‘Digitalisering brengt warme zorg dichterbij’

25 juni 2021
‘Digitalisering brengt warme zorg dichterbij’
Data
Premium

In 2020 werkte KPN mee aan De Corona Check app van het OLVG en Luscii. De inzet van deze app blijkt een schoolvoorbeeld van hoe een ziekenhuis de snelheid van digitalisering vasthoudt en in zijn voordeel gebruikt. “De coronacrisis en de ervaringen met De Corona Check hielpen mee bij het sneller opschalen van meer vormen van digitale zorg bij het OLVG, zoals COPD-zorg op afstand”, vertelt Paul Bresser van het OLVG. Zo werd koude zorg tot warme zorg.

Paul Bresser, longarts en CMIO van het OLVG (Amsterdam), was in maart 2020 betrokken bij de introductie van wat toen nog de OLVG Corona Check heette. De door OLVG samen met Luscii gemaakte app was gericht op laagdrempelig bepalen of symptomen van mensen duidden op een coronabesmetting. Na de landelijke uitrol werd het ‘De Corona Check’.

De ervaringen met De Corona Check-app hebben er op diverse gebieden toe geleid dat de door corona versnelde digitalisering in de zorg ook in het OLVG voet aan de grond kreeg. Zo vergemakkelijkt de app voor veel patiënten acceptatie van digitalisering in de zorg. Zij zien zaken zoals telehealth en telemonitoring nu als minder als ‘eng’ of afstandelijk. De Corona Check-app toonde volgens Bresser aan dat een e-health toepassing niet staat voor kille-afstandelijke zorg, maar zorg juist op een warme manier dichterbij brengt.

Bresser: “De communicatie via De Corona Check – gebeld worden en gerustgesteld worden – werd ervaren als persoonlijke zorg. Het is nog steeds zo dat met name veel oudere mensen hem nog vaak invullen. De app heeft een soort adviesfunctie en geeft hen een ge- voel van veiligheid, iets om op terug te vallen. Het is de bedoeling om uiteindelijk met de app te stoppen. Maar we weten dat hij echte meer- waarde heeft geleverd aan de zorg voor een grote groep deels kwetsbare personen.”

Opschaling digitale zorg

De coronacrisis en de ervaringen met De Corona Check hielpen zo mee bij het sneller opschalen van meer vormen van digitale zorg bij het OLVG, zoals COPD-zorg op afstand. In dit geval met Sananet, dat meer focus legt op het versterken van een regierol van de patiënt door e-coaching. Luscii – met succes gebruikt door het Hartcentrum van het OLVG – focust iets meer op telemonitoring.

Bresser: “We hebben nu bijna 40 procent van onze COPD-mensen in de Sananet-omgeving. Ze voelen zich veiliger, kunnen eerder aan de bel trekken, voelen zich beter gecontroleerd. Dit is nog afgezien van een groep ernstige COPD-patiënten met wie het regelmatig slecht ging en nu veel beter, mede door het eerder signaleren van problemen zoals een exacerbatie. Maar met name het aspect van geborgenheid speelt bij 80-90 procent een grote rol. Hetzelfde fenomeen zie je bij het OLVG Hartcentrum.”

Veel geleerd

Bresser stelt ook zelf veel geleerd te hebben van de ervaring met De Corona Check, zoals: hoe belangrijk het is om waar mogelijk zelf de controle te hebben op het communicatiever- keer. “Niet als het gaat om een appje, maar wel telefonie- en videoverkeer. Daan Dohmen van Luscii zei dat al aan het begin van De Corona Check: laat mensen jou niet bellen, maar bel hen. Kijk wie er gebeld moet worden of wie voldoende heeft aan een automatisch bericht. Zo wordt de benodigde capaciteit planbaar.”

Een andere belangrijke les is volgens Bresser differentiëren in communicatie met patiënten op basis van wat je aan informatie over hen hebt. Zodat je beter kunt inschatten wie welke vorm van communicatie nodig heeft. “Zo kom je heel dicht bij de juiste zorg op de juiste plek op het juiste moment en door de juiste persoon. Digitalisering maakt deze ontwikkeling steeds meer mogelijk.”

Nieuwe initiatieven

Twee andere kerndeelnemers aan De Corona Check – UMC Utrecht en het CWZ (Nijmegen) zijn verdergegaan met Luscii om de Corona Check-app en de regiecentra ook voor andere aandoeningen in te zetten. Het regiecentrum in Utrecht is bijvoorbeeld verbreed, waarbij medische studenten gesuperviseerd door huis- artsen en waar nodig specialisten de vragen via de app beantwoorden. Het OLVG heeft de focus met Luscii op cardiologie. “Maar ook wij gaan zorg op afstand breder trekken, onder meer met gynaecologie. Dus wat dat betreft heeft de combinatie van app en ondersteuning vanuit regiecentra ook bij ons geleid tot nieuwe initiatieven.”

Of je dat nou doet met eigen regiecentra, ondersteuning uitbesteedt aan een medisch service centrum als NAAST 1 of een andere keuze maakt als ziekenhuis, van belang is hoe dan ook dat de onderliggende infrastructuur goed is ingericht. Voor de regiecentra betrof dat vooral telefoonverbindingen. Maar wanneer zaken zoals e-coaching, begeleiding en monitoring op afstand verder groeien, dan is ook voldoende internetcapaciteit nodig bij ziekenhuizen.

Belang voldoende capaciteit

“Die capaciteit moet optimaal zijn en zal ook moeten kunnen opschalen”, stelt Bresser. “Digitale zorg zal namelijk behalve in omvang ook in complexiteit groeien. Mensen gaan er hogere eisen aan stellen wanneer dit voor hen een permanente alternatieve zorgvorm wordt. We werken op dit gebied al in het ’Virtual Ward’ project voor netwerkzorg samen met huisartsen en zorgaanbieders als Cordaan.”

Maar denk ook aan koppelingen van EPD’s met PGO’s, vervolgt Bresser. Wanneer systemen straks massaal medische data uitwisselen, heb je het over hele andere gegevensstromen dan wanneer je een simpele digitale vragenlijst verstuurt. Voor al die digitale toepassingen moet je als ziekenhuis of andere zorgaanbieder voldoende en afdoende snelle internetcapaciteit hebben die zo nodig vlug opgeschaald kan worden. “Dat vergt ook goede, structurele samenwerking met telecomproviders.”

Andere uitdagingen

Overigens is de beschikbaarheid van voldoen- de datacapaciteit niet de enige uitdaging, weet de longarts. Financiering is ook nog wel ‘een dingetje’, waarbij zowel de overheid (onder meer via de NZa) als zorgverzekeraars een belangrijke rol spelen. Daar zijn zeker sinds de coronacrisis al veel stappen in gezet om tot domeinoverstijgende financiering te komen, financiering van digitale toepassingen of het stimuleren van maatwerk en innovaties via facultatieve prestaties. Maar er zijn nog wel wat stappen te zetten.

Verder betekent meer regie voor de patiënt ook meer verantwoordelijkheid, meent Bresser. “Dat zie je ook terugkomen in de shift van behandeling naar preventie. Dat is iets dat nog lang niet voor iedereen duidelijk is. Dus los van de vraag of iedereen om kan gaan met digitale toepassingen, is het de vraag in hoe- verre patiënten echt meer regie willen pakken en zich zo medeverantwoordelijk maken voor hun behandeling. Sommige zorgverzekeraars willen nu bijvoorbeeld dat binnen een bepaal- de periode digitale zorg voor chronische aan- doeningen wordt opgeschaald naar 50 procent van de populatie. Maar het is belangrijk om dergelijke ambities niet in steen te beitelen.”