Een nieuwe internationale ISO-standaard moet mensen helpen om hun weg te vinden in het aanbod van apps op het gebied van gezondheid. De recent gepubliceerde standaard, ISO 82304-2, Health and wellness apps—Quality and reliability, is bedoeld voor consumenten, zorgverleners, zorgverzekeraars en zorgautoriteiten. Zij moeten zo een goed geïnformeerde keuze kunnen maken voor een bepaalde gezondheidsapp.
Van het tellen van calorieën tot het traceren van COVID-19 besmettingen, er zijn - letterlijk - honderdduizenden apps die zich richten op gezondheid en welzijn. Dagelijks komen er meer apps bij. Veel van deze digitale applicaties hebben toegang tot gevoelige persoonlijke informatie en effect in positieve of negatieve zin op de gezondheid van de gebruiker. Om de effectiviteit en betrouwbaarheid van een app te kunnen evalueren, is de nieuwe standaard gepubliceerd.
Standaard helpt bij opschaling
De Europese Commissie, opdrachtgever van de standaard, wil met de opschaling van gezondheidsapps persoonsgerichte gezondheidszorg mogelijk maken en inwoners in staat stellen zelf actief te werken aan hun gezondheid. Daarnaast kunnen dit soort tools helpen bij het op grote schaal aanbieden van laagdrempelige 24/7 toegang tot kwalitatieve zorg en een bijdrage leveren aan het terugbrengen van gezondheidsverschillen en tekort aan mankracht in de zorg.
De standaard is ontwikkeld door een werkgroep van het CEN (Europese standaardisatiecommissie). Vanuit het National e-health Living Lab (NeLL) zaten Petra Hoogendoorn en Cynthia Hallensleben in deze groep. Verder heeft standaardeninstituut NEN bijgedragen. Afgelopen maart werd het concept van de ISO-norm naar buiten gebracht. Tot 14 mei kon iedereen dit concept van ISO 82304-2 in zien en commentaar geven. De werkgroep verwerkt de commentaren vóór publicatie van de definitieve ISO 82304-2-norm.
Meer transparantie
“Met deze standaard willen we transparant maken wat het voordeel is van het gebruiken van de app voor de gezondheid van de gebruiker en voor de maatschappij. Zo kunnen effectieve apps regulier onderdeel van de zorg en zelfzorg worden”, aldus Hoogendoorn.
In totaal werkten 90 experts uit acht stakeholdergroepen afkomstig van zes continenten, onder andere via een Delphi studie, mee aan het opstellen van een vragenlijst met 67 vragen op basis waarvan geaccrediteerde toetsingsorganisaties apps kunnen beoordelen. De vragen betreffen onder meer effectiviteit, patiëntveiligheid, ethiek, toegankelijkheid, gebruiksvriendelijkheid, bescherming van persoonsgegevens, technische kwaliteit en interoperabiliteit. De antwoorden op deze vragen bepalen een score op vier onderwerpen:
- Gezond en veilig.
- Gemakkelijk in gebruik.
- Veilige data.
- Degelijk.
Verschillen in informatiebehoefte
De resultaten van de toets worden weergegeven in een goed leesbaar label geïnspireerd op labels onder andere het EU Energielabel en het Nutri-Score voedingslabel. Een overall score en kwaliteitsrapport bieden respectievelijk een samenvatting en verdere detaillering van het gezondheidsapp-label. Zo wordt tegemoetgekomen aan verschillen in informatiebehoefte. Om het label voor iedereen van nut te laten zijn, is via het expertisecentrum voor gezondheidsverschillen Pharos, met mensen met lage gezondheidsvaardigheden getest of zij de informatie goed begrepen.
De richtlijn moet ontwikkelaars helpen bij het creëren van effectieve gezondheidsapps en gebruikers en zorgprofessionals bij goed kiezen uit toepassingen. Zo kunnen apps bijvoorbeeld daadwerkelijk een belangrijke rol gaan spelen bij zelfmanagement door chronische patiënten, het aanpassen van een ongezonde leefstijl en het ondersteunen van oudere doelgroepen.