Sensor armband herkent boezemfibrilleren in vroeg stadium

25 oktober 2017
AFi-cardiolab.1
Innovatie
Nieuws
Hart- en vaatziekten zijn wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak. Zowel bij preventie als zorg valt er nog veel te winnen. Zo kan het langduriger monitoren van hartpatiënten helpen om de nadelige gevolgen van deze ziekte te beperken. Reden voor de Hartstichting, Philips Design en TU Delft om samen te werken in het CardioLab.

Hier worden volgens onderzoeker Maaike Kleinsmann van de Delftse faculteit Industrieel Ontwerpen en directeur van het CardioLab data-gedreven innovaties ontwikkeld die de kwaliteit van leven van hartpatiënten verbeteren en medisch specialisten en andere hulpverleners beter inzicht geven in de conditie van de patiënt. Het CardioLab is geen fysiek laboratorium, maar betreft samenwerking tussen de Hartstichting, Philips Design en TU Delft in onderzoeksprojecten via een nieuwe werkwijze.

Data-gedreven oplossingen maken het volgens Kleinsmann mogelijk om data van mensen die tot de risicogroep behoren (hoge bloeddruk, overgewicht, roken) in kaart te brengen. “Hierdoor zijn hart- en vaatziekten eerder te herkennen en kan mogelijk ook sneller gestart worden met behandeling.”

Sensor-armband eerste concrete resultaat

Het eerste concrete resultaat van het CardioLab is de Afi: een armband (voor de bovenarm) die boezemfibrilleren met een speciale sensor kan detecteren zonder dat de patiënt hier veel hinder van ondervindt. De armband is ontwikkeld door afstudeerder Leonard Moonen.
Kleinsmann vertelt hierover: “Fibrillaties in de vroege stadia van deze aandoening zijn zeldzaam. Momenteel worden (mogelijke) patiënten maar 24 tot 48 uur gemonitord. Omdat dit een relatief korte periode betreft, is er een aanzienlijke kans dat je de ziekte niet constateert. Dus het kan lijken alsof er niets mis is, terwijl de patiënt al behoorlijk ziek is.”

###AFI###

Om dit probleem aan te pakken, heeft Moonen een toepassing ontwikkeld die boezemfibrillaties kan detecteren via een sensor op de bovenarm. Dit apparaat kan lange-termijnmetingen uitvoeren, zodat je de kans vergroot dat je iets abnormaals vaststelt. In het CardioLab willen de drie deelnemende partijen meer van dit soort apparaten gaan gebruiken om data te genereren.

Slimme product-dienstcombinaties

Het idee om een researchprogramma op te zetten met Philips Design en de Hartstichting ontstond twee jaar geleden. Afi is een concreet voorbeeld van de slimme product-dienst combinaties die het CardioLab de komende jaren wil ontwikkelen. Deze product-dienst combinaties vragen volgens Kleinsmann om nieuwe ontwerpmethoden voor industrieel ontwerpers.

“De data die de systemen genereren, vormen input voor services die specifiek aansluiten op de behoefte van de individuele gebruikers. Denk aan ontspanningsoefeningen en voedingsadvies. Ontwerpers moeten dus flexibele systemen leren ontwerpen, maar ook om leren gaan met ‘big data’. De gezamenlijke input van alle gebruikers levert immers data op die artsen en verpleegkundigen kunnen helpen om het verloop van bepaalde ziektes beter te begrijpen.”

Met de komst van het CardioLab, en met behulp van nieuwe ontwerpmethoden, verwacht Kleinsmann een steeds vollediger beeld te krijgen van de verschillende factoren die een rol spelen bij een hartinfarct. “Signalen vroeg herkennen is cruciaal. Door grote groepen mensen op deze manier te volgen, kunnen onderzoekers vroege, aan de oppervlakte onzichtbare indicatoren, voor hart- en vaatziekten aan het licht brengen.”

Het CardioLab gebruikt niet alleen data van bloeddruk en hartritme. De samenwerkende onderzoekers kijken ook naar andere data. Kleinsmann: “Zo hebben we slimme sensoren die het gedrag van het individu observeren. Daarmee kan er gerichter advies worden gegeven wanneer iemand een hoog risico loopt op bijvoorbeeld een hartinfarct.”
Bij welk inspanning stijgt de bloeddruk tot gevaarlijke hoogte? Is het stress- of inspanning gerelateerd en hoe hangen die factoren samen? “Door mensen meer op maat te observeren, leert de technologie ons hoe het lichaam op bepaalde situaties reageert en of dat risico’s voor hart- en vaatziekten oplevert.”