Zorg en welzijn voor een groeiende groep ouderen verbeteren en de economie een impuls geven. Dat is een combinatie die de gemeente Den Haag al jaren nastreeft, vertelden wethouders Saskia Bruines (Economie) en Kavita Parbhudayal (onder meer Wmo en informele zorg) 30 januari tijdens het ICT&health congres in het Scheveningse Circustheater. Beide wethouders werken dan ook veel samen om het sociale domein toekomstbestendig te houden en de Haagse economie een impuls te geven. “Er is veel meer samenwerking tussen gemeenten nodig. Pilots zijn belangrijk, maar laat het op één plek gebeuren en bundel de opgedane kennis.”
Den Haag groeit en vergrijst, en staat voor grote sociale en economische uitdagingen, zo vertelden beide Haagse wethouders al in ICT&health magazine editie 6, 2022. Om de zorg toekomstbestendig te houden, versnelt de gemeente de ontwikkeling en uitvoering van zorginnovaties, onder meer via pilots zoals de iZI woningen. Technologie kan een oplossing zijn voor meer zelfredzaamheid in een door personeelskrapte gepijnigde sector. Tegelijk biedt de zorgsector kansen om de lokale economie te verbreden en veerkrachtiger te maken.
Startups belangrijk voor innovatie
Startups zijn van belang voor innovatie, benadrukte Bruines. “We hebben nieuwe ideeën nodig om technologische en sociale innovatie slimmer in te voeren. Die ideeën komen vaak van startups. Een bekend voorbeeld is de Wolk heupairbag.” Zorg verplaatst zich ook steeds meer naar de thuissituatie. Technologische innovatie is ook daar nodig om de zorg toekomstbestendiger te maken. “We hebben de afgelopen jaren al veel mooie innovaties uit onze iZi toekomstbestendige woningen gehaald.”
De Wolk Airbag is één van de vele technologische hulpmiddelen die voortkwam uit een startup. Den Haag heeft dan ook diverse startup programma’s opgericht om deze jonge organisaties hierin te stimuleren. Dat is een tweesnijdend zwaard, stelde Bruines. Zorgtechnologie kan helpen om mensen langer zelfstandig thuis te laten wonen. Maar ook om meer mensen als zorgprofessional aan de slag te krijgen door hen taken uit handen te nemen waar zij wellicht minder goed in zijn. De gemeente ondersteunt en faciliteert hierin.
Verschil maken
“Het idee achter startup-programma’s is om in het begin al te checken of hun producten en diensten echt kunnen helpen om een verschil in de zorg te maken. We nemen daarin feedback van zorgprofessionals, testen een innovatie in de praktijk. Afgelopen december hebben we nog een speciaal evenement georganiseerd om ruim 300 van dergelijke innovaties in de praktijk te tonen.”
Het einddoel, stelden zowel Bruines als haar collega Kavita Parbhudayal later op de dag, is de zorg toekomstbestendig te houden, de arbeidsmarktproblematiek aan te pakken en de zorgvraag te blijven beantwoorden. Bruines tot slot: “We staan pas aan het begin, hebben nog een lange weg met elkaar te gaan, wat ons betreft in goede samenhang met alle betrokken stakeholders.”
Vervolgstappen nodig
Parbhudayal (onder meer Wmo en informele zorg), schetste zo’n vervolgstap op de weg die Bruines al aanstipte. “We hebben al stappen gezet in het vergroten van de bewustwording van het nut van zorgtechnologie onder onze burgers. Via onze iZi-woningen, door testen zonder kopen mogelijk te maken via uitleenpunten. We moeten nu echt aan de slag gaan om innovaties op brede schaal te introduceren, onder meer via Wmo-zorg.”
Dat kan onder meer door die technologie laagdrempelig en toegankelijk te maken, stelt Parbhudayal.
“Wat mij kunnen blijven bijdragen, is bepalen wat echt werkt. Wij doen dat al langer in living labs in Den Haag. Om dergelijke pilots op bredere en groter schaal te realiseren, moet er echter meer samenwerking komen van alle partijen in de zorgketen, en ook van gemeenten onderling. Ik zou dan ook willen pleiten voor een soort gemeentelijke kenniscentrum digitale zorg, zoals de zorgverzekeraars dit al hebben ingericht. Pilots zijn belangrijk, maar laat het op één plek gebeuren en bundel de opgedane kennis. We hebben eigenlijk de tijd niet meer om alles dubbel te doen. Als we weten dat een product werkt, moeten we het gewoon toepassen.”
Maar, benadrukte de wethouder ook, niet alles is mogelijk. Er moeten concrete keuzes gemaakt worden. “We hebben veel uitdagingen. Personeelstekorten worden steeds zichtbaarder, zelf- en samenredzaamheid steeds belangrijker. We mikken dus altijd op een mix van informele zorg in de omgeving en formele zorg, ondersteunt door slimme technologie thuis en bij zorgaanbieders.”
Wie betaalt
Resteert natuurlijk de vraag: wie betaalt dat. Een vraag die Parbhudayal vaak hoort. “Er zal boter bij de vis moeten. Een deel moeten burgers zelf betalen. We kopen tenslotte ook zelf een babyfoon als er een baby op komst is. Mensen kunnen ook zelf zorgtechnologie zoals sensors voor thuis aanschaffen. Onze taak als gemeenten is: meer bewustwording en bekendheid creëren, het aantrekkelijker maken van zorgtechnologie.”
Daarnaast is er te denken aan initiatieven zoals zorgtechnologie refurbished aanbieden via kringloopwinkels. Goed voor de portemonnee maar ook voor duurzaamheid. Ook kunnen gemeenten afspraken maken met aanbieders van Wmo-zorg. Die kunnen dan zelf bepalen waar het nuttig is om naast gewone huishoudelijke zorg bijvoorbeeld een robotstofzuiger in te zetten.
“Verder moeten we de kosten en baten goed verdelen over alle stakeholders. Vaak is dat niet eenduidig bij innovatieve zorgtechnologie. We moeten goed en eerlijk bepalen wie wat moet bijdragen en waar de voordelen vallen. Innovatieve oplossingen vragen om innovatieve financiering. Bottom line is: we moeten opschalen, dan moeten we ook moeilijke keuzes onder ogen zien. We willen graag hiervoor samen met alle stakeholders de noodzakelijke stappen zetten.”