Er zijn momenteel geen signalen dat ziekenhuizen de VIPP-deadlines niet gaan halen. Het uitstel van de deadline voor VIPP-module B1 naar december 2018 heeft geen effect op de overige deadlines. Dat laat minister Bruno Bruins (Medische Zorg & Sport) weten in een uitgestelde reactie op vragen van Tweede Kamerlid Aukje de Vries (VVD). Het ministerie van VWS besloot mede vanwege problemen met het halen van de deadline voor digitale medicatie-afschriften (B1) om deze deadline van 1 juli naar 1 december 2018 op te schuiven.
Het VIPP-programma voor ziekenhuizen is momenteel op de helft. De Vries klopte bij Bruins aan naar aanleiding van mediaberichten over het niet halen van VIPP-deadlines afgelopen juni. Zij wilde onder meer weten wat de gevolgen waren van het niet halen van gestelde deadlines voor bepaalde VIPP-modules. Verder vroeg het Kamerlid in hoeverre ziekenhuizen bij het niet halen van deadlines toch het VIPP-programma kunnen afronden voor 1 juli 2020 – de datum dat het tweede deel van de Wet cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens in gaat. Patiënten hebben dan het recht op het digitaal inzien van al hun medische gegevens. Het eerste deel van de Wet is halverwege 2017 ingegaan.Uitstel module B1 door complexiteit
‘We hebben nauw contact met de NVZ over de voortgang van VIPP voor ziekenhuizen,’ schrijft Bruins. ‘We hebben geen signalen van de NVZ dat ziekenhuizen de deadline voor module A1 niet voor 1 juli 2018 hebben gehaald. Bij module B1 bleek de deadline voor meerdere ziekenhuizen niet haalbaar. Er is onder andere door de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) per brief uitstel gevraagd, omdat het behalen van de eindresultaten complexer is gebleken dan vooraf ingeschat. Dit betreft onder meer afhankelijkheid van derde partijen bij veilige medicatieoverdracht in de keten. Naar aanleiding hiervan is overleg gevoerd en besloten om de deadline in de regeling aan ten passen van 1 juli 2018 naar 1 december 2018.’ Bruins geeft aan het zeer belangrijk te vinden dat ziekenhuizen de deadlines voor de 5 VIPP-modules halen. ‘Om de zorg echt toekomstbestendig en nog veiliger, patiëntgerichter en doelmatiger te maken, is het van belang dat alle ziekenhuizen dezelfde informatie ontsluiten en daarbij dezelfde standaarden gebruiken, zodat de informatie onderling, met de patiënt en met andere zorgverleners gedeeld kan worden.’ Zo kunnen mensen via digitale persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO’s) over hun medische gegevens beschikken en deze veilig gebruiken. De in de regeling opgenomen deadlines zijn van belang omdat hierdoor op korte termijn de benodigde digitaliseringsslag wordt gemaakt bij de ziekenhuizen. De einddatum om de resultaatsverplichtingen van de modules A2, B2 en A3 te halen is 31 december 2019, stelt Bruins verder. Er is volgens de minister op dit moment echter geen reden om aan te nemen dat ziekenhuizen deze deadline niet halen.Voorlopers niet straffen
In het kader van het VIPP-programma konden ziekenhuizen voor maximaal vier modules subsidie aanvragen (zie Kamerbrief Bruins voor meer details). De ziekenhuizen die al verder waren met het ontsluiten van informatie konden een andere module aanvragen dan ziekenhuizen die nog minder ver waren. Hierdoor kunnen ook de voorlopers een stap vooruit zetten en worden zij er niet voor ‘gestraft’ dat zij hier al in hadden geïnvesteerd, schrijft Bruins.- 49 ziekenhuizen hebben module A1 aangevraagd;
- 67 ziekenhuizen module A2;
- 20 ziekenhuizen A3;
- 57 ziekenhuizen module B1;
- 62 ziekenhuizen module B2;
- 2 ziekenhuizen hebben versnellingsoptie 1 aangevraagd (A1&A2);
- 2 ziekenhuizen versnellingsoptie 2 (A2&A3);
- 5 ziekenhuizen versnellingsoptie 3 (B1&B2).
Steun VWS bij halen VIPP-doelen
Bruins vindt het primair de verantwoordelijkheid van het ziekenhuis om de resultaatsverplichtingen te realiseren. Als de ziekenhuizen knelpunten ervaren die buiten hun invloedssfeer liggen, dan kunnen zij VWS vragen om te helpen om die belemmeringen weg te nemen. ‘Signalen op dit gebied krijg ik voornamelijk via de NVZ. Dat heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat besloten is om de deadline voor B1 uit te stellen en om in gesprek te gaan met de leveranciers van EPD-systemen in de ziekenhuizen.’ Er is ook een VIPP-regeling voor overige instellingen voor medisch specialistische zorg (uitgezonderd zijn de umc’s en ggz-instellingen). Deze overige instellingen voor medisch specialistische zorg zijn bijvoorbeeld revalidatiecentra, dialysecentra en zelfstandige behandelcentra die verzekerde zorg leveren. Voor beide VIPP-regelingen is totaal een budget van 105 miljoen beschikbaar.Programma's andere sectoren
Verder zijn er diverse programma’s in ontwikkeling:- Voor de ggz (een programma voor instellingen en een programma voor vrijgevestigden). Voor het einde van het jaar wordt bekend op welke wijze en voor welke resultaten subsidie kan worden aangevraagd. Aandachtspunt hierbij is hoe zo goed mogelijk wordt aangesloten op nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van het vastleggen en ontsluiten van gegevens conform het MedMij-afsprakenstelsel.
- Een programma dat de digitale informatie uitwisseling in de care stimuleert: InZicht. Voor het einde van het jaar komt er meer duidelijkheid over de invulling van dit programma. Hiervoor wordt nauw samengewerkt met de zorgaanbieders en cliëntenvertegenwoordigers.
- Een programma voor huisartsen en de programmatische ketenzorg onder de naam OPEN. In het hoofdlijnenakkoord huisartsenzorg zijn hierover afspraken gemaakt met InEen en de LHV. Het komende halfjaar wordt het programma verder uitgewerkt.