Vernieuwde digitale strategie Rijnstate: meer ruimte voor zinnige zorg

1 augustus 2022
Mark-Pauline
Digitalisering
Nieuws

De digitale strategie van het Arnhemse Rijnstate ziekenhuis uit 2019-2021 moest perspectief bieden voor toekomstige zorg op lange(re) termijn, veelal gebaseerd op digitale ontwikkelingen zoals monitoring op afstand en data-analyse. De coronacrisis toonde dat er meer digitaal mogelijk was, zoals het versneld invoeren van een virtueel zorgcentrum. Ook was er voortschrijdend inzicht over hoe digitale ontwikkelingen het zorglandschap veranderen. Deze ervaringen zijn verwerkt in een nieuwe versie van de strategie, met meer focus op het veranderkundige deel van digitalisering.

Het Arnhemse Rijnstate ziekenhuis zag al vroeg dat ziekenhuiszorg steeds verder onder druk komt te staan door vergrijzing, personeelstekorten en stijgende kosten. Digitalisering van gegevensuitwisseling en zorgprocessen, nieuwe technologie zoals AI, data analytics en sensoriek, konden een deel van de oplossing vormen.

Eerste digitale strategie

Om digitalisering als een overkoepelend begrip op de bestuursagenda te krijgen en te houden, formuleerden de Raad van Bestuur, de IT-afdeling en de medische staf in 2019 samen de eerste digitale strategie van Rijnstate. In drie sporen (zie afbeelding hieronder) werd gekeken naar welke technologie er als basis voor digitalisering nodig was, welke processen efficiënter kunnen plaatsvinden met digitalisering en hoe zorg door gebruik te maken van informatietechnologie kan transformeren.

Pauline Buscher, anesthesioloog intensivist en CMIO, was samen met Mark van der Velden, CIO van Rijnstate, betrokken bij de eerste digitale strategie en de update ervan. Op de vraag wat er anders of nieuw in de update is, stelt Van der Velden: “De basisrichting van onze strategie is niet veranderd, wel de overgang van technologie naar veranderkunde, en meer besef wat verantwoorde investeringskeuzes zijn. Dat moet zowel in de strategie zelf terugkomen als in de manier waarop je dat organiseert, vorm geeft en verder gaat. Digitalisering is veel meer een veranderkundig vraagstuk geworden en dat zie je in de update weerspiegeld.”

De drie sporen van de geupdate digitale strategie. Naast aandacht voor technologie is er ook meer focus op de aspecten mens, proces en data.

De eerste strategie beschreef een heleboel opties, voegt Buscher toe: waar zou het naartoe kunnen gaan. "Door het te doen, krijg je beter in beeld wat wel en niet kan en welke richting digitalisering krijgt. Niet alleen mee gaan met visionairs, maar zelf meer de richting bepalen door te onderzoeken wat echt werkt in de zorg. De basis daarvoor is gelegd met de eerste strategie en die voeren we nu door met de update.” Dat komt onder meer tot uiting in het virtuele zorgcentrum: versneld ingericht tijdens de coronacrisis en inmiddels toegepast voor monitoring op afstand bij een groeiend aantal zorgpaden.

Driesporenbeleid

De eerste digitaliseringsstrategie werkte met een driesporenbeleid. Dat is doorgezet in de update, maar aangepast aan de slagen die al gemaakt zijn:

  • Continuïteit en doorontwikkeling – voorheen Basis op orde - richtte zich sterk op technologie, maar omvat inmiddels ook de basisvaardigheden op orde hebben om met die technologie om te gaan.
  • Optimalisatie gaat over optimaliseren van bestaande zorgpaden met digitale instrumenten. Bijvoorbeeld mensen thuis een anamnese laten doen, zodat ze hiervoor niet meer naar het ziekenhuis hoeven te komen.
  • Transformatie: gaat vooral over hoe digitalisering zorg verlenen zó kan veranderen, dat we aan de toenemende zorg vraag kunnen voldoen én dat we het goede blijven doen voor de patiënt en maatschappij.

Dit laatste spoor is volgens Van der Velden nog altijd het meest onzekere spoor. "Niet alleen voor ons, maar overal in Nederland. Als je het hebt over digitaal zorg ondersteunen, of hybride zorg, gaat het bijna altijd over spoor drie: zorgtransformatie.”

Buscher: “Omdat Mark en ik nauw samenwerken, kan ik aan de kant van de zorgprofessionals makkelijk aangeven welke instrumenten uit spoor 2 klaar zijn om gebruikt te worden en waarvoor. We hebben een aantal koplopers-artsen die zo’n instrument dan uitproberen. Soms ook in samenwerking met Marks afdeling. Dat was onder meer het geval met de videobel-oplossing, omdat het op juiste wijze leren gebruiken soms toch nog wat voeten in de aarde had. De koplopers maken een instrument dan zodanig klaar dat de andere collega’s ermee aan de slag kunnen.”

Lees het hele interview met Pauline Buscher en Mark van der Velden in ICT&health 4, die op 26 augustus verschijnt.