Waar de eerste COVID-19 golf vanaf maart een versnelde opschaling van veel digitale oplossingen liet zien, stagneerde deze ontwikkeling bij een aantal zorgaanbieders toen de rust enigszins weerkeerde. Omdat digitalisering met het oog op de juiste zorg op de juiste plek nodig blijft, nam het ministerie van VWS het initiatief voor een tijdelijke versnellingsimpuls.
“We willen bewezen digitale oplossingen zo snel mogelijk opschalen naar landelijke dekking”, zeggen Erik Gerritsen, secretaris-generaal bij het ministerie van VWS en Joep de Groot, bestuursvoorzitter van zorgverzekeraar CZ in ICT&health 6. Om dit te realiseren, werkt VWS nauw samen met zorgverzekeraars en brancheorganisatie Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Ook de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en Zorginstituut Nederland (ZiNL) zijn betrokken, om eventuele belemmeringen voor digitale zorg tijdig te signaleren en weg te nemen.
Beide toezichthouders stuurden eind vorige week het rapport ‘Samenwerken aan passende zorg: de toekomst is nú’, naar minister Van Ark van Medische Zorg. Daarin schetsen zij hoe de zorg ook in de toekomst betaalbaar, van goede kwaliteit en toegankelijk voor iedereen kan blijven. Uitgangspunt daarbij moet zijn dat alleen zorg geboden wordt die bijdraagt aan het functioneren van mensen en hun kwaliteit van leven. Eén van de basisprincipes voor passende zorg is juiste zorg op de juiste plek (dichtbij waar het kan, verder weg als het moet, e-health).
Balans digitale en fysieke zorg
Met de stelling die Petra van Holst (directeur ZN) elders in ICT&health 6 poneert, is Erik Gerritsen het volledig eens. “Vanuit de driehoek van patiënt, zorgaanbieder en zorgverzekeraar de juiste balans zoeken tussen digitale en fysieke zorg is inderdaad absoluut de grootste uitdaging om tot toekomstbestendige zorg te komen. In het licht van wat we nu in de coronacrisis zien gebeuren, vindt VWS het waardevol om naast de taskforce Digitale Zorg een tijdelijke versnellingsimpuls op te zetten voor het opschalen van digitale zorg. Daarvoor zijn we om de tafel gaan zitten met alle zorgverzekeraars, ZN, de NZa en Zorginstituut Nederland (ZiNL).”
“Onze basisvraag was: kunnen we het momentum pakken van deze vreselijke crisis? We zien dat er bewezen ontwikkelingen in digitale zorg zijn, die nu versneld toegepast worden. Kunnen we er dan nu ook voor zorgen dat we die bewezen ontwikkelingen versneld opschalen en landelijk dekkend maken, niet als tijdelijke crisisoplossing maar als onderdeel van standaardzorg voor de toekomst? Als we digitaal doen wat digitaal kan als onderdeel van reguliere zorg, kan de zorg zoveel mogelijk doorgang vinden en kan ook de COVID-19 zorg optimaal worden geboden. De urgentie om hier nu stappen in te zetten, is groter dan ooit.”
Versnelling digitale zorg
Joep de Groot, vanuit CZ betrokken bij het overleg met VWS, herkent zich in het beeld dat Gerritsen schetst. “Het is belangrijk dat we van deze crisis gebruik maken om tot versnelling in het toepassen van digitale zorg te komen. Artsen zijn hier soms weifelend over, maar we hebben aan de reacties van patiënten gemerkt dat zij vinden dat dit heel goed werkt. Dus daar waar het nuttig is, moeten we zeker versnellen."
De samenwerking die met de versnellingsimpuls moet worden bewerkstelligd, heeft geen betrekking op innovatie maar op transformatie, zegt Gerritsen. De rol die VWS voor zichzelf weggelegd ziet, is rugdekking geven aan de genoemde transformatie, er legitimiteit aan bieden en prioriteit geven aan het wegnemen van belemmeringen. De NZa draagt eraan bij door belemmeringen in onder meer de bekostiging in kaart te brengen en weg te nemen. ZiNl ontwikkelt vanuit de rol die het heeft bij het opstellen van richtlijnen en standaarden, een generieke module ‘digitale zorg op afstand’, die in alle sectoren van de zorg kan worden gebruikt.
Vrijblijvendheid verdwijnt
“Voor de zorgaanbieders betekent dit dat de vrijblijvendheid om zorg digitaal aan te bieden in plaats van fysiek, verdwijnt als die dezelfde waarde en kwaliteit heeft”, stelt Gerritsen. De Groot is het hier deels mee eens. “Het zou wel apart zijn als wij als zorgverzekeraars duurdere zorg blijven vergoeden die de patiënt niet wil. De patiënt moet zeker de mogelijkheid hebben om te vragen: kan het ook digitaal? Maar er moet ook ruimte blijven bestaan voor patiënten die dit echt niet willen. De arts-patiënt relatie blijft voorop staan.”
ICT&health 6 verschijnt op 10 december.