Innovation Readiness van zorgorganisaties: een gezamenlijke inspanning

vr 14 juni 2024
Innovation Readiness van zorgorganisaties: een gezamenlijke inspanning
Onderzoek
Premium

Van zorgorganisaties wordt verwacht dat ze in hoog tempo innovaties kunnen realiseren. Zorgtechnologie wordt gezien als dé belofte om uitdagingen door toenemende zorgzwaarte en krapte op de arbeidsmarkt het hoofd te bieden. Maar of het nu om innovaties met zorgtechnologie gaat of sociale innovaties, zorgorganisaties kunnen alleen slagen als ze bewust aandacht besteden aan het organiseren van innoveren en streven om meer innovation ready te worden. De mate waarin een organisatie en haar professionals zijn voorbereid om te innoveren, wordt ook wel ‘innovation readiness’ genoemd (Tidd & Bessant, 2009). Voor veel zorgorganisaties is professioneel en gestructureerd uitvoering geven aan innoveren een uitdaging. Structuren, processen, systemen en competenties zijn namelijk vooral gericht op het bieden van kwalitatief hoogwaardige zorg. 

In 2011 publiceerden Nauta e.a. een onderzoek naar professioneel innoveren van 37 Nederlandse zorgorganisaties. De conclusie van dit onderzoek van 13 jaar geleden, was dat innoveren in de zorg in opkomst is. Er werd wel degelijk geïnnoveerd, maar met de handrem aan en bij het merendeel van de onderzochte zorgorganisaties werd het innovatieproces nauwelijks professioneel vormgegeven. 

Sinds die tijd hebben zorgorganisaties grote stappen gemaakt. Desondanks is nog maar weinig gepubliceerd over zogeheten innovation readiness. Sinds enkele jaren wordt onderzoek naar het thema ‘innovation readiness’ uitgevoerd vanuit de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg, door onderzoekers van de Universiteit Maastricht in samenwerking met lectoraten van Zuyd Hogeschool. 

Doel van deze onderzoeken is om zicht te krijgen in factoren die innovation readiness bepalen in verschillende domeinen van zorg en welzijn, om innovation readiness scans voor specifieke domeinen te ontwikkelen, en om zorgorganisaties te ondersteunen met concrete handvatten om meer innovation ready te worden. In dit artikel gaan we in op factoren van innovation readiness, op de Maastricht Innovation Readiness Aanpak, en op het belang van nationale samenwerking. 

Uiteenlopende innovatieambities

Als we spreken over innoveren, bedoelen we de gehele innovatiecyclus van het identificeren van innovatiebehoeften, het genereren en selecteren van ideeën, het vormgeven en testen van nieuwe diensten, producten of processen, en het implementeren en opschalen. Organisaties kunnen daarbij verschillende ambities nastreven: sommigen willen koploper zijn en zelf met nieuwe innovaties komen, anderen vinden het prima om volgend te zijn; sommigen focussen op zowel incrementele als radicale innovaties; weer anderen bevinden zich in een situatie dat incrementeel innoveren het meest passend is. 

Om de factoren die innovation readiness bepalen in kaart te brengen, is in 2021 gestart met een literatuurstudie naar wetenschappelijke artikelen (Van den Hoed et al., 2022). Bijna 90 procent van de 44 geïncludeerde artikelen was gepubliceerd vanaf 2011: 19 kenden ziekenhuiszorg als context; 21 onderzochten beter worden in implementatie van innovaties. 

Uit de literatuurstudie blijkt dat er weinig gebruik werd gemaakt van modellen of raamwerken voor innovation readiness. Met de 44 artikelen konden wij een eerste raamwerk ontwikkelen. In 2022 voerden we 16 interviews uit met managers, zorgprofessionals, wetenschappers en consultants (Van den Hoed et al., 2024). Deze respondenten die allemaal veel bezig zijn met innoveren vroegen we naar factoren die in hun ogen belangrijk waren om beter te worden in innoveren in de ouderenzorg. Met deze interviews konden we het raamwerk verrijken en kregen we opnieuw de bevestiging dat innoveren structureel moet worden georganiseerd.

Belang van factoren

Vervolgens deden we een q-studie (Van den Hoed et al., 2024). Stakeholders (n=30) bekend met de langdurige ouderenzorg (academici, (top)management, innovatiemanagers, cliëntvertegenwoordigers, medewerkers en adviseurs) werden gevraagd 36 innovation readiness-factoren te rangschikken op belangrijkheid en hun keuzes toe te lichten. 

Deze factoren waren afgeleid uit het literatuuronderzoek en de interviewstudie, en uit analyse van rapporten en publicaties van zorgorganisaties, het ministerie van VWS en het zorgkantoor. Stake- holders vonden dat de 36 factoren innovation readiness in de ouderenzorg goed afdekten. 

Het onderzoek liet verder zien dat er vier ‘meningen’ zijn over wat het belangrijkste is om professioneel te innoveren: 

  1. De ondersteunende rol van het management.
  2. Participatie van de cliënt(systeem) en medewerkers.
  3. De koers bepalen en voorwaarden scheppen.
  4. Structureren van besluitvorming, rollen en verantwoordelijkheden. 

De toelichting op keuzes liet vooral zien dat respondenten belangrijkheid baseerden op hun perspectief op volgorde van aanpak om meer ‘innovation ready’ te worden. 

Deze q-studie wordt op dit moment herhaald door onderzoekers van Zuyd Hogeschool in de jeugdzorg en geboortezorg en binnenkort in de revalidatiezorg en ziekenhuiszorg. Doel is om te achterhalen of er, voor wat betreft factoren van innovation readiness, verschillen zijn tussen domeinen. De q-studie leidde tot de meest actuele versie van het raamwerk (zie tabel hieronder). 

Ontwikkeling MIRA 

Met het raamwerk als basis werd in samenwerking met 12 zorgprofessionals uit de ouderenzorg een aanpak ontwikkeld die organisaties ondersteunt bij reflectie op de mate van innovation readiness van hun organisatie: de Maastricht Innovation Readiness Aanpak (MIRA). De aanpak bestaat uit een vragenlijst en een consensusbijeenkomst. 

Voor de vragenlijst selecteert de zorgorganisatie 10 tot 20 medewerkers van wie verondersteld wordt dat zij zicht hebben op innovatie in de organisatie - zij hebben verschillende rollen en achtergronden. De vragenlijst bestaat uit 30 meerkeuzevragen, de scoring per vraag betreft de mate waarin de organisatie (structureel) aandacht geeft aan een factor van innovation readiness. 

Na het invullen van de vragenlijst vindt een consensusgesprek plaats met (een deel van de) medewerkers die de scan hebben ingevuld. Tijdens deze bijeenkomst wordt ingegaan op verschillen en overeenkomsten in de scores van medewerkers en toegewerkt naar een gezamenlijk beeld van de huidige stand van zaken in het licht van de eigen ambities op innovatie, en van knoppen waaraan de organisatie kan draaien om meer innovation ready te worden. 

Vanaf mei 2024 gaan circa 10 organisaties in de langdurige ouderenzorg aan de slag met MIRA om inzichten te verwerven en om met ons de aanpak te evalueren en eventueel bij te stellen. In de loop van 2024 wordt MIRA breed beschikbaar.

Nationale samenwerking 

Innovation readiness is een tamelijk nieuw concept. Zowel het genereren, verspreiden, bespreken ervan en toepassen van kennis erover, vereist samenwerking. De Universiteit Maastricht en Zuyd Hogeschool zijn niet de enige partijen die kennis en handvatten over dit onderwerp ontwikkelen. Wij pleiten voor een zorgvuldige aanpak waarbij onderzoek en praktijk hand in hand gaan, en goed bekeken wordt of er verschillen bestaan tussen domeinen van zorg en welzijn die aanpassing van raamwerken en instrumenten vragen. 

Dat er mooie kansen op samenwerking bestaan, bleek uit een presentatie over het thema innovation readiness aan het ‘Platform Inzet van Technologie voor Gezondheid en Welzijn (PIT)’. Dit lectoren-platform beoogt met praktijkgericht onderzoek, in nauwe samenwerking met het werkveld, bij te dragen aan de duurzame implementatie en integratie van digitale zorg en ondersteuning. 

Belangrijk uitgangspunt van PIT is dat we allemaal verder komen als we bereid zijn de samenwerking op te zoeken. De PIT-lectoren ervaren dat innovation readiness van zorgorganisaties veel invloed heeft op de mate waarin projecten rond technologie in zorg en welzijn slagen. 

Kansen op samenwerking zijn er: bijvoorbeeld door aanpalende concepten als digitale readiness, waar een aantal hogescholen mee bezig zijn, te vergelijken met innovation readiness; door samen op te trekken in onderzoek naar toepassing van de vragenlijst in verschillende domeinen; door de vragenlijst toe te passen in implementatieprojecten en te onderzoeken hoe innovation readiness van invloed is, en tijdens een project beïnvloed kan worden. Door nationale samenwerking met diverse partijen kunnen we de innovation readiness van zorg en welzijnsorganisaties nog beter ondersteunen. 

CV

Monique van den Hoed is promovendus Innovation Readiness bij Universiteit Maastricht, Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg, en programmamanager Watsnjoe (een innovatie- samenwerking van zorgorganisaties Thebe, De Wever en Mijzo).

Ramon Daniëls is lector Ondersteunende Technologie in de Zorg bij Zuyd Hogeschool, lid Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg, en lid Innovatieplatform Sevagram.

Referenties

1. Nauta, F., de Groot, H., & Gielen, M. Innovatiescan Nederlandse zorg; een inventarisatie van innovatiemanagement in de Nederlandse zorgsector. Nijmegen: Lectoraat Innovatie Publieke Sector Hogeschool Arnhem en Nijmegen. 2011.

2.  Van den Hoed MW, Backhaus R, de Vries E, Hamers JP, Daniëls R. Factors contributing to innovation readiness in health care organizations: a scoping review. BMC Health Services Research. 2022.

3. Van den Hoed MW, Backhaus R, Beaulen A, Hamers JP, Daniëls R. Factors enabling innovation readiness of long-term care organizations: stakeholder opinions. Manuscript accepted. 2024.

4. Van den Hoed MW, Daniëls R, Beaulen A, Hamers JPH, van Exel J, Backhaus R. Perspectives on managing innovation readiness in long-term care: a Q-methodology study. Manuscript submitted. 2024.