‘Als ik moet inloggen op een computer, breekt het zweet me uit.’ Zomaar een uitspraak van iemand die we ‘digitale starter’ noemen. Mensen die gekozen hebben voor de zorg en in hun opleiding niet leerden met een computer te werken. Mensen die door desinteresse, weerstand of angst de pc jaren hebben vermeden en zo een steeds grotere achterstand opliepen. Het is jarenlang een onderschat probleem geweest en nog zijn er organisaties die zeggen dat zij ‘zulke mensen niet in huis hebben’. Maar net als bij laaggeletterdheid is de schaamte en het taboe zo groot dat mensen erg goed zijn geworden in het verbergen van hun digitale gebreken. Geloof me, ze zijn er. Overal.
Zorgprofessionals werken met veel verschillende applicaties. Ze moeten zich digitaal verantwoorden en komen steeds vaker in aanraking met zorgtechnologie, apps, mobiele devices. Maar mensen die de basisvaardigheden missen om hun digitale werkzaamheden te verrichten, ervaren stress, angst, onzekerheid en schaamte.
Dat bleek ook uit kwalitatieve interviews die ik hield met een groep digitale starters, als basis voor een groot meerjarenprogramma van zorgaanbieder ’s Heeren Loo. Uit onderzoek binnen de Verstandelijk Gehandicaptensector bleek dat naar schatting 10 procent van de zorgprofessionals voldeed aan de omschrijving ‘digibeet’ van Wikipedia. In de ouderenzorg is dit naar schatting 2 op de 10.
Aandacht jongere medewerkers
Het is een veel voorkomend misverstand dat alleen oudere medewerkers een uitdaging hebben met digitale vaardigheden. Ten eerste scoort de groep tussen 40 en 50 meestal lager dan de groep daarboven. Ten tweede gaat er bij jonge schoolverlaters ook van alles mis. Jongeren kunnen niet werken in het ECD/EPD. Ze zijn gewend om via social media in emoticons en gifjes te communiceren maar mailen in een programma als Outlook doen ze nooit. Ze weten niet welke privacygevoelige informatie ze wel en niet mogen delen en met wie.
Uit onderzoek van Media en Jeugd1 blijkt ook dat jongeren moeite hebben met het inschatten van de betrouwbaarheid van bronnen op internet. Zo bleek minder dan de helft van alle onderzochte leerlingen in staat online informatie kritisch te beoordelen en te gebruiken. Ze hebben wel het voordeel dat ze opgegroeid zijn met digitalisering en daardoor de benodigde vaardigheden meestal sneller oppikken.
Digitalisering leidt tot overprikkeling
Het probleem beperkt zich ook niet tot laagopgeleide medewerkers. Ik hoor en merk steeds vaker dat ook managers en bestuurders te weinig actuele kennis hebben van alle mogelijkheden van bijvoorbeeld Word, Excel, Outlook, applicaties en e-health. Maar er speelt zich ook een ander fenomeen af: de ‘Fear of Missing Out’ en een overkill aan digitale informatie.
Een groeiend aantal werknemers heeft last van ‘informatieovervloed’, blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2018 2 die onlangs verscheen, een jaarlijks onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en onderzoeksinstituut TNO. Dat kan leiden tot ontevreden medewerkers en zelfs burn-out. Het grootst is de ervaren informatieovervloed onder managers. Bijna de helft van hen heeft hier last van. Daarna volgen onder andere ICT’ers, ambtenaren, juristen, de veiligheidssector, het onderwijs en de op de zesde plaats de zorgsector.
Applicaties intuïtiever en geïntegreerd
Natuurlijk ligt de oplossing niet alleen bij de medewerker. De vele applicaties die de zorgprofessional gebruikt, moeten gebruiksvriendelijker worden. Nieuwe applicaties worden meestal getest door de ‘usual suspect’: de digitaal vaardige superuser. Als bedrijven en organisaties zouden testen met de digitale starter weet je zeker dat iedereen je applicatie snapt.
Er zijn sowieso te veel losse applicaties, de WiFi-verbindingen trekken het niet meer. De applicaties hebben allemaal een eigen wachtwoord en dat moet met regelmaat ververst worden. Dat leidt tot briefjes op de computer op zorglocaties met de tekst: ”Wachtwoord ECD ligt onder de muismat.”