Investeren in zorgtechnologie vraagt om de juiste focus

vr 14 juni 2024
Investeren in zorgtechnologie vraagt om de juiste focus
Zorgtransitie
Premium

Gaat het bij de inzet van zorgtechnologie om versterking van de eigen regie en zelfredzaamheid van de cliënt, of om het realiseren van een arbeids- en kostenbesparing? Beide uitgangspunten lijken wellicht tegenstrijdig aan elkaar, maar het is slechts een schijnbare tegenstelling. Als bij de introductie van zorgtechnologie de meerwaarde voor de cliënt vooropstaat, zijn de arbeids- en kostenbesparing het logische gevolg.  Dat betogen zorgbestuurder Peter van Wijk en Simone Heilijgers en Nils van de Reijt van Vilans. 

Het staat inmiddels in de visie van elke aanbieder van zorg en ondersteuning aan mensen met een beperking, zegt Peter van Wijk: inzet van zorgtechnologie heeft als doel de cliënt meer eigen regie over zijn leven te geven. Als voormalig bestuurder van Profila Zorggroep – en inmiddels bestuurder van Parlan (organisatie voor jeugdhulp en jeugd-GGZ), dat zorg en ondersteuning biedt aan mensen met psychische problemen of een verstandelijke beperking, heeft hij er ruime ervaring mee opgebouwd. 

“Daarbij heb ik ook echt ervaren dat je erin slaagt om medewerkers voor het onderwerp te interesseren als je er vanuit die insteek over begint”, zegt hij. “Dat is zeker niet zo als je het introduceert onder het mom van kostenbesparing of efficiencyverbetering. Natuurlijk kom je daar vaak wel op uit: als je zorgtechnologie structureel inzet om de eigen regie van cliënten te verhogen, daalt hun zorgvraag, verlicht je in veel gevallen de personele inzet en bespaar je dus op de zorgkosten. Maar de focus moet echt liggen op de kwaliteit van leven voor de cliënten en de ontwikkeling van de medewerkers.”

Innovatie-impuls ondersteunt

Profila heeft zich in zijn verkenning van de moge- lijkheden om zorgtechnologie in te zetten laten ondersteunen door het programma Innovatie-impuls I, dat inmiddels een vervolg heeft gekregen met de Innovatie-impuls 2 (IIG-2, zie kader rechts). Programmamanager Nils van de Reijt van Vilans herkent dan ook heel goed wat Van Wijk vertelt. 

“De focus moet inderdaad liggen op versterking van de eigen regie en verbetering van de kwaliteit van leven van de cliënt. Zeker ook in het narratief vanuit het bestuur van de organisatie naar de medewerkers en cliënten. De boodschap naar cliënten, medewerkers en naasten moet dus niet zijn: de inzet van technologie bespaart tijd en geld, maar technologie zorgt voor eigen regie en zelfredzaamheid. Tegelijkertijd snappen we natuurlijk ook dat er een arbeidsmarktvraagstuk is en dat dus ook daarmee rekening moet worden gehouden.”

Over de zorg wordt soms gesproken alsof we op een ravijn afstevenen

Natuurlijk is het van belang dat de inzet van technologie eraan bijdraagt dat minder mensen meer zorg kunnen bieden. Vilans en Academy Het Dorp zien alleen dat het narratief in de praktijk vaak erg gericht is op de bedrijfseconomische opbrengsten en dat dit leidt tot terughoudendheid onder medewerkers en cliënten ten aanzien van de inzet van zorgtechnologie. Van de Reijt: “Die terughoudendheid zien we minder wanneer wordt benadrukt dat technologie ervoor zorgt dat cliënten meer eigen regie ervaren en zelfredzamer zijn. Wanneer het uitgangspunt van het inzetten van technologie is dat het voorziet in een duidelijke behoefte bij de cliënt, zien we ook dat de implementatie ervan makkelijker en beter verloopt.”

Toch is het wel een beetje een semantische discussie, vult Simone Heilijgers, adviseur van Vilans en gedurende Innovatie-impuls II adviseur bij Profila Zorggroep, aan. “Er is namelijk geen tegenstelling. Het gaat niet over óf het een óf het ander. Zelf kunnen koken of met de trein kunnen reizen is waardevol voor een cliënt. Voor de medewerkers betekent het een andere manier van zorg verlenen, niet zorgen voor die cliënt maar zorgen dat die cliënt dingen zelf kan doen. En dat is niet tegengesteld aan het verlichten van de arbeidsmarktproblematiek of besparen op de zorgkosten natuurlijk, want beide zaken volgen daar juist logisch uit. We moeten dus af van die ogenschijnlijke tegenstelling.”

Geef experimenteerruimte

Van Wijk zegt achteraf blij te zijn dat hij direct ruimte heeft gegeven om op basis van vrijwilligheid te experimenteren met de inzet van zorgtechnologie. “Dan geef je ruimte aan cliënten, naasten en medewerkers om eraan te wennen. We hebben alle drie de groepen vanaf het begin heel actief bij het proces betrokken en dat bleek een belangrijke succesfactor te zijn. Als zorgprofessionals merken dat ze mogen ‘spelen’ – in de goede zin van het woord – doet dat wat met hun professionele vermogen. Dan is het vraagstuk van de implementatie al veel gemakkelijker. Dan komen de besparingsideeën ook bij hen vandaan. Zeker als je ook de cliëntenraad mee hebt, dat zijn belangrijke ambassadeurs.”

Wat is daarbij de taak van de bestuurder? “Randvoorwaarden creëren”, antwoordt Van Wijk. “Ruimte geven voor ontdekkingen dus. Maar na de experimenteerfase wordt het een organisatiebesluit en moet je ook gaan sturen. Dan moet je het een plek gaan geven in de reguliere zorg.”

Heilijgers, die dit proces als adviseur in IIG-I van dichtbij heeft meegemaakt, reageert op Van Wijk: “Je was ook heel faciliterend. Je droeg uit dat er experimenteerruimte was en dat je het belangrijk vindt dat innovatie onderdeel is van de organisatie, maar ook van de eigen professionaliteit. En je bent steeds met de mensen mee opgelopen, was zichtbaar. Ook heb je gefaciliteerd dat de medewerkers van communicatie, ICT en de hoofdbehandelaars betrokken worden, zodat zij weer anderen konden enthousiasmeren. Je schetste kaders, benadrukte het belang en stond er echt als bestuurder en dat moet ook in zo’n proces, het is belangrijk dat mensen zich gedragen voelen.”

Struikelblok

De financiering kan een struikelblok zijn, weet Van Wijk. Want hoezeer het ook waar is dat er in de inzet van zorgtechnologie feitelijk geen tegenstelling is tussen meerwaarde creëren voor de cliënten en de organisatie toekomstbestendig maken, voor bijvoorbeeld zorgkantoren kan de focus liggen op arbeidsbesparing. 

“Dat is een prikkel die ertoe leidt om tot vooral op kostenverlaging te focussen”, zegt hij. "Wat we ook wel hebben gezien, is dat één specifieke arbeidsbesparende zorgtechnologie wordt omarmd. Dan komt de investering in dat product op de voorgrond te staan in plaats van de vraag wat een cliënt nodig heeft en hoe inzet van zorgtechnologie daarin een rol kan spelen.”

Van de Reijt herkent dat arbeidsbesparing vaak centraal staat bij het stimuleren van de inzet van zorgtechnologie in de sector. “Denk aan het transitieakkoord van Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en Zorgverzekeraars Nederland, de kanslijn die zich daarbinnen specifiek focust op bewezen arbeidsbesparende technologie. Maar we zien bijvoorbeeld ook dat leveranciers van technologie die vooral benoemen hoeveel tijd en geld hun producten besparen en die hun communicatie minder richten op de kwalitatieve impact die hun product kan hebben. We willen hierover graag het gesprek op gang brengen.”

Juist daarom zetten Vilans en Academy Het Dorp in de communicatie rond IIG-2 zo nadrukkelijk in op het kwaliteitsargument, benadrukt Van de Reijt: “Als een aanbieder bijvoorbeeld slim incontinentiemateriaal wil inzetten om tijd en kosten te besparen, vragen wij dus: hoe ziet je proces rond continentiezorg eruit, welke uitdagingen zien we voor cliënten en medewerkers en wat kan de technologie bijdragen om dit proces te verbeteren? We draaien het dan dus weer naar wat die technologie oplevert voor de cliënt en medewerker.”

Balans bewaken

Concluderend stelt Van de Reijt dat het zaak is en blijft bij de inzet van zorgtechnologie de balans te bewaken tussen waar en waarom dat meerwaarde heeft voor de cliënt en wat het oplevert voor de organisatie. “Van de bestuurder vraagt dit een scherp bewustzijn over de vraag welk verhaal die vertelt en aan wie. Over het verhaal dat hierbij de boventoon moet voeren, gaan we dit jaar zeker in gesprek met de belangrijke actoren in de sector, zoals met bestuurders en zorgkantoren.”

Het is inderdaad de toon die de muziek maakt, reageert Van Wijk. “Over de zorg wordt de laatste tijd soms gesproken alsof we op een ravijn afstevenen. Dat mag niet de bril worden waardoor je naar de werkelijkheid kijkt. Het is juist leuk om je in je werk bezig te houden met vernieuwingen en met de mogelijke rol van zorgtechnologie daarin. Om gewoon met je werk bezig te zijn dus. En je hebt als bestuurder een belangrijke rol om te zorgen dat de focus inderdaad daarop blijft liggen.” 

CV

Peter van Wijk is bestuurder van Parlan, organisatie voor jeugdhulp en jeugd-GGZ, en voormalig bestuurder van Profila Zorggroep.

Nils van de Reijt is programmamanager Innovatie-impuls bij Vilans.

Simone Heilijgers is adviseur van Vilans en tijdelijk adviseur binnen Profila Zorggroep.

Referenties

Over de Innovatie-impuls 

De Innovatie-impuls is een programma van Vilans in samenwerking met Academy Het Dorp, in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport als onderdeel van de Toekomstagenda Zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking.

Kijk hier voor meer informatie.