De hybride toekomst van het BovenIJ ziekenhuis

16 juni 2022
De hybride toekomst van het BovenIJ ziekenhuis
Premium

In de week van de slimme zorgestafette, afgelopen februari, stelde het BovenIJ ziekenhuis in Amsterdam-Noord koers te zetten naar een nóg bredere inzet van digitale middelen voor patiëntencontact en thuismonitoring. Geen loze belofte, blijkt uit wat het ziekenhuis allemaal al doet op dit gebied en wat in de planning staat voor de komende periode.

Het is alweer ruim vier jaar geleden dat het BovenIJ ziekenhuis als een van de eerste vier SAZ-ziekenhuizen (Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen) aan de slag ging met de BeterDichtbij-app, om laagdrempelige digitale communicatie mogelijk te maken tussen patiënten en zorgprofessionals voor niet-acute niet-complexe zorgvragen. “Inmiddels werken al zo’n 40 ziekenhuizen met deze app en is de vereniging NVZ aandeelhouder geworden”, begint Edwin van der Meer, bestuursvoorzitter van het BovenIJ ziekenhuis. “Het mooie is dat het tijd- en plaatsonafhankelijk rechtstreeks contact tussen patiënt en professional mogelijk maakt. Wij hebben afgesproken dat altijd binnen drie werkdagen wordt gereageerd. Een aantal artsen vond het direct een leuk idee, niet zelden met het argument ‘dan word ik niet steeds gestoord met telefoontjes tijdens het spreekuur’. Ons ziekenhuis stond al snel in de top drie van gebruikers van de app en corona gaf nog eens een extra boost aan dat gebruik.” Inmiddels is de functie uitgebreid met beeldbellen. “Heel handig om polibezoeken te voorkomen als die live voor patiënt en professional op dat moment geen meerwaarde hebben”, zegt Van der Meer. “Even via beeld in de keel kijken of een probleemloze intubatie mogelijk is bijvoorbeeld maakt een voorbereidend polibezoek overbodig.” Digitale tuin Van der Meer is ook voorzitter van de Krijtmolenalliantie in Amsterdam-Noord, die met het programma Beter Samen in Noord inzet op vernieuwing, verbinding en integratie van zorg en welzijn in het stadsdeel. Hij vertelt: “Toen we de BeterDichtbij-app gingen gebruiken, ontstond al snel de gedachte: zou die niet interessant zijn voor alle partners in de alliantie? Daar hebben we dus ook al stappen ingezet. Uitdrukkelijk met de kanttekening dat we het hier over hybride zorg hebben: beschikbaar voor wie er gebruik van wil maken, maar wie dat niet wil of kan, kan nog steeds gewoon binnenlopen om zijn vraag te stellen. In Amsterdam-Noord is sprake van een behoorlijk grote groep mensen met lage SES-(sociaaleconomische status) en lage gezondheidsvaardigheden. Bovendien heeft niet iedereen de juiste middelen tot zijn beschikking voor digitale zorg.” Het is zaak om heel goed te weten welke mensen dit precies betreft, stelt Van der Meer. “Bij mensen met een taalachterstand bijvoorbeeld is het niet ondenkbaar dat ze snel ja zeggen tegen iets. Daar moet je op bedacht zijn. Daarom hebben we intern een ‘digituin’, met een teamcoördinator en vrijwilligers, waarbij mensen hulp kunnen krijgen als ze de app niet zelfstandig kunnen downloaden of gebruiken. Soms is één keer genoeg, soms komen mensen nog eens terug of bellen ze na met aanvullende vragen. Zo maken we mensen vertrouwd met digitale toepassingen en voorkomen we dat ze dit stress oplevert.”
HET GAAT ONS OOK OM DE MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING OM TOT EEN GEZONDERE SAMENLEVING TE KOMEN
Menselijke maat Van der Meer noemde al de invloed van corona op digitaal contact. “Die periode gaf problemen op de bloedafname, waarvoor mensen normaal gesproken zonder afspraak terechtkunnen. We hadden immers ineens die anderhalve metersamenleving en andere restricties. Volle wachtkamers wilde je dan vermijden. Dus hebben we het mogelijk gemaakt om digitaal een afspraak in te plannen als alternatief voor het inloopspreekuur.” Dat werkte voor driekwart van de mensen prima. Begrijpelijk, want je wordt geholpen op het moment dat je hebt afgesproken, zonder te hoeven wachten. Maar Van der Meer kreeg ook een brief van een vrouw die schreef dit niet te kunnen, maar die wel hoopte dat haar ziekenhuis er gewoon voor haar zou blijven. “Dus hebben we gezegd: in ieder uur laten we ruimte voor een paar mensen. Die maken een afspraak op het moment dat ze komen binnenlopen en worden dan ook direct geholpen.” De hoge tevredenheidsgraad voor deze aanpak verraste Van der Meer. “Vijftig procent had ik wel verwacht, maar driekwart?”, zegt hij. “Het mooie is bovendien dat gebruikmaking van deze optie de drempelvrees wegneemt dat digitaal contact het menselijke contact verloren zou laten gaan. Dat gebeurt natuurlijk niet, het wordt alleen anders vormgegeven.” Telebegeleiding In september 2021 is een vervolgstap in het hybride zorgaanbod gezet in de vorm van telebegeleiding. Van der Meer: “Dit begon met een marktverkenning van de beschikbare technologie. Die moest voldoen aan de AVG-wetgeving en het moest proven technology zijn. We zijn begonnen met COPD- en hartfalenpatiënten en gaan er nu mee aan de slag voor oncologie en zwangerschapsdiabetes. De patiënt ervaart er meer eigen regie mee en bovendien een gevoel van zekerheid. Hij weet dat zijn vitale waarden op afstand in de gaten worden gehouden en dat contact met hem wordt opgenomen als die afwijken.” In eerste instantie waren patiënten daar trouwens nog verbaasd over: ‘Goh, ik word echt gebeld’. “Maar ze zien al snel dat het waarde voor ze heeft”, zegt Van der Meer. “Het maakt van de behandelaar de begeleider en die kijkt samen met de patiënt naar hoe die omgaat met zijn ziekte. Dat horen we ook terug van mensen. En het is ook voor ons heel interessant natuurlijk, kijkend naar de krappe arbeidsmarkt. We zien nog steeds mensen naar ons toestromen, maar vacatures zijn wel moeilijker te vervullen.” Keuzehulp en vervolgstappen De volgende stap is een (digitale) keuzehulp, om de patiënt beter voor te bereiden op het spreekuur. “In het spreekuur kan het dan direct over de inhoud gaan”, zegt Van der Meer, “om samen tot het beste behandelplan te komen. Dit kan ook een rol spelen om de patiënt bewust te maken dat niet alles maakbaar is en dus op te lossen met een medische interventie.” Dit is niet de laatste stap. “Telebegeleiding kun je in feite voor alle chronische aandoeningen gebruiken”, zegt Van der Meer. “Daarin gaan we dus verder. En we willen ook kijken hoe we mensen in kwetsbare situaties kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld om ze via app-ondersteuning tot meer bewegen en een gezonder eetpatroon te brengen.” Belangrijk hierbij is te voorkomen dat mensen prestatiedwang gaan ervaren. Niet per se iets voor een ziekenhuis, maar wel iets waar de samenwerkingspartners binnen Beter Samen in Noord toch ook een rol in kunnen pakken, aldus Van der Meer. “Het past heel goed in de ontwikkeling waarin we gaan werken aan een integraal gezondheidsakkoord. Het sluit daarnaast aan bij de teneur in de samenleving om meer in te zetten op een gezonde leefstijl en positieve gezondheid. We zijn nog erg gefocust op interventies doen in het zorgdomein, maar de technologische hulpmiddelen die nu beschikbaar zijn, maken het mogelijk om ook langs andere lijnen te gaan denken.” Volgens de bestuursvoorzitter is er echt een kentering in de samenleving en daar kunnen zorginstellingen gebruik van maken. “Het gaat ons als ziekenhuis dus ook om meer dan alleen met inzet van zorgtechnologie de zorg makkelijker te maken. Het gaat ons ook om de maatschappelijke ontwikkeling om tot een gezondere samenleving te komen, die de druk op de zorg verlicht en mensen meer eigen regie geeft over hun leven en gezondheid. De aandacht die er is voor preventie en bijvoorbeeld het voorkomen van schulden is daarbij ook helpend.” Laatste nieuwtje Als het interview al voorbij is, schiet Van der Meer ineens te binnen dat er nóg een digitaal nieuwtje is. “Het is nu ook mogelijk om direct digitaal aangifte te doen van de geboorte van een kind als die hier in het ziekenhuis heeft plaatsgevonden”, zegt hij. “Ik zou het bijna vergeten te vermelden, maar het is voor ouders natuurlijk een heel leuke mogelijkheid. En het scheelt een gang naar het gemeentehuis.” CV Edwin van der Meer is sinds juni 2012 bestuursvoorzitter van het BovenIJ ziekenhuis.