Digitale zorg centraal in transformatie zorgsector - VWS

wo 30 september 2020 - 12:00
Arts-patient-tablet-2
Samenwerking
Nieuws

Het blijkt in de praktijk een uitdaging om innovatieve vormen van zorg te blijven leveren, nu de eerste urgentie hiervoor uit het begin van de coronacrisis weer afzwakt. VWS blijft daarom vol inzetten op de actielijnen voor opschaling van digitale zorg en zal deze waar mogelijk intensiveren. Het gaat om: creëren van juiste randvoorwaarden inzake gegevensuitwisseling en digitale vaardigheden; stimuleren van opschaling van digitale zorg; bestendigen van digitale zorg in de zorginkoop; met patiëntenorganisaties en met verzekeraars acties opzetten om patiënten te enthousiasmeren.

Dat schrijven ministers Hugo de Jonge en Tamara van Ark en staatssecretaris Blokhuis in de Kamerbrief voortgang innovatie en zorgvernieuwing. 'Het zo slim mogelijk organiseren van onze zorg is een dure plicht. Vanuit de optiek van organiseerbaarheid van zorg was daarom al veel in gang gezet. De coronapandemie heeft de noodzaak daarvan nog eens extra onderstreept. Integratie van digitale zorg in de reguliere zorgpraktijk is nu het devies.' Daarbij is digitale zorg altijd een middel tot een doel: het organiseerbaar en betaalbaar houden van de zorg.

Het RIVM gaat aan de slag met het monitoren van bereikte resultaten in de e-healthmonitor 2.0, die meegenomen worden bij de afspraken met het zorgveld. Het instituut komt eind 2020 met een nieuwe opzet van de monitor en nieuwe doelstellingen. De in 2014 geformuleerde doelstellingen sloten namelijk niet langer meer aan bij het doel van digitale zorg. Die moet bijdragen aan de organiseerbaarheid van zorg. ‘Het zijn middelen om een doel te bereiken, geen doel op
zich.’

Digitale zorg vanzelfsprekend

In plaats van digitale zorg tegenover fysieke zorg te plaatsen, wordt het een vanzelfsprekend onderdeel van de zorg: hybride zorg dus. Digitaal waar het kan, fysiek waar het nodig is. Zorg die in alle geledingen wordt ingekocht, aangeboden en toegepast. Om dat te realiseren, is meer nodig dan het simpelweg volgen en monitoren van ontwikkelingen, maar harde afspraken met het veld en doorpakken op bestaande acties.

  • Het creëren van de juiste randvoorwaarden op het gebied van gegevensuitwisseling en digitale vaardigheden – zoals het verbeteren van digitale vaardigheden van zorgprofessionals en burgers - is een must om van digitale zorg als onderstroom een bovenstroom te maken. Daartoe gaat VWS afspraken met relevante zorg- en onderwijspartijen maken en daarop sturen door meer de regie te nemen.
  • Voor het stimuleren van opschaling van digitale zorg biedt VWS praktische hulp en ondersteuning via Zorg voor innoveren. Het Zorginstituut (ZIN) en NZa werken aan het bestendigen van digitale zorg in de zorgpraktijk. In overleg met ZIN en NZa monitort het ministerie de resultaten en wordt bijgestuurd. Stimuleringsregelingen – van VIPP en MedMij tot SET/SET COVID – worden voortgezet en waar nodig uitgebreid.
  • Voor het bestendigen van digitale zorg in de zorginkoop maakt VWS afspraken met de koepels en verzekeraars in de context van de diverse hoofdlijnakkoorden. 'We gebruiken de e-healthmonitor in gesprekken met deze partijen om de voortgang te monitoren.'
  • Samen met patiëntenorganisaties en verzekeraars zet VWS acties in gang om patiënten te enthousiasmeren. Ook daar wordt de e-health monitor als ijkpunt gebruikt om te kijken of afspraken moeten worden bijgestuurd.

Tempo digitalisering moet omhoog

De bewindslieden stellen dat het tempo van digitalisering (digitale zorg, gegevensuitwisseling) verder omhoog moet. De coronacrisis heeft getoond dat dit mogelijk is. Zowel in de eerstelijn (huisartsen zijn veel meer gaan beeldbellen) als tweede lijn (ziekenhuizen bieden meer zorg op afstand), in de ggz, in de thuiszorg, de verpleeghuiszorg en jeugdzorg, zo schetst de Kamerbrief met een reeks voorbeelden.

Ook andere zorgpartijen werken zetten stappen. Zorgverzekeraars geven aan dat zij ook werken aan het bestendigen van de ontwikkeling door corona. Zo gaan zij een kenniscentrum Digitale zorg uittesten, waar gezamenlijk toepassingen met een toetsingsmodel worden. In oktober volgt hierover een definitief besluit. VNO-NCW heeft tijdens de coronacrisis een visie gepresenteerd op gezondheid en zorg. Eén van de door hen genoemde speerpunten is het versnellen van digitale transformatie in de zorg.

Ontwikkelingen bestendigen onvoldoende

Tegelijk zijn er signalen dat de ontwikkelingen onvoldoende bestendigen. Zo blijkt uit onderzoek van het NIVEL dat slechts 28 procent van de huisartsen die met beeldbellen zijn gestart er ook mee wil blijven doorgaan. In de GGZ blijkt dat beeldbellen niet voor elke patiënt geschikt is.

De bewindslieden benadrukken dat de keuze voor digitale zorg weliswaar bij de patiënt ligt, maar dat terugkeer naar de 'oude' situatie in ieder geval ongewenst is. Een blended aanpak, een mix van digitaal en fysiek, is nodig. Dit moet ook onderdeel zijn van de gezamenlijke besluitvorming tussen arts en patiënt. Wenselijk in het kader van kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven, noodzakelijk om de organiseerbaarheid van de zorg te borgen én om voorbereid te zijn op eventuele nieuwe virus-uitbraken.

Regie in handen nemen

De komende periode maakt VWS daarom afspraken met het veld, van richtlijnen tot zorginkoop, om deze ontwikkeling te versterken en te bestendigen. Als stelselverantwoordelijke neemt VWS ook de regie in handen om deze ontwikkeling vast te houden en waar mogelijk te versnellen: digitaal waar mogelijk én wenselijk.

Digitale zorg wordt, waar mogelijk en wenselijk, een van de drie focuspunten voor de volgende fase van de Juiste Zorg op de Juiste Plek. Het programma Zorg voor innoveren zal hierbij functioneren als ondersteuningsloket. 'Waar de kaders echt beginnen te knellen, moeten we aanpassingen doen om ruimte te geven aan verandering en opschaling. In de Contourennota die dit najaar naar de Tweede Kamer verstuurd wordt, worden nadere voorstellen gedaan.'

Oproep aan zorgverzekeraars

'We roepen zorgverzekeraars op om digitale transformatie nog beter in de zorginkoop te betrekken', stelt de Kamerbrief verder. 'Meerjarencontracten zijn daarvoor een belangrijk instrument. Uit de navraag die de minister voor Medische Zorg en Sport in voorjaar 2020 heeft gedaan bij zorgverzekeraars blijkt dat zij dit instrument in de meeste zorgsectoren aanzienlijk meer gebruiken dan tijdens de vorige uitvraag in 2015. We bespreken met verzekeraars hoe deze contractvorm verder kan bijdragen aan de realisatie van zorg zoals die is vastgelegd in de diverse regiobeelden van Juiste Zorg op de Juiste Plek.'

Verder stelt VWS dat het de adviezen die het heeft gevraagd van de NZa en de RVS over digitale ondersteuning als structureel onderdeel van reguliere zorgprocessen, grotendeels steunt en zal gebruiken. Het advies van de NZa betreft wat VWS kan doen om de prikkels in het bestaande financierings- en bekostigingssysteem zo in te richten dat digitale zorg en gepast gebruik structureel worden bevorderd. Volgens de RVS vraagt de bestendiging van de ontwikkelingen rond digitale zorg om een nieuwe aanpak: van het investeren in infrastructuur naar het behouden van de beweging die ten tijde van corona in de praktijk is ontstaan.

Veel van de aandachtspunten krijgen een vervolg in aanvullende acties om het momentum van de opschaling tijdens de corona-uitbraak te benutten. Dit gebeurt in samenwerking met NZa, ZIN, zorgverzekeraars, zorgkantoren en (vertegenwoordigers van) aanbieders, patiënten en professionals, en in de context van de Hoofdlijnakkoorden, JZOJP en andere VWS programma’s.

Terugblik

In 2014 heeft het vorige kabinet drie doelen gesteld op het gebied van digitale zorg:

  1. 80 procent van de chronisch zieken en 40 procent van alle Nederlanders heeft binnen vijf jaar direct toegang tot bepaalde medische gegevens.
  2. 75 procent van de chronisch zieken en kwetsbare ouderen, die dit willen en hiertoe in staat zijn, kunnen binnen vijf jaar zelfstandig metingen uitvoeren, veelal in combinatie met gegevensmonitoring op afstand door een zorgverlener;
  3. Iedereen die zorg en ondersteuning thuis ontvangt, heeft in 2019 de mogelijkheid om – desgewenst – via een beeldscherm 24 uur per dag met een zorgverlener te communiceren.

Aanvankelijk is het accent gelegd op het vergroten van de bekendheid van ehealth in het zorgveld en het introduceren van startups en scaleups met goede vernieuwende ideeën in het zorgsysteem, onder meer via de e-healthweek en het Reshape Center.

Al snel werd echter duidelijk dat de succesvolle implementatie van e-health meer vraagt dan alleen de introductie van een innovatie: een effectieve inzet van gezondheidstechnologie is allereerst een organisatorische veranderopgave. Daarom werd gestart met het ondersteunen van innovatienetwerken, er werden werkrelaties aangeknoopt met koepels en onderwijspartijen, en er werd een breed scala aan stimuleringsinitiatieven ontwikkeld, zoals Het steunpunt Zorg voor Innoveren; de Seed capitalregeling; de NZa-bekostigingswijzer digitale zorg om te tonen hoe digitale zorg kan worden bekostigd; het programma Zorg van nu; ondersteuning van het MedMij afsprakenstelsel.

Dat heeft succes gebracht, stelt VWS. Enkele voorbeelden: met de Seed capital-regeling is al voor ca. 43 mln. in scaleups geïnvesteerd. Het afsprakenstelsel rond MedMij staat en inmiddels hebben 30 Persoonlijke Gezondheidsomgevingen (PGO’s) zich gekwalificeerd voor het MedMij-label.

Van onderstroom naar bovenstroom

In de voortgangsrapportage van 2018 werd vastgesteld dat een verdere groei noodzakelijk was, van (een aangezwelde) onderstroom naar bovenstroom. Duidelijk werd dat het tekort aan zorgpersoneel niet alleen meer met reguliere instrumenten te ondervangen was, maar dat er ook gezocht moet worden naar arbeidsbesparende vernieuwingen en slimmer werken.

Vanuit dat perspectief koos VWS ervoor om de activiteiten op innovatie en e-health te verbinden aan en in te bedden in de programma’s die door het huidige kabinet in gang zijn gezet, zoals Werken in de Zorg, Langer Thuis, Thuis in het Verpleeghuis, de Juiste Zorg op de Juiste Plek en Volwaardig Leven. Ook werden digitale innovaties in 2019 onderdeel van de afspraken met veldpartijen in Hoofdlijnenakkoorden (Medisch-Specialistische Zorg, Preventieakkoord, GGZ, Huisartsenzorg, paramedie en wijkverpleging).