CVRM-benchmark helpt ziekenhuizen met bieden betere zorg

do 24 augustus 2023
CVRM-benchmark helpt ziekenhuizen met bieden betere zorg
Data

Hoe goed zijn patiënten met een hart- en/of vaataandoening ingesteld op zaken als cholesterol, stolling en bloeddruk? En leven ze zo gezond mogelijk? Steekproeven wijzen uit dat dat niet zo is, maar hoe het precies zit, dat weten we niet. Een doorn in het oog van internist-nefroloog Willem Bax van Noordwest Ziekenhuisgroep en collega’s uit vier andere ziekenhuizen. Het Cardiovasculair Risicomanagement (CVRM) benchmark-project is het begin van een belangrijke verandering, als het aan Bax ligt.

Europese steekproeven laten het keer op keer zien: patiënten met hart- en vaatziekten zijn - zelfs kort na een infarct of beroerte - niet goed ingesteld op zaken die voor hun gezondheid van levensbelang zijn. “Maar we weten niet hoe we het nu eigenlijk precies zelf doen, dat is nooit onderzocht”, aldus Bax.

Gegevens vergelijken
Noordwest Ziekenhuisgroep (NWZ) startte in 2019 samen met biotechnologisch bedrijf Amgen en - uiteindelijk - vier collega-ziekenhuizen het CVRM-project. Het doel was een aanzet geven tot benchmarking tussen ziekenhuizen in Nederland en daarbuiten, aldus Bax. “We wilden aantonen dat het kan, ook als de data uit verschillende soorten EPD’s moeten komen.”

Geanonimiseerd uiteraard en met inachtneming van alle geldende wet- en regelgeving, bijvoorbeeld rond privacy. Het systeem dat dat mogelijk maakte, kwam van IQVIA. Bax: “Met CTcue konden we data halen uit gestructureerde en ongestructureerde data, zoals aantekeningen van dokters.” Gegevens zijn in dit geval hoog-over uit de EPD’s gehaald.

David de Jong, senior CTcue-consultant bij IQVIA, voegt toe: “We zijn niet in detail op de populatie ingegaan, maar hebben - bewust - alleen de belangrijkste zaken in de benchmark opgenomen.”

Belang van transparantie
Bax benadrukt het belang van transparantie en het nauwgezet volgen van wet- en regelgeving. “Je wilt nooit de indruk wekken dat je als dokter in een achterkamertje met patiëntgegevens aan de slag gaat. Wij hebben in alle ziekenhuizen netjes toestemming gevraagd en contracten gesloten. Zorgvuldigheid is een belangrijke succesfactor. Door gebruik te maken van CTcue werkten we alleen met gepseudonimiseerde data, maar je moet ook zelf zorgvuldig blijven.” 

Bax en collega’s waren ook nauw betrokken om ervoor te zorgen dat de data die opgehaald werden, geschikt waren. “Het heeft bijvoorbeeld geen zin om patiënten te includeren die net een week geleden een infarct hebben gehad. Dan is het logisch dat bijvoorbeeld het cholesterol nog niet adequaat is.” 

Volgens Bax viel de registratielast erg mee en werd de link naar de klinische praktijk goed gelegd. “Het leverde een hele waardevolle benchmark op. We kregen zowel inzichtelijk hoe het er in onze eigen praktijk voorstond, als hoe we het deden ten opzichte van elkaar. Als je weet dat je buurman het beter doet, dan kan jij daarvan leren en andersom. Maar ook de cijfers van je eigen praktijk geven inzicht: als je dit jaar op 40 procent adequaat ingestelde patiënten zit en volgend jaar op 60 procent, dan weet je dat je de juiste dingen doet. Je krijgt inzicht in waar de hiaten zitten.”

Opschalen en breed inzetten
Er bleek - zoals verwacht - veel gezondheidswinst te behalen in het beter ‘instellen’ van patiënten. “Maar het belangrijkste is dat we hebben aangetoond dat het mogelijk is om te benchmarken tussen verschillende ziekenhuizen”, aldus Bax. “Volgende stap is schaalvergroting met als ultieme doel verplichtstelling en brede implementatie. Alleen dan kunnen we structureel de kwaliteit van zorg verbeteren.”

Bax heeft goede hoop dat het project tot een zinvol vervolg gaat leiden. “In mijn eigen regio zie ik dat huisartsen al op een hele veilige, goede en opbouwende manier gebruikmaken van data. Zij kunnen precies zien waar hun praktijk staat. Ik hoop dat wij ook zover gaan komen. Maar dan heb je wel een overkoepelend orgaan nodig, zoals een beroepsvereniging, om het te coördineren.” 

Hij kijkt daarbij ook met een schuin oog naar de grote EPD-leveranciers. “In de ideale situatie zouden we een systeem als CTcue natuurlijk helemaal niet nodig moeten hebben. Een EPD is toch nog een beetje een digitaal notitieblok waarin dingen weliswaar heel goed zijn georganiseerd. Het is fantastisch voor de integratie van statussen met medicatie en heeft geweldige mogelijkheden om je te verbinden met je patiënt. Maar we kunnen er nog veel te weinig mee als het gaat om benchmarking, beleids- en beslisondersteuning. Daar moet meer uit te halen zijn.”

Andere specialismen zijn verder
Ook in het contact tussen de ziekenhuizen onderling zijn nog stappen te zetten. “Met een klein groepje dokters kijken we nu al in elkaars keuken, maar dat zouden we op veel grotere schaal moeten doen. Dan kan je ook conclusies trekken over de verschillen die je ziet: wat komt door de populatie bijvoorbeeld, de omgeving, de manier van registreren? We zijn daar nu voorzichtig mee begonnen, maar er zijn nog veel stappen in te zetten.”

Je krijgt hiaten en verbeterpunten in beeld

Goede voorbeelden zijn de eerste lijn of andere specialismen, zoals oncologie. Daar wordt al veel meer met benchmarks gewerkt, is veel meer inzicht in resultaten en organisatie van zorg, ziet Bax: “Voor hart- en vaatziekten is dat slechter geregeld. Dat vind ik zorgelijk, want het gaat om grote gezondheidsrisico’s die je met relatief bescheiden middelen kunt beperken.”

Wat Bax van het project heeft geleerd? “Ik ben er bescheidener door geworden. Als je leest over hoe het elders niet goed gaat, kan je nog denken dat het bij jou beter is. Maar nu zien we: ook in Nederland is het niet op orde, ook in Alkmaar niet, ook in mijn eigen praktijk niet. Je wordt je bewuster van je eigen verbeterpunten en dat is uiteindelijk goed voor de kwaliteit van zorg.” 

Het CVRM-project

Het CVRM benchmark-project is in 2019 opgezet. In totaal doen vijf ziekenhuizen mee -  NoordWest Ziekenhuisgroep, Maxima Medisch Centrum, HagaZiekenhuis, Amsterdam UMC, Deventer Ziekenhuis - en biotechnologisch bedrijf Amgen. Samen willen zij de CVRM-zorg onder de loep nemen. Op basis van de werkwijzen van de ziekenhuizen, heeft adviesbureau Vintura een blauwdruk van de CVRM-zorg in de betrokken ziekenhuizen opgesteld. 

Daarna is met behulp van CTcue van IQVIA een benchmark ontwikkeld, waardoor per ziekenhuis in beeld kwam hoe de patiëntpopulatie op de belangrijkste risicofactoren uit de richtlijn is ingesteld. Door dit in visuele overzichten naast elkaar te zetten, konden de ziekenhuizen vergelijken en van elkaar leren.

Klinische risicofactoren
Basis van de benchmark is de richtlijn dat patiënten die een ernstig CV-event hebben doorgemaakt (zoals een hartinfarct of hersenbloeding) gemonitord moeten worden op een aantal klinische risicofactoren, zoals BMI, roken en LDL-cholesterol. 

David de Jong, sr. CTcue-consultant bij IQVIA: “We hebben met behulp van CTcue in ieder deelnemend ziekenhuis de patiënten met een ernstig cardiovasculair event geïdentificeerd. Vervolgens is binnen deze populatie onderzocht of de risicofactoren op verschillende momenten in de tijd zijn bepaald, en of deze binnen de normaalwaarden vielen. Om de anonimiteit van de patiënten te garanderen zijn de data in het ziekenhuis geaggregeerd.” 

Vanuit alle ziekenhuizen zijn deze datasets daarna bij elkaar gebracht in een dashboard waar alle betrokken artsen toegang toe hebben. De Jong: “Via deze benchmark krijgen de artsen inzicht in uitkomsten van zorg en biedt het de mogelijkheid om tussen de ziekenhuizen onderling te vergelijken. Amgen heeft verschillende sessies georganiseerd met de betrokken zorgverleners om de resultaten te bespreken en van elkaar te leren.”

Door innovation partner