Een primeur voor Nederland. Artsen van het Erasmus MC, UMC Utrecht en UMC Groningen zijn er in geslaagd de 'Heart-in-a-box' procedures voor hartdonatie uit te voeren. Bij deze nieuwe DCD-hartdonatie technologie wordt het donorhart nadat het uit het lichaam gehaald is in een machine geplaatst waar het kunstmatig 'in leven' gehouden kan worden door zuurstof en bloed toe te dienen waardoor het weer gaat kloppen.
Dankzij deze nieuwe technologie voor hartdonatie is het nu ook mogelijk om een hart te transplanteren van een overleden persoon na een circulatiestilstand, DCD of Donation after Circulatory Death. Tot nu toe kwamen bij een DCD-donatie alleen alle andere organen, behalve het hart dus, voor transplantatie in aanmerking.
De procedure voor een DCD-hartdonatie wordt wereldwijd al in diverse landen, waaronder Australië, de VS, België, UK en Spanje, uitgevoerd. In de UK werd onlangs bekend dat dankzij DCD-hartdonatie al zes kinderen tussen de 12 en 16 jaar gered konden worden.
Wachtlijst voor hartdonatie inkorten
In 2020 was bij 150 van de in totaal 250 donoren sprake van een DCD-donatie. Dat betekende dat 150 potentiële donorharten 'verloren' gingen. En dat terwijl in Nederland voortdurend kampt met een tekort aan donorharten. Dat was dan ook de voornaamste reden dat de drie UMC's besloten de Heart-in-a-Box technologie in Nederland in te gaan zetten. Daarvoor werkten de UMC's samen met de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) en het ministerie van VWS.
Jaarlijks staan in Nederland zo'n 120 hartpatiënten op de wachtlijst voor een hartdonatie. Van de patiënten op die wachtlijst sterf gemiddeld één op de zeven voordat een geschikt donorhart beschikbaar is.
"De drie UMC’s hebben berekend dat DCD-hartdonatie landelijk uiteindelijk tot ongeveer veertig extra hartdonoren per jaar kan opleveren. Een verdubbeling van het aantal harttransplantaties dat op dit moment gedaan wordt. En dat is hard nodig, want door het enorme tekort aan donorharten sterven er jaarlijks mensen op de wachtlijst", vertelt cardiothoracaal chirurg Niels van der Kaaij van het UMC Utrecht.
De procedure is mogelijk gemaakt dankzij subsidie van VWS en de samenwerking tussen drie UMC’s: UMC Utrecht, UMC Groningen en Erasmus MC. De NTS regelde de kaders waarbinnen het project nationaal uitgerold kon worden.
