“Digitale innovatie in ziekenhuizen is hard toe aan een betere balans tussen efficiency en ondersteuning”, stelt Mark Van Houdenhoven, bestuursvoorzitter van de Sint Maartenskliniek. “De COVID-19 crisis laat zien dat digitale zorg ook echt werkt. Maar onze focus lag te lang op het optimaliseren van financieel-administratieve processen. Nu hebben we behoefte aan oplossingen die dokters, verpleegkundigen en patiënten goed ondersteunen.” Van Houdenhoven constateert dat veel zorgorganisaties bij de realisatie daarvan worden belemmerd door de innovatie-agenda van IT-leveranciers. Om dit te doorbreken, ontwikkelde de Sint Maartenskliniek een integratie- en virtuele datalaag boven haar bestaande IT-systemen. “Hiermee koppelen we data los van applicaties, waardoor we gegevens gemakkelijk kunnen uitwisselen en gebruiken in andere toepassingen”, zegt de IT-minded zorgbestuurder. “Dat geeft ons de vrijheid om te maken wat we nodig hebben.”
“In de zorg wordt sterk de nadruk gelegd op het unieke: iedere patiënt is anders en verdient een specifieke, op zijn situatie afgestemde behandeling. In het verlengde daarvan denken veel zorgorganisaties dat ook de ICT uniek moet zijn, speciaal voor hen ontwikkeld. Dat staat een snelle opschaling van digitale technologie in de weg”, stelt Van Houdenhoven. “Het gesprek met de patiënt, het advies en de behandeling zijn uniek, maar de manier waarop je dat ondersteunt niet.” Bovendien vindt de innovatieve bestuurder het hoog tijd voor digitale toepassingen, die de behandeling van patiënten en de communicatie met hen en andere partners in het zorgnetwerk ondersteunen.
Om dat te realiseren koos de Sint Maartenskliniek voor een nieuwe informatiearchitectuur, waarbij een integratie- en virtuele datalaag is gelegd over de bestaande applicaties, zoals het elektronisch patiëntendossier HiX van ChipSoft, AFAS en Avenade voor de bedrijfsvoering en radiologieverslaglegging van Philips. Deze manier van werken geeft het ziekenhuis de regie over haar eigen data.
COVID-19 verandert mindset
Dat de reguliere zorg door COVID-19 bijna volledig moest worden afgeschakeld, overdonderde aanvankelijk ook Van Houdenhoven. Maar de digitale ontwikkelingen die daardoor versneld in gang zijn gezet, bevestigen in zijn ogen dat de Sint Maartenskliniek op ICT-gebied de juiste weg is ingeslagen. “Binnen een week zijn we omgeschakeld op digitale zorg, tenzij een ziekenhuisbezoek medisch noodzakelijk was. Ruim 80 procent van de zorg werd vanaf dat moment telefonisch of via beeldbellen geleverd. Iets wat ik al jarenlang wilde, lukte binnen een paar dagen. En veel artsen en patiënten gaven de afgelopen tijd aan dat ze het best prettig vonden.”
Het hoge percentage aan digitale zorg ziet Van Houdenhoven niet als blijvend. “We moeten op zoek naar de balans tussen wat digitaal kan en wat niet. Die verschilt per vakgebied binnen ons ziekenhuis: reumatologie, revalidatie, orthopedie of pijnbehandeling. Maar we hebben door COVID-19 wel ervaren dat digitale ondersteuning van zorgprofessionals en patiënten voor alle vakgebieden niet alleen mogelijk, maar ook hard nodig is.”
Deze verandering in mindset had Van Houdenhoven graag eerder gezien. Maar hij steekt de hand ook in eigen boezem dat dit niet is gebeurd. “We hebben digitalisering jarenlang verkeerd verkocht. Technologie werd altijd ingevoerd om processen efficiënter te maken en kosten te besparen. Het ging altijd over geld. Terwijl het eigenlijk over mensen moet gaan, want door de ontgroening komen er steeds minder mensen in de zorg werken. Als we aan een gelijkblijvende of groeiende zorgvraag willen voldoen met minder zorgprofessionals, dan moeten we het niet efficiënter doen in termen van euro’s, maar in het efficiënter ondersteunen van de samenleving. Daarvoor moeten we veel beter gaan luisteren naar dokters, verpleegkundigen en patiënten.”
Minder autonomie
Behalve door het streven naar unieke oplossingen wordt het opschalen van digitale toepassingen volgens Van Houdenhoven enorm vertraagd door de autonomie van zorgorganisaties en de afhankelijkheid van IT-leveranciers.
“We zijn in Nederland gewend om jaren te polderen over zaken als standaarden voor gegevensuitwisseling en eenheid van taal. Iedere zorgbestuurder en arts heeft er een andere mening over en we werken allemaal op onze eigen manier. Die autonomie zou ik op een paar punten iets inbinden: na het horen van alle partijen in de zorg vind ik dat het ministerie van VWS of de zorgverzekeraars een keuze moeten maken voor een bepaalde standaard of goed werkende innovaties. We moeten ruim de tijd krijgen om over te stappen, maar het zou wel verplicht moeten zijn om ermee te gaan werken, bijna als license to operate.”
"We moeten veel beter luisteren naar dokters, verpleegkundigen en patiënten"
Afhankelijkheid IT-leveranciers
Een belangrijk obstakel voor zorginnovatie vindt Van Houdenhoven ook de afhankelijkheid van IT-leveranciers. “Dat is niet alleen in Nederland zo, maar over de hele wereld. Daarmee wil ik niks negatiefs zeggen over IT-leveranciers, maar het leidt er wel toe dat we als zorgorganisaties vaak opgesloten zitten in de innovatie-agenda van onze IT-aanbieders. Als die een nieuwe toepassing, die ik nodig heb, niet willen of kunnen ontwikkelen en het niet mogelijk is om data met hun systemen uit te wisselen, heb ik een probleem. Dan kan ik de toepassing ook niet door een andere partij kan laten maken. Dat past niet in een tijd, waarin alles connected is.”
Om aan deze situatie een einde te maken, startte de Sint Maartenskliniek in december 2018 met een vernieuwingsprogramma voor de informatievoorziening van het ziekenhuis. Sinds mei dit jaar is het operationeel. Van Houdenhoven: “Wat we hiermee willen, is data uit verschillende systemen combineren om te komen tot nieuwe oplossingen, die helemaal zijn gericht op het ondersteunen van onze zorgprofessionals en patiënten.”
Vraaggestuurde communicatie
Intern gegevens uitwisselen tussen de primaire bedrijfssystemen deed de Sint Maartenskliniek voorheen via een platform, dat één-op-één koppelingen tussen de systemen overbodig maakte. “Dit had als beperking dat alleen push-gestuurde, vooraf gedefinieerde data kon worden uitgewisseld”, zegt Van Houdenhoven. “Het was bovendien intern gericht en bood daarom geen oplossing voor het ontwikkelen van vraaggestuurde, gepersonaliseerde communicatie met zorgprofessionals, patiënten en andere zorgaanbieders, zoals huisartsen.”
Ter vervanging van dit platform draait nu bovenop de bestaande IT-toepassingen van het ziekenhuis een nieuwe integratielaag, die is verbonden met een virtuele datalaag. Deze vormen het hart van de nieuwe informatiearchitectuur, die het mogelijk maakt data los te koppelen van de primaire bedrijfs-, ofwel bronsystemen van de Sint Maartenskliniek. Gegevens uit deze bronsystemen worden via Application Programming Interfaces (API’s) en gestandaardiseerde koppelingen als HL7 FHIR uitgewisseld met andere applicaties. Dat kunnen zowel andere bronsystemen zijn als nieuwe, op de zorgprofessional en patiënt gerichte toepassingen of systemen van partners in de zorgketen, zoals huisartsinformatiesystemen.
“We hebben bewust gekozen voor deze werkwijze omdat hij in andere sectoren heel gangbaar is, niet alleen in Nederland, maar ook internationaal”, vertelt Van Houdenhoven. Hij vindt dat de zorg veel meer gebruik zou moeten maken van internationale standaard technieken, die ook buiten de zorg gemeengoed zijn. “Ik ben ervan overtuigd dat we data-uitwisseling dan veel gemakkelijker van de grond krijgen. Ons land is maar klein en als we afhankelijk zijn van investeringen in een markt met zo’n beperkte omvang, dan komen we nooit vooruit.”