Niet iedere innovatie draagt bij aan het toegankelijk en betaalbaar houden van de zorg en daarom is het essentieel om de waarde van innovaties goed te evalueren. Dat zei Erik Koffijberg, hoogleraar technology assessment van digitale gezondheidsinnovaties, in zijn oratie op vrijdag 15 december. Digitale innovaties zoals apps, smartwatches, AI toegepast op medische beelden en thuistesten zijn wel hard nodig om de zorg betaalbaar en bemensbaar te houden maar maken tegelijkertijd de zorg ook duurder.
Slechts 20 procent van de innovaties maakt de zorg beter én goedkoper. Volgens Koffijberg is dat niet per se een probleem. Hij zegt: “Als we maar weten welke innovatie wel en welke innovatie niet bijdraagt aan de houdbaarheid van de zorg. We hebben op dit moment nog te weinig zicht op welke digitale innovaties meerwaarde hebben. Qua evaluatie doen we dat bij medicijnen een stuk beter.”
Prof. dr. ir. Erik Koffijberg heeft een MSc in Technische Informatica van de Technische Universiteit Delft en een PhD in Decision-Analytic Modelling van de Universiteit Utrecht in Nederland. Hij is hoogleraar Technology Assessment of Digital Health Innovations en voorzitter van de sectie Health Technology & Services Research (Faculteit BMS / TechMed Centrum).
Testen op meerwaarde
Een medicijn wordt in vijf tot tien jaar ontwikkeld, in klinische studies onderzocht en daarna eenmalig op meerwaarde geëvalueerd. Digitale innovaties worden daarentegen supersnel ontwikkeld én continu doorontwikkeld. Koffijberg geeft aan dat innovaties dan ook niet met traditionele methoden en klinische studies zijn te evalueren.
Om toch de meerwaarde van digitale innovatie in te kunnen schatten, werkt Koffijberg in zijn onderzoek met simulatiemodellen. Daarin worden de zorgpaden die patiënten doorlopen in hun leven gesimuleerd, met en zonder het gebruik van de innovatie. Daarna worden de bijbehorende consequenties voor kwaliteit van leven en levensverwachting, zorgkosten en inzet van zorgpersoneel met elkaar vergeleken. Die modellen worden nu al voor eenmalige evaluaties gebruikt maar kunnen nu al veel vaker worden ingezet. Iets dat volgens Koffijberg essentieel is bij digitale innovaties.
Continue evaluatie digitale innovatie
Nog sterker, om nog meer grip te krijgen op de waarde van digitale innovaties pleit Koffijberg in zijn oratie voor een meer continue evaluatie. Hij geeft aan dat in het geval van digitale innovaties is de evaluatie van vandaag, morgen alweer is verouderd. Juist simulatiemodellen kunnen worden ingezet voor continue evaluatie, doordat zij als nieuwe data en inzichten beschikbaar komen direct een nieuwe schatting van de meerwaarde kunnen geven. Volgens Koffijberg moet continue ontwikkeling samen op gaan met doorlopende dataverzameling en continue revaluatie. Dat lukt volgens hem alleen als ontwikkelaars, simulatie-experts en eindgebruikers daar gezamenlijk op inzetten.
Dat goede patiëntervaring, empathie en acceptatie cruciaal zijn voor succesvolle digitale innovatie bleek vorig jaar ook tijdens de Digital Health Lab Day 2022 in Winterthur, Zwitserland waar ICT&Health bij aanwezig was. Meer en meer rijst de vraag naar projecten en concrete implementatie, evenals de ideale omstandigheden om innovaties in de zorg te bevorderen.
Context van digitale innovaties De waarde van veel digitale innovaties hangt ook samen met de context; wie gebruikt wanneer, waar en op welke manier de innovatie? Dit vergroot de noodzaak van efficiënt evalueren met simulatiemodellen en van het delen van die modellen en hun uitkomsten. Zo wordt bijvoorbeeld op de radiologieafdeling van een ziekenhuis steeds vaker kunstmatige intelligentie ingezet om medische beelden te beoordelen.
Verschillen in context
Ziekenhuizen evalueren de waarde daarvan vooral lokaal en komen soms tot verschillende conclusies vanwege verschillen in context. Als voorbeeld geeft Koffijberg aan dat een klein ziekenhuis met slechts enkele ervaren radiologen veel meer baat heeft bij de hulp van kunstmatige intelligentie dan een groot ziekenhuis waar 24/7 meerdere ervaren radiologen rondlopen.
“Prima, maar we hoeven niet voor al deze evaluaties het wiel opnieuw uit te vinden. Door het meenemen deze contextfactoren in onze simulatiemodellen kunnen we evaluaties efficiënter, meer consistent en herhaald uitvoeren”, aldus Koffijberg.