Stevent Nederland op een zorginfarct af, of gaat digitalisering op tijd de helpende hand bieden? Helen Mertens (bestuursvoorzitter MUMC+) en Marieke Spreeuwenberg (hoogleraar Universiteit Maastricht) staan er in ieder geval positief in. Er moet nog heel veel gebeuren om van hybride zorg het nieuwe normaal te maken, maar het momentum is er om digitalisering op te schalen. In de ziekenhuizen, in de opleidingen, en in de netwerken met andere zorgpartners. “Nu moet het echt gebeuren. En dat gebeurt ook."
Is digitalisering een reddende engel voor alle uitdagingen waar de zorgsector mee worstelt, of een noodzakelijk maar op zichzelf onvoldoende ingrediënt?
Helen: “Het is een reddende engel, maar eentje waarvoor je keihard moet werken. In veel uitdagingen gaat de digitale transformatie ons helpen. Maar waar op technologisch gebied in de zorg al veel kan, gaat de implementatie langzamer dan in andere sectoren. Dat heeft veel met gewenning te maken, voor artsen, verpleegkundigen en voor patiënten. Nu zij opgeleid worden in het gebruik en overtuigd raken van de voordelen van digitale ondersteuning van de zorg, beginnen we de echte stappen te zetten.”
Bij andere sectoren, zoals financiële dienstverlening, moesten medewerkers en klanten ook wennen aan digitalise- ring. Toch is men daar veel verder.
Helen: “Je ziet dat veel veranderingen in de zorg lastiger zijn dan in andere sectoren. En voor zorgprofessionals, patiënten en burgers geldt: zolang het oude nog kan, is veranderen lastig. De eerste stap is vaak de moeilijkste. Maar gezien de huidige urgentie om te veranderen, zoals de toenemende zorgvraag en arbeidsmarktkrapte, is er nu wel echt momentum. Er zijn geen excuses meer om vast te blijven houden aan het oude.”
Marieke: “Die verandering is ook al bezig. Het ging vrij traag vóór de coronacrisis. Nu is digitale technologie in de zorg veel vanzelfsprekender. Ik geloof ook dat we hier echt goed bezig zijn. Via het programma Digitale Zorg van het MUMC+ worden zorgpaden, zoals boezemfibrilleren bij Cardiologie of COPD bij Longziekten, echt hybride gemaakt.”
“In de samenwerking tussen de universiteit en het ziekenhuis zijn we ook begonnen met het opleiden van toekomstige zorgmanagers, zowel in bachelor als master-opleidingen, in de toepassing van digitalisering in de zorg, maar ook in het gebruik van bijvoorbeeld artificial intelligence. We zijn hier grote stappen in aan het zetten.”
"De samenwerking tussen ziekenhuis en universiteit hier is echt uniek"
Helen: “De kunst is om niet alleen te ‘automatiseren’. Het gaat niet om beeldbellen of het gebruiken van apps, maar om het integreren ervan in vernieuwde zorgpaden. Om het inzetten van e-health coaches die patiënten digitaal, op afstand volgen en monitoren, en ingrijpen als dat nodig is. Dit om te zorgen dat er een zorgprofessional beschikbaar is wanneer een patiënt die nodig heeft, in plaats van de standaard controles om de drie maanden. Als je dan een week later een probleem hebt, heeft de arts vaak geen tijd.”
Dat gaat om het innoveren in hoe je zorg biedt. Begint dat van bovenaf, of onderop?
Helen: “Dat laatste. Je begint met het doorlichten van het huidige zorgpad: wat kan digitaal, wat moet nog fysiek, wat kan er eventueel uit, wat kan sneller? Als je bijvoorbeeld een scan aan het begin zet, kunnen er misschien veel tussenstappen uit. En kijk ook naar de patiëntreis. Hoe kun je een patiënt op het juiste moment de benodigde voorlichting geven, zoals over een opname of operatie. Hoe help je die patiënt om gezonder een operatie in te gaan, zodat je achteraf de ziektelast kleiner maakt. En de patiëntreis loopt van huis tot thuis. Heel veel zaken kun je thuis doen. Denk aan gezonde voeding voorafgaand en na een ziekenhuisbezoek.”
Marieke: “En dan is het belangrijk om in dat zorgpad ook rekening te houden met verschillende personen. Niet iedereen heeft dezelfde gezondheids- of digitale vaardigheden. Zo kun je een hybride zorgpad ‘op maat’ aanbieden en mensen helpen om geleidelijk aan digitale elementen te wennen.”
Hoe bepaal je wat je aan digitale technologie kunt gebruiken?
Helen: “Er wordt heel veel aangedragen. Dat kan gaan om een monitoringinstrument, een stukje zorgpad in het ziekenhuis of om een toepassing waarmee patiënten via hun smartphone voorafgaand aan een opname of operatie al informatie kan doorgeven. We hebben hier binnen ons Zorginnovatielab een wasstraatconcept voor ontwikkeld. Allereerst om te bepalen of een toepassing bruikbaar is en doet wat hij belooft. Maar ook of het aansluit op onze IT-infrastructuur, of het onderhoudsarm is.”
Marieke: “De wasstraat stelt ons in staat om met elkaar binnen drie tot zes maanden te bepalen of we wel of niet verder gaan met een digitale innovatie. Dat betekent dat je expertises op gebieden als IT, privacy, klinische toepasbaarheid snel bij elkaar moet zetten en dat je in die periode voldoende bewijs kunt leveren aan bijvoorbeeld het bestuur van het MUMC+ of het zinvol of belangrijk is om verder te gaan met die innovatie. Maar ook dat je in die zes maanden al bepaald hebt hoe je iets kunt implementeren, zodat je daar na die periode direct mee aan de slag kan: hoe werkt de innovatie samen met onze informatiesystemen, hoe kunnen we verpleegkundigen in het gebruik trainen. Alles om een innovatie zo snel en goed mogelijk het ziekenhuis in te krijgen.”
Hoe vertaalt zich dit in de opleiding van nieuwe zorgprofessionals?
Helen: “Het is heel belangrijk om ook de opleiding van artsen te veranderen, zodat ze daar al leren om te gaan met bijvoorbeeld een AI-toepassing die een deel van de diagnostiek of behandeling ondersteunt. Maar ook met het gebruik van een keuzehulp. Zo worden artsen meer een coach van hun patiënt. Dat vergt echt een andere manier van opleiden.”
Marieke: “We zijn vanuit de universiteit in het gezondheidsdomein begonnen met een richting Digitale technologie en zorg binnen de Bachelor Gezondheidswetenschappen, en een eenjarig masterprogramma Health and Digital Transformation. Daarmee leiden we de academische WO’er op als bruggenbouwer: zorgmanagers die veel weten over zorg, maar ook de kansen en voordelen van ICT en gedreven zorg kennen. Dit is op WO-niveau, maar hetzelfde zie je op de andere niveaus van zorgopleidingen gebeuren.”
Helen: “Dit betekent niet dat zorgprofessionals met minder digitale vaardigheden de zorg uit moeten. Zorg blijft tenslotte ook echt mensenwerk. Het goede gesprek blijft hard nodig en dat kan straks makkelijker zijn dankzij ondersteuning door technologie. Die mensen hebben we ook gewoon hard nodig. Daarnaast kan ik me voorstellen dat mensen met belangstelling voor techniek nu eerder voor het artsenvak zullen kiezen dan vroeger.”
Gaat technologie ook helpen om de kosten van zorg te beperken?
Helen: “We geven nu heel veel behandelingen – denk aan chemotherapie – met geen of beperkt effect. Die behandelingen en ziekenhuisopnames kosten geld, maar hebben veel nadelige bijwerkingen voor patiënten. Wanneer een AI-toepassing bepaalt voor wie welke behandeling het meest effect heeft, bespaar je veel mensen een onnodige en vaak zware behandeling met bijwerkingen. Maar je bespaart ook allerlei kosten en tijd van zorgprofessionals. Dat kan de zorg enorm vooruit helpen.”
Marieke: “Ook kun je risico’s beperken door met AI-tools te bepalen of en zo ja, hoeveel kans iemand heeft op een longaanval. Zo kun je eerder en effectiever behandelen of advies geven. Dat was eerst zonder die technologie minder goed mogelijk.”
Helen: ”Het is één van de taken van UMC’s om te zorgen voor innovatie. Je moet innovaties in gang zetten, en daarna evalueren om de impact te bewijzen. Vervolgens moeten ze in de klinische praktijk breed toegepast worden. Het eerste stuk financieren we zelf. Het tweede, structurele deel financieren, is lastiger. Maar partijen zoals zorgverzekeraars zijn steeds meer bereid om bij te dragen. Dat wordt geholpen doordat er steeds meer betaaltitels bij komen voor zaken zoals digitale consulten. Het is inmiddels duidelijk dat het vaak geen zin heeft om mensen periodiek naar het ziekenhuis te laten komen wanneer een digitaal of telefonisch consult op zoveel gebieden beter is. En tijdens de coronapandemie bleek dat dit ook gold voor vaak moeilijke gesprekken over bijvoorbeeld een kankerdiagnose. Men zit in de vertrouwde thuisomgeving, en kan er makkelijk familie of vrienden bij vragen. In het ziekenhuis was men vaak heel nerveus en hoorde lang niet alles wat er tijdens een gesprek verteld werd.”
Het woord netwerkzorg viel al eerder. Wat is jullie rol als academisch ziekenhuis hierin?
Marieke: “Er is natuurlijk al veel langer sprake van een structurele en vertrouwde samenwerking in de regio, met de eerste en tweede lijn, en met de VVT. Dit is van belang voor het monitoring van langdurig en chronisch zieken die soms bij de huisarts, soms in het ziekenhuis komen.”
Helen: “Behalve een rol als innovator hebben we als UMC een rol als kennisinstelling. Als een innovatie bewezen effectief is, vind ik het onze verantwoordelijkheid om dit op te schalen in de regio. Daarnaast hebben wij als academische motor in de regio zoveel overleggen en netwerken, dat het logisch is om die ook te betrekken bij innovaties. Bijvoorbeeld in samenwerking met VVT-organisaties voor innovaties in de ouderenzorg. Die innovaties moeten niet alleen voor die paar ouderen in ons ziekenhuis van nut zijn.”
Hoe gaat die samenwerking met andere UMC’s, zoals in het Citrien-programma?
Helen: “Vanaf 2024 focussen wij ons in Limburg, ondersteund vanuit het Citrien-fonds, op het verkleinen van gezondheidsverschillen, ook met behulp van digitalisering. Want soms zie je dat digitalisering die verschillen juist vergroot en dat moet je voorkomen.”
Marieke: “Tegelijkertijd kun je met digitalisering voorkomen dat mensen uit de boot vallen. Die gezondheidskloof verkleinen met digitale tools is juist iets dat we mede via het Citrien-fonds willen realiseren. Om deze kennis te delen, werken we aan een leercommunity tussen de UMC’s, en delen we best en good practices – niet alleen van de UMC’s, maar overal uit de regio.”
“Ik vind ook de samenwerking tussen het ziekenhuis en de universiteit uniek. Met mijn onderzoeksgroep van de universiteit werk ik nauw samen met mensen uit het ziekenhuis van het programma Digitale Zorg. Er is sprake van kruisbestuiving. Dat verkort ook de duur van onderzoek. Je kunt niet altijd effectiviteit bewijzen gedurende een vier jaar durend onderzoek met een RCT (randomised clinical trial, red.). Door nauw samen met de praktijk te werken, kunnen we actiegericht onderzoek doen om zo al veel eerder een bewezen veelbelovende innovatie in de praktijk te brengen. Zo weet je al veel eerder of je echte impact kunt realiseren.”
Je hoort regelmatig dat Nederland op een zorginfarct afstevent. Denken jullie met alle bagage die hierboven benoemd is, dat zorginfarct te kunnen voorkomen?
Helen: “Ik ben daar niet zo somber over. Digitalisering beperkt de zorgvraag, onder meer door preventie. En het gaat ons helpen de administratielast omlaag te brengen. Artsen en verpleegkundigen besteden veel tijd aan registratie. Als we dat beperken of eenvoudiger maken met digitalisering, data-uitwisselen makkelijker maken zodat benodigde medicatie niet op 35 plekken beschreven hoeft te worden, dan kunnen zorgprofessionals zich bezighouden met datgene waarvoor ze opgeleid zijn.”
"De grootste uitdaging nu is om af en toe uit te zoomen"
Marieke: “Ik ben al heel lang op dit gebied bezig. Ik ben wel blij dat er nu sprake is van een versnelling. Ik heb 15 jaar lang allerlei kleine experimenten gedaan, financiering los moeten krijgen. Nu zie je dat het echt gaat stromen. Het probleem is actueel en urgent, er is al heel veel mogelijk, en tijdens corona zag je dat het ook kon. Nu moet het echt gebeuren. En dat gebeurt ook.”
Helen: “Daarbij moeten we ook leren van andere sectoren. Als ik een nieuw paspoort wil, kan ik online een afspraak maken bij de gemeente. Gaat het om mijn gezondheid, dan moet ik vaak bellen en krijg ik vervolgens een brief thuis met een voorstel voor een afspraak op een moment dat ik niet kan. En dat gaat zo duizenden keren per dag. Dat moet en dat kan anders.”
“De grootste uitdaging nu is om af en toe uit te zoomen. Er wordt keihard gewerkt, maar onvoldoende gekeken naar hoe het anders kan. Door de waan van de dag kom je daar niet aan toe. Dat willen we hier anders doen. Dat is waarom we het wasstraatconcept hebben, in ons Zorginnovatielab. Dat is waarom we mensen anders scholen – onze eigen mensen, maar ook netwerkpartners zoals huisartsen. Daarom willen we ook domeinoverstijgend gaan werken – want veel vragen die een huisarts bijvoorbeeld krijgt, zijn helemaal geen zorgvragen. Zo kun je, door even uit te zoomen, daarna de echte stappen zetten.”