Hoge Raad: LSP blijft aanvaardbaar voor uitwisseling patiëntgegevens

4 december 2017
LSP-VZVZ_toestemmingsformulier
Databeschikbaarheid
Nieuws

Het oordeel vorig jaar van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat elektronische uitwisseling van patiëntengegevens in de zorg, de zogeheten zorginfrastructuur, via het Landelijk Schakelpunt (LSP) op dit moment aanvaardbaar is, blijft in stand. Dat heeft de Hoge Raad begin december bepaald. De Huisartsenvereniging VHP die het cassatieberoep had aangespannen en heeft verloren, spreekt desondanks over een winstpunt. VZVZ, beheerder van het LSP, is blij met de uitspraak.

De zorginfrastructuur is een systeem waarmee de waarnemer van een huisarts op regionaal niveau inzage kan krijgen in bepaalde gegevens die de huisarts over die patiënt heeft vastgelegd. Sommige andere zorgverleners kunnen gegevens over intoleranties, contra-indicaties en allergieën in het huisartsendossier van de patiënt inzien.

De zorginfrastructuur is een ‘doorstart’ van het landelijke Elektronisch Patiënten Dossier (EPD), nadat de Eerste Kamer de voorgestelde wettelijke grondslag voor het EPD in 2011 had verworpen. Het gebruik ervan middels het LSP  is alleen mogelijk als de patiënt daarvoor vooraf toestemming geeft. Die patiënt kan bepaalde gegevens afschermen.

De Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ) beheert het Landelijk Schakelpunt (LSP) en zorgt ervoor dat de uitwisseling van medische gegevens via dit ‘netwerk’ technisch en organisatorisch goed verloopt. VZVZ verzorgt de regie over de uitwisselingsketen en bewaakt de snelheid, betrouwbaarheid en veiligheid van het systeem. In de afgelopen jaren hebben volgens VZVZ 12 miljoen Nederlanders hun zorgaanbieders toestemming gegeven om hun medische gegevens via het Landelijk Schakelpunt uit te wisselen wanneer dat voor hun behandeling noodzakelijk is.

‘Zorginfrastructuur onrechtmatig’

De Vereniging van Praktijkhoudende Huisartsen (VPH) was, samen met enkele huisartsen en een patiënt, van mening dat de zorginfrastructuur onrechtmatig is. Zij voerden aan dat de zorginfrastructuur in strijd is met het recht op privacy van patiënten, de Wet bescherming persoonsgegevens en het medisch beroepsgeheim van de huisartsen, omdat te veel gegevens worden gedeeld.

In eerdere uitspraken van de rechtbank Midden Nederland en het gerechtshof in Arnhem was de vereniging al in het ongelijk gesteld. Volgens het hof is de uitwisseling van gegevens in de zorginfrastructuur aanvaardbaar omdat de patiënt daarvoor uit vrije wil toestemming geeft. Die toestemming is gebaseerd op voldoende informatie over de vraag welke gegevens in welke situatie voor welke zorgverlener toegankelijk zijn. Daarbij kan de patiënt ervoor kiezen bepaalde gegevens van de uitwisseling uit te sluiten. Niet gebleken is dat patiënten en huisartsen in feite gedwongen zijn aan de zorginfrastructuur mee te doen.

De Hoge Raad heeft in cassatie de bezwaren van de VPH tegen de uitspraak van het hof verworpen omdat het hof volgens de Hoge Raad geen blijk gegeven heeft van een onjuiste rechtsopvatting en zijn oordeel voldoende begrijpelijk gemaakt. De Hoge Raad acht daarbij van belang dat het hof heeft onderkend dat – mede omdat de normen over privacybescherming binnenkort strenger worden (mede na invoering van de AVG in mei 2018) – de zorginfrastructuur in de toekomst zo zal moeten worden ingericht dat meer onderscheid tussen (soorten) gegevens en (categorieën zorgaanbieders kan worden gemaakt. Toestemming  voor gegevensuitwisseling kan dan ook worden beperkt tot spoedeisende gevallen.

Einde aan gerechtelijke procedure

De VZVZ stelt in een reactie zich met deze uitspraak van de Hoge raad bevestigd te zien in haar overtuiging volledig te werken binnen de kaders van wet- en regelgeving. Met deze uitspraak is een einde gekomen aan de gerechtelijke procedure die de VPH jarenlang voerde.

 ‘Sinds haar oprichting ziet VZVZ geconfronteerd met juridische procedures aangespannen door deze groep huisartsen,’ aldus het persbericht van de VZVZ. “ In dit jarenlange traject is VZVZ keer op keer in het gelijk gesteld. VZVZ is verheugd over deze uitspraak, want nu kan zij zich volledig concentreren op haar eigenlijke doelstelling; kwaliteitsverbetering van de zorg voor patiënten door een platform te bieden voor betrouwbare en veilige elektronische uitwisseling van medische gegevens.

VPH: toch winstpunt

Het LSP is nu volgens de Hoge Raad een juridisch goedgekeurde manier om medische data uit te wisselen, ondanks dat het voor VPH nog steeds niet aan de wensen voldoet. Toch ziet de vereniging een winstpunt, omdat in de uitspraak van de hoge raad een duidelijk richtsnoer voor de toekomst zou worden gegeven.

Op zich noemt de VPH het merkwaardig dat de Hoge Raad haar uitspraak baseert op opvattingen over de te verwachten aanpassing van het huidige LSP op basis van toekomstige wet en regelgeving. Maar gebaseerd op toekomstige regelgeving betekent dat VZVZ nu ook precies weet welke aanpassingen er van haar verwacht worden.

De eerdere uitspraak van het hof wordt nogmaals bevestigd, waarin de nu generieke toestemming moet worden vervangen. Van VZVZ mag volgens het hof wel worden verwacht dat zij, zodra dit voor haar technisch mogelijk en uitvoerbaar is, het systeem aanpast door meer keuzevrijheid te bieden. ‘Feitelijk heeft de Hoge Raad argumenten van VPHuisartsen over specifieke toestemming en gerichte uitwisseling tussen bij behandeling betrokken zorgverleners serieus genomen, maar heeft de Hoge Raad deze argumenten gezien als verwijzend naar een probleem dat nog geen ICT uitwerking heeft kunnen krijgen,’ zo redeneert de VPH. ‘Als een dergelijke oplossing alsnog wordt aangeboden, dan geldt met toepassing van het subsidiariteitsbeginsel dat gebruik gemaakt moet worden van de meer specifieke en niet/minder inbreukmakende wijze van uitwisseling.’