuis, zijn de huidige problemen in de zorg ook de problemen die bij de generatie van de deelnemers terecht zullen komen: “Er zijn tal van programma’s waar de generatie van 50- en 60-jarigen het hebben over de gezondheidszorg en hoe we dit kunnen verbeteren. Maar als we eerlijk zijn, gaat het uiteindelijk allemaal om de toekomst waar deze jonge generatie mee moet dealen. Daarom is het belangrijk dat zij nu al zo bewust en actief bezig zijn met hoe zij deze toekomst vorm willen gaan geven.”

Vroege bewustzijn
Naast het leren van het proces van het uitwerken van een innovatie, voegt De Jong toe, is het belangrijk om ook al vroeg de complexiteit van de zorgwereld te begrijpen: “Deelnemers worden zich nu al vroeg bewust van de complexiteit van de wereld waar zo’n innovatie uiteindelijk in moet landen. Deze ervaring is belangrijk om later sneller van waarde te kunnen zijn met het uitwerken van innovaties die aansluiten bij de praktijk.”

Been zou het programma zeker aan anderen aanraden: “Allereerst doe je veel nieuwe inzichten op. Met name door de vooraanstaande sprekers, maar zeker ook van deelnemers onder elkaar. Vanzelfsprekend breid je door je deelname je netwerk ook uit. Daarnaast is het leuk en leerzaam om zelf praktisch aan de slag te gaan met innoveren. Wat er in de boeken staat, is niet altijd één-op-één toepasbaar in de praktijk. Door zo’n innovatieproces door te maken vergroot je het begrip hiervan.”