Vilans gaat knuffelbare digitale zorgassistenten verder onderzoeken. Er wordt bekeken wat aanslaat in het gebruik en welke aspecten om verbetering vragen. Ook wordt onderzocht wat de bevindingen zijn in verschillende zorgsectoren. In 2023 onderzocht Vilans al de knuffelbare zorgrobot uit Zuid-Korea die was ontwikkeld voor thuiswonende mensen met dementie. Geïnspireerd door deze resultaten is een Nederlandse variant ontwikkeld.
Bij de eerste verkenning van de Zuid-Koreaanse knuffelbare zorgrobot bleek al dat het een veelbelovende ontwikkeling is voor de Nederlands ouderenzorg. Een knuffelbare digitale zorgassistent is een sociale robot in de vorm van een knuffelpop. De robot biedt niet alleen gezelschap, maar kan ook helpen met de dagstructuur. Ook verzamelt de robot data die kan worden gedeeld met zorgverleners en mantelzorgers. Op die manier biedt het gedeeltelijk inzicht in het leefpatroon van de client. “Bij de eerste verkenning zagen we veel mogelijkheden voor deze robot in de ouderenzorg, gehandicaptenzorg en dagbesteding. Helaas kon de Koreaanse Hyodol nog niet écht getest worden in Nederland, omdat deze geen Nederlands spreekt”, zegt onderzoeker digitale zorg bij Vilans en promotieonderzoeker sociale robots aan de Technische Universiteit Eindhoven, Bob Hofstede. De komst van de Nederlandstalige Maatje-pop geeft kansen voor het vervolgonderzoek dat nu wordt gedaan.
Gender en stemgeluid
In 2024 breidde Vilans het onderzoek voor beide zorgrobots uit naar de gehandicaptenzorg. Samen met twee afstudeerders onderzochten zij de sociaal-ethische aspecten, gewenste functionaliteiten en voorkeuren voor gender en stemgeluid van sociale robots in deze zorgsector. Dit leverde waardevolle inzichten op voor het ontwerp en de functies van zorgrobots.
Uit de onderzoeken kwam naar voren dat het belangrijk is dat het belangrijk is dat de zorgrobots bestemd voor de gehandicaptenzorg echte sociale interacties kan aangaan. Een ander advies was dat de robot beschikbaar moet zijn in verschillende genders en etniciteit. Gebruik daarbij een volwassen stem als standaard, met de optie om dit aan te passen. De vragen moeten duidelijk en compact zijn zodat er geen verwarring kan ontstaan bij de gebruiker. Verder bleek dat het belangrijk is dat de robot de stemming van de client kan herkennen en daarop kan reageren.
Maatje-pop
In 2024 testte Vilans de Maatje-pop in de revalidatiezorg en ouderenzorg. Dit leverde wisselende resultaten op: In de revalidatiezorg: de robot werd positief ontvangen, maar bleek ook stigmatiserend door het kinderlijke ontwerp en te ingewikkeld voor de cliënt. Wel zou deze goed voor vermaak kunnen zorgen op momenten dat de zorg niet aanwezig is. In de ouderenzorg: ouderen met dementie reageerden positief. De robot kon bij sommige cliënten wat onrust wegnemen en zo voor zorgmedewerkers tijd kunnen besparen. Maar sommige mensen vonden het lastig om tegen een pop te praten.
Dat toonde volgens Hofstede aan dat technologie beter moet worden afgestemd op de behoeften en wensen van cliënten. Bob Hofstede benadrukt daarom dat technologie geen verplichting mag worden: “Zorgrobots moeten aansluiten bij wat cliënten zelf willen. Een aanpak die bekendstaat als technology pull in plaats van de zogenoemde technology push.”
Om de echte effecten van de zorgrobots te meten, is het belangrijk om langduriger onderzoek te doen in de ouderen-, revalidatie- en gehandicaptenzorg bij cliënten die openstaan voor het gebruik ervan. Zo kan Vilans bepalen hoe de robots daadwerkelijk bijdragen aan de kwaliteit van zorg en van leven. De knuffelbare digitale zorgassistent is een veelbelovende ontwikkeling, maar er is volgens Hofstede nog werk aan de winkel. Ook volgens Maartje Claassen, directeur Sara Robotics, en KPN IoT-consultant Titia Houwing kan de impact van zorgrobots groter worden wanner er echt gaat worden opgeschaald. In ICT&health 5 van 2024 vertellen zij meer hierover.