Hoe technologie de zorg aan vrouwen drastisch verbetert

15 februari 2024
Hoe technologie de zorg aan vrouwen drastisch verbetert
Onderzoek
Premium

Zo’n 40 procent van de vrouwen1 boven de 70 lijdt aan (een vorm van) bekkenbodemverzakking. Met allerlei ingrijpende gevolgen, zoals urine- en ontlastingsincontinentie. De diagnostiek rond deze aandoening kent echter veel beperkingen. Zo wordt lichamelijk en beeldvormend onderzoek gedaan bij liggende patiënten, terwijl de klachten zich vooral voordoen als vrouwen staan. De staande MRI-scanner – die het Technisch Medisch Centrum van de Universiteit Twente als enige in Nederland heeft – kan daarin een groot verschil gaan maken. Maar ook 3D-echometingen om de functie van de bekkenbodemspier te meten, zijn veelbelovend.

“Als je een plaatje van een pessarium uit de Romeinse tijd naast een pessarium van nu legt, zie je dat er behalve het materiaal eigenlijk nauwelijks iets veranderd is”, illustreert dr. Anique Bellos-Grob de beperkte vooruitgang die er op dit terrein is geboekt. En dus ook: hoeveel er nog te bereiken is. 

Bellos-Grob – van huis uit technisch geneeskundige – is assistant professor aan de Universiteit Twente (UT) en werkt één dag in de week op de afdeling gynaecologie van Ziekenhuisgroep Twente (ZGT) in samenwerking met de maatschap GYCON.  “Een patiënt met bekkenbodemklachten wordt meestal liggend onderzocht, zonder gebruik te maken van beeldvorming”, vertelt zij. “Maar klachten rond verzakkingen doen zich vooral voor als mensen staan. Het verschil in positie maakt het extra lastig om in te schatten of therapie (een pessarium ring of een operatie) echt gaat werken en een positief effect heeft op de klachten.” 

Met de unieke staande MRI-scanner kan het Technisch Medisch Centrum (TechMed Centrum) onder meer onderzoek doen naar de effecten van operaties en het optimaliseren van de werking en plaatsing van pessaria. Bellos-Grob: “Tot wel 30 procent van de vrouwen krijgt een herverzakking na een operatie, maar we begrijpen eigenlijk niet goed waardoor. Ook kijken we naar het pessarium, een siliconen ring die vaginaal wordt ingebracht om een verzakking tegen te houden. Als je 20 patiëntfolders hierover naast elkaar legt, zie je steeds een ander plaatje. We weten gewoonweg niet hoe een pessarium echt in het lichaam zit. Met de staande MRI kunnen we de hele ring en alle bekkenorganen, zoals de blaas en baarmoeder, in beeld brengen. Zo kunnen we in de meest realistische situatie beoordelen of de ring goed zit en hoe we die ring kunnen optimaliseren.” 

Staande MRI-scanner

De UT gebruikt een MRI-scanner waarbij de patiënt tussen de twee magnetische delen van de scanner wordt geplaatst. Daarna kan de scanner gedraaid worden totdat de patiënt staat. De techniek in deze MRI-scanner is dezelfde als die van een reguliere ‘liggende’ scanner, maar om het draaiende element van de scanner mogelijk te maken is de sterkte van scanner minder. 

“Onze scanner is een 0.25Tesla-scanner, aldus Bellos-Grob, “terwijl je in ziekenhuizen vooral 1.5T-systemen tegenkomt. Dat betekent dat de resolutie van de beelden minder goed is, maar voor onze doeleinden goed genoeg. Wij hoeven niet de allerkleinste tumoren te kunnen onderscheiden.” 

Dat het TechMed Centrum van de UT het enige centrum is met een staande MRI-scanner, is verwonderlijk als je bedenkt hoeveel vakgebieden er baat bij zouden kunnen hebben. Ook bij gewrichtsklachten of vaataandoeningen kan beeldvorming vanuit staande positie een veel realistischer beeld geven. “Een drempel is dat er nog te weinig hard bewijs is voor de toegevoegde klinische waarde, terwijl je wel inlevert op resolutie”, aldus Bellos-Grob.

Nieuw project

Op dit moment wordt de staande MRI-scanner wordt ook ingezet bij een project waarvoor Bellos-Grob binnenkort nieuwe subsidie hoopt te krijgen. Het betreft patiënten die last hebben van obstructieve defecatie (moeite met ontlasten) of ontlastingsincontinentie na een in zichzelf verzakking (intussusceptie) van de darm. Er wordt dan een rectopexie uitgevoerd waarbij operatief een implantaat (matje) wordt ingebracht. 

“Dat is een heftige operatie, terwijl 30 procent van de mensen er niet beter van wordt”, aldus Bellos-Grob. “Er zijn zelfs vrouwen met meer klachten na de operatie. Heroperen is vaak geen optie, want zo’n matje verkleeft en vergroeit. Met de staande MRI bekijken we nu hoe de mat zit na de operatie en wat de verschillen zijn tussen vrouwen die wel of juist niet van hun klachten af zijn. Want hier geldt: bij het opereren ligt de patiënt met het hoofd schuin omlaag, maar de darmen verplaatsen zodra je gaat staan. We zien nu al hele grote verschillen: matten met een boogje, matten die heel strak lijken te liggen. Iedere operateur doet het ook weer net een beetje anders, want we weten niet wat het beste is. Daar gaan we vervolgonderzoek naar doen, want dat moet natuurlijk veel beter.”

KNAW Early Career Award 

Bellos-Grob won onlangs de KNAW Early Career Award voor jonge onderzoekers met vernieuwende ideeën. Die award gaat gepaard met aandacht en erkenning én een zeer welkom geldbedrag van 15.000 euro. 

“Bekkenbodemproblematiek is niet sexy, anders dan bij onderzoek naar kanker of hart en vaatziektes, zijn er geen grote verenigingen of subsidieverstrekkers. Ik moet echt zoeken naar passende financiering. Het ziektebeeld is bovendien een taboe. Niemand begint op een verjaardag graag over urineverlies. Terwijl zoveel vrouwen ermee te maken hebben. Zodra mensen horen dat ik me ermee bezighoud, gaan de luiken open. Iedereen kent wel iemand met problemen of heeft er zelf last van. We gaan er weliswaar niet aan dood, maar verzakkingen en incontinentie hebben wel een grote negatieve impact op de kwaliteit van leven. Alles wat we daarin kunnen verbeteren, is mooi.” 

Bellos-Grob hoopt voor patiënten dat accurate beeldvorming, bijvoorbeeld via een staande MRI, uiteindelijk tot het standaard onderzoek gaat behoren. “Als clinicus zie ik in de praktijk hoeveel vrouwen onbegrepen bekkenbodem-

klachten hebben. Niet zelden sturen we hen zonder behandeling naar huis, omdat we met ons lichamelijk onderzoek en de liggende beeldvorming niet alle verzakkingen als zodanig kunnen labelen.”


Met een staande MRI-scanner kan bekkenbodem-onderzoek drastisch verbeterd worden.

3D-bekkenbodemecho

Het onderzoek van Bellos-Grob draait niet alleen om de staande MRI. Een van de andere onderwerpen is de 3D-bekkenbodemecho. Een van de moeilijkste dingen is namelijk het kwantificeren van de bekkenbodemfunctie: welk getal plak je aan de functionaliteit van je bekkenbodemspier? 

“Op een armspier kan je een plakker plakken, bij een bekkenbodemspier niet. Stel dat een vrouw een totaalruptuur heeft gehad bij een bevalling, waarbij ze is doorgescheurd van vagina tot anus, dan moet je nu een dubbel inwendig onderzoek doen om een beeld te krijgen van de anatomie en functie van deze sluitspier. Ik wil toe naar een meting met een 3D-echokop tegen de schaamlippen aan, waarmee je de functie van de bekkenbodemspieren – waaronder de sluitspier – kunt beoordelen. Dan zou ik met één niet invasieve meting kunnen inschatten of een vrouw na een totaalruptuur een volgende keer veilig vaginaal kan bevallen omdat de sluitspier goed genezen is, of dat een keizersnede beter is om verdere schade en een verhoogde kans op ontlastingsincontinentie te voorkomen.” 

Technologie voor Vrouwelijke Gezondheid 

Met als doel het optimaliseren en personaliseren van vrouwelijke gezondheid over de hele levenscyclus, werkt een groep multidisciplinaire onderzoekers aan het TechMed Centrum van de Universiteit Twente in het nieuwe cluster 'Technology for Women’s Health'.  De groep onderzoekt fysieke en mentale gezondheid van vrouwen en gezondheidsbehoeften en welzijn. 

Het onderzoek moet helpen begrijpen en verklaren waarom verschillen tussen mannen en vrouwen optreden in de manifestatie van gezondheid en ziekte, maar ook waarom vrouwen vaak anders reageren op behandeling. Centraal staat het ontwikkelen of aanpassen van technologieën die kunnen worden gebruikt bij preventie, diagnose, behandeling en nazorg. 

Bellos-Grob hierover: “Voordat de UT met het Women’s Health-onderzoek startte, werkten al veel onderzoekers aan dit onderwerp, maar allemaal vanaf ons eigen eilandje. Nu weten we elkaar beter te vinden. Zo werk ik nu samen met adjunct professor Nienke Bosschaart, die zich bezighoudt met borstvoeding. We kenden elkaar al, maar onderzoeken nu samen het effect van borstvoeding geven op het herstel van de bekkenbodem. Dat is voor ons beiden interessant.”

Referenties

  1. Waar ‘vrouwen’ staat, wordt iedereen met een vrouwelijke anatomie bedoeld.

Door innovation partner