De Patiëntenfederatie volgt met het onderzoek de PGO-ontwikkeling. “Natuurlijk willen we allemaal dat het sneller gaat, maar het is complexe materie”, stelt directeur-bestuurder Dianda Veldman in ICT&health. “We hebben te maken met een nieuw concept: de patiënt krijgt met een PGO meer regie over zijn gezondheid. Er is tijd nodig aan die nieuwe rol te wennen. Zowel voor de patiënt als de zorgverlener.”
Aansluiting op MedMij
Eind 2021 werd een grote stap gezet met de aansluiting (via stimuleringsprogramma OPEN) van de meeste huisartsinformatiesystemen op het voor PGO’s ontwikkelde MedMij-afsprakenstelsel. Inmiddels beschikt 97 procent van de huisartsenpraktijken over een PGO-aansluiting. Ook zijn 30 GGZ-instellingen aangesloten. Verder moeten uiterlijk 30 september 2022 alle ziekenhuizen, zelfstandige klinieken en revalidatiecentra die meedoen aan het versnellingsprogramma VIPP 5 zijn aangesloten.
Volgens het Kantar-onderzoek lukt het 45 procent van de patiënten met een PGO om medische gegevens bij hun huisarts op te halen. Als dit niet lukte, waren onduidelijkheid en technische knelpunten vaak de oorzaak. Deze knelpunten maken sommige zorgaanbieders terughoudend om PGO’s actief aan te bevelen aan hun patiënten. Ook vinden zorginstellingen het lastig de meerwaarde te duiden ten opzichte van hun patiëntportaal. Via deze portalen kunnen patiënten de eigen gezondheidsgegevens inzien en bijvoorbeeld een afspraak maken.
Gebruik PGO langzaam op gang
Het gebruik van PGO’s begint langzaam op gang te komen. In de eerste vijf maanden van 2022 haalden ruim 12.000 mensen hun gegevens op, verdeeld over tien PGO’s. Dat is een verdubbeling ten opzichte van 2021, mede omdat inmiddels de huisartsinformatiesystemen zijn aangesloten. Zodra andere sectoren aansluiten, wordt het voordeel van alle gegevens op één plek beter zichtbaar en kan het gebruik van PGO’s sneller groeien.
De Patiëntenfederatie is daarom positief over het perspectief van de doorontwikkeling van PGO’s. Voor huisartsgegevens – momenteel de belangrijkste informatiebron in PGO’s – zijn er hoopgevende cijfers. In het Kantar-onderzoek noemt ruim driekwart van de gebruikers de gegevens volledig en klopt alles. Daarnaast is de helft van de gebruikers tevreden met de begrijpelijkheid van de huisartsgegevens in de PGO.
“De komende jaren zijn gericht op gebruiken en verbeteren”, zegt Veldman. “De gebruikerservaring is daarbij leidend. We weten dat mensen inloggen lastig vinden. En het vinden van je zorgverlener gaat ook nog niet vanzelf. Een deel van de oplossing ligt in de techniek, een ander deel bijvoorbeeld in wetgeving. Er zijn heel veel knoppen om aan te draaien, door veel partijen. We zijn ons allemaal bewust van de uitdagingen, maar ook van waar we naartoe werken.”
Lees het hele artikel over het onderzoek van Kantar Public in ICT&health 4, die op 26 augustus verschijnt.
De PGO ontwikkelt zich verder volgens grootschalig onderzoek van Patiëntenfederatie Nederland. In het artikel lees ik een paar commentaren die ik graag aanvul met mijn eigen ervaring en beleving.
1. “Volgens het Kantar-onderzoek lukt het 45 procent van de patiënten met een PGO om medische gegevens bij hun huisarts op te halen. Als dit niet lukte, waren onduidelijkheid en technische knelpunten vaak de oorzaak.”
HtB: Eens. Want die 45% is ongeveer hetzelfde voor de 11 gebruikte PGO’s. En, concludeer ik voorzichtig, het ligt niet primair aan de PGO maar aan oorzaken buiten de PGO: DigiD/BSN (nu buiten PGO, zou in PGO moeten), niet kunnen vinden zorgaanbieder (geen goed landelijk adresboek gekoppeld aan MedMij) en niet goed werkende combinatie van DVZA en bronsystemen (te veel DVZA’s in mijn optiek). In een recent gesprek met VWS deelde ik negen aanbevelingen. Zie ook: https://lnkd.in/e7-HYxkF.
2. “Deze knelpunten maken sommige zorgaanbieders terughoudend om PGO’s actief aan te bevelen aan hun patiënten.”
HtB: Dat hoeft niet. Je kan als zorgaanbieder heel goed (laten) vaststellen of een PGO goed werkt met je eigen systemen en die van zorgpartners waar je mee werkt in je regio. Wellicht dat de RSO’s hier ook hun inzet op kunnen richten. Wij zijn GERRIT is daar zeer voortvarend mee bezig. Zie ook: https://lnkd.in/eV9Ecbmu.
3. “Ook vinden zorginstellingen het lastig de meerwaarde te duiden ten opzichte van hun patiëntportaal. Via deze portalen kunnen patiënten de eigen gezondheidsgegevens inzien en bijvoorbeeld een afspraak maken.”
HtB: Dit is een nare constatering. En een gevolg van keuzen van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Zorgverzekeraars Nederland en Eigenaarsraad MedMij, waaronder Patiëntenfederatie Nederland en Dianda Veldman zelf. Zij kozen namelijk de gegevensdiensten die PGO’s en zorgaanbieders (DVZA’s) moeten resp. mogen inzetten. Edoch, MedMij biedt geen gegevensdiensten voor het maken van afspraken, aanvragen van herhaalrecepten, stellen van vragen en nog een paar dingen die portalen kunnen en patiënten willen!
Kortom, zorgaanbieders blijven individueel inzetten op doorontwikkeling van portalen, ehealth en apps. Het bos van de patiënt wordt daarmee steeds complexer. En wat doet dat met kosten van ICT? Jammer dat het artikel daar niet over rept.