Een gepersonaliseerd risicoprofiel voor iedere kankerpatiënt om klachten te verminderen. Patiënten die vertrouwen op techniek om gezond te blijven. Passende oplossingen voor iedereen, met de - chronisch zieke - patiënt aan het roer. Universitair (hoofd)docenten Annemieke Witteveen, Ying Wang en Monique Tabak van het Technisch Medisch (TechMed) Centrum van de Universiteit Twente werken multidisciplinair samen aan veelbelovende toepassingen van gepersonaliseerde e-health-technologie.
Het TechMed Centrum ontwikkelt en onderzoekt innovatieve, gepersonaliseerde e-health-oplossingen en draagt daarmee substantieel bij aan een duurzame, efficiënte en effectieve gezondheidszorg voor iedereen (zie ook interview met Maroeska Rovers op pagina 12-13). Samenwerking tussen verschillende disciplines - zoals biomedische technologie, informatica elektrische engineering en gedragswetenschappen - is daarvoor essentieel. Zo wordt op de Universiteit Twente de hele keten bestreken; van technologieontwikkeling tot en met implementatie. “E-health is inherent multidisciplinair, je kunt niet zonder samenwerking met andere vakgroepen”, aldus Witteveen.
Holistische en risk-based benadering
Witteveen is gespecialiseerd in gepersonaliseerde e-health-technologie voor oncologie. Zij wil de kwaliteit van leven na kanker verbeteren. Zo ontwikkelde ze een model voor het tijdsafhankelijke risico op terugkeer van borstkanker dat is geïmplementeerd in de nationale Oncoguide-richtlijn, die nu CE-gekeurd is en wordt gebruikt in de dagelijkse praktijk.
“In 2030 hebben één miljoen Nederlanders kanker of kanker gehad. Dat is een schrikbarend aantal. En na de kanker is het niet voorbij. Een grote groep mensen blijft met meerdere klachten zitten, zoals vermoeidheid, seksuele problemen en pijn. Ik wil dat we deze klachten zo vroeg mogelijk kunnen opsporen, voorkomen dat ze verergeren of liever nog: voorkomen dat ze überhaupt ontstaan.”
Het onderzoek hiernaar is risk-based en holistisch: er wordt bekeken wie risico loopt op welke klachten, hoe daarop gemonitord kan worden en wat optimale aanbevelingen zijn per individu. Eén van die klachten is vermoeidheid.
Witteveen. “We zijn bezig met het maken van een holistisch profiel voor kanker gerelateerde vermoeidheid. Want vermoeidheid heeft invloed op alle aspecten van het leven en is in dit geval niet gerelateerd aan inspanning. Het heeft veel lichamelijke maar ook emotionele en cognitieve impact. Bij het in kaart brengen kijken we niet alleen naar medische aspecten, maar ook naar bijvoorbeeld de omgeving van de patiënt. Welke factoren zijn er nog meer die de vermoeidheid kunnen verergeren of in stand houden? We streven naar optimale interventie aanbevelingen per persoon, want niet iedere interventie is voor iedereen effectief.”
Een ander voorbeeld doet zich voor bij colonkanker: na chirurgie blijven patiënten in het ziekenhuis in verband met eventuele complicaties, maar een groot deel krijgt die niet. Die patiënten liggen dus te wachten tot ze naar huis mogen. Witteveen: “Als je dit risk-based benadert, kunnen mensen met een laag risico op complicaties, eerder naar huis om te herstellen in hun eigen omgeving.”
Bij het onderzoek wordt ook gekeken naar wat een patiënt zelf kan doen, bijvoorbeeld met leefstijlverbetering, zoals in het 4TU RECENTRE programma, gericht op slimme monitoring en late effecten na kanker.
Samen beslissen en zelfmanagement
Het onderzoek van Witteveens collega, universitair hoofddocent Monique Tabak, richt zich op gepersonaliseerde e-health-technologie voor patiënten met complexe chronische aandoeningen.
“Er zijn in Nederland op dit moment ongeveer tien miljoen mensen met een chronische aandoening”, vertelt zij. “Het is een van de grootste uitdagingen in de zorg op dit moment, want we worden ouder en hebben steeds meer aandoeningen tegelijk. Je kunt bijvoorbeeld COPD hebben, chronisch hartfalen en een angststoornis. Hoe weet je dan wat er aan de hand is als klachten verergeren? Hoe kan je zo snel mogelijk de juiste interventie aanbieden? En kan je verslechtering wellicht voorspellen en voorkomen?”
Niet iedere interventie werkt voor iedere patiënt
Het Europese RE-SAMPLE project onderzoekt hoe zorgverleners door slimme telemonitoring en het stellen van de juiste vragen, verslechteringen kunnen zien aankomen. Tabak: "In het huidige onderzoek gaan we een stap verder: hoe kunnen we ervoor zorgen dat iemand die stabiel is, stabiel blijft? Daarvoor bekijken we hoe we e-health-technologie kunnen personaliseren om patiënten zo goed mogelijk te ondersteunen in het zelf managen van hun ziekte of aandoening in het dagelijks leven. Het nemen van beslissingen en het geven van suggesties gebeurt dan niet alleen in de relatie tussen zorgverlener en patiënt, maar in een driehoek met ook technologie erbij.”
De kracht van technologie
De technologie is de directe link naar universitair docent Yin Wang. Zij combineert multimodale modelgebaseerde signaalwaarneming en -verwerking met fysiologische systeemmodelleringstechnieken en ontwikkelt technieken voor monitoring op afstand om voortdurend de dynamische relaties tussen de fysiologische symptomen (zoals hartactiviteit) en activiteiten in het dagelijks leven te volgen.
“We maken gebruik van bestaande tools en ontwikkelen zelf nieuwe technologieën”, schetst Wang. “Denk aan wearables zoals smart watches en bewegingssensoren op het lijf en aan contactloze sensoren die bijvoorbeeld hartslag en beweging op afstand monitoren. Van belang is dat we daarbij niet alleen de verandering zelf - zoals een verhoogde hartslag - in beeld krijgen, maar ook de aanleiding. Want er kan een verband zijn tussen een fysiologische verandering en externe factoren. Ook kijken we naar de interactie tussen verschillende lichaamsfuncties.”
Op dit moment loopt onderzoek naar geavanceerde vitale bewaking op afstand van personen met een risico op het ontwikkelen van chronische aandoeningen zoals hartaandoeningen, obesitas, diabetes, artrose, neurodegeneratieve aandoeningen en herstel na operaties. Wang hierover: “Onze hypothese is dat mensen met vroege tekenen van chronische aandoeningen abnormale fysiologische reacties hebben op lichamelijke activiteit in het dagelijks leven. De afwijking tussen de verwachte respons - geschat door het monitoringsysteem - en de daadwerkelijke respons - gemeten door sensoren - willen we gaan gebruiken als nieuwe digitale biomarker voor het vroegtijdig opsporen van aandoeningen.”
De technieken ontwikkelen de onderzoekers in monitoringsprojecten, bijvoorbeeld voor het risico op hartproblemen bij mensen met langdurige diabetes, de voortgang van artrose en het welzijn van ouderen en preventie van obesitas. Grootste uitdaging daarbij is de vertaalslag van het grote publiek naar het individu. “Wat is de juiste interventie voor die persoon?”
'Personalised' e-health: de toekomst
“Gepersonaliseerde e-health is geen wondermiddel dat op zichzelf staat”, aldus Tabak. “Naast de technologie is de passende implementatie ervan in de praktijk net zo belangrijk.” Wang voegt toe: "Ook werken we hard aan het opleiden van jonge onderzoekers met een achtergrond in engineering, zodat we gepersonaliseerde e-health kunnen ontwikkelen op basis van geavanceerde technologie.”
Er zit hoe dan ook veel belofte in e-health, meent Tabak. “Je kunt er achteruitgang mee detecteren, voorkomen dat iemand naar het ziekenhuis moet komen en de opnametijd verkorten. Daar zit veel winst in. Zeker omdat je zelfmanagement ermee kunt ondersteunen, zodat patiënten zelf meer in control zijn. Zéker bij chronische aandoeningen, waarin de patiënt door jarenlange ervaring juist zelf ook expert is.” Witteveen: “Je kunt mensen meer in hun kracht zetten en die mensen identificeren die iets meer hulp of begeleiding nodig hebben.”
Tabak tot slot: “Ik hoop vooral dat we uiteindelijk passende zorg kunnen geven aan iedereen. Geen one size fits all meer. Het moet echt gaan veranderen. We moeten ervoor kunnen zorgen dat als je zorg nodig hebt, je dat krijgt op een manier die bij jou past en voor jou het beste werkt. Daar zit nog een groot gat dat we nu met patiënten en zorgverleners en door multidisciplinair samen te werken, hard aan het opvullen zijn.”