De beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg staan onder druk. Een tekort aan zorgprofessionals leidt nu al tot ruim 150.000 patiënten op de wachtlijst voor operatieve zorg. Dit vraagt om een andere benadering van de beperkte opleidingscapaciteit en grote uitstroom van professionals. DUTCH (Digital United Training Concepts for Healthcare) beoogt een transformatie van scholing, bij- en omscholing van zorgprofessionals middels schaalbare digitale leermiddelen en fysieke en virtuele simulatie. De ambitie is om 50 procent van de huidige praktijkuren aan te bieden via fysieke en/of virtuele simulatie.
De beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg staan onder druk. Enerzijds door vergrijzing en de daarmee gepaard gaande toename in a) het aantal chronische aandoeningen en b) toenemende complexiteit van zorgvragen. Anderzijds vanwege arbeidstekorten door beperkte opleidingscapaciteit en een grote uitstroom van professionals. De druk op de zorg wordt al ervaren en de wachtlijsten blijven groeien. Dit vraagt om een transformatie van de gezondheidszorg zodat deze sector ook in de toekomst voor iedereen toegankelijk, kwalitatief goed en betaalbaar blijft.
Zonder ingrijpen zal in 2040 één op de vier werknemers in de zorg werkzaam moeten zijn. Dit is vanuit meerdere perspectieven niet haalbaar én wenselijk. Daarom wordt in de Kennis- en Innovatieagenda Gezondheid en Zorg 2024-2028 ingezet op maximaal één op de zes werknemers. Deze ambities vragen om anders kijken naar het opleiden van (toekomstige) professionals en het slim inrichten en faciliteren van leven lang ontwikkelen.
Op dit moment worden studenten en professionals veelal opgeleid door de combinatie van het ‘meester-gezel’-principe en theoretische scholing. Studenten leren hun vak door mee te kijken en mee te werken in de praktijk. De voordelen hiervan zijn de toepassing van de theorie in de praktijk, persoonlijk contact en directe feedback. Nadelen zijn onder meer: de mogelijkheden van de praktijk bepalen het aantal beschikbare leerplaatsen en leermomenten (‘Je moet wachten tot een casus of operatie zich aandient’); hogere werkdruk bij het bestaande personeel omdat ze met minder opleiders meer professionals moeten opleiden en daarmee verhoogd risico tot uitval.
Fysieke en virtuele simulatie
Simulatieonderwijs is zeer effectief om kennis, vaardigheden en gedrag (ook wel competenties genoemd) aan te leren en te evalueren in complexe levensechte situaties. Onder simulatieonderwijs verstaat DUTCH zowel fysieke als virtuele simulatie (mixed reality, virtual reality, augmented reality en games), waarbij zowel individueel als in teams kan worden geleerd.
Uit onderzoek blijkt dat simulatieonderwijs minstens gelijk aan en vaak effectiever is dan andere actieve werkvormen. Daarnaast verhogen sommige vormen van simulatieonderwijs het zelfvertrouwen van de (toekomstige) professional, doordat de vaardigheden in eigen tempo, zo vaak als nodig en in verschillende situaties kunnen worden geoefend. Tegelijkertijd is er een aantal aandachtspunten. Zo heeft het aanbieden van te veel verschillende simulaties een negatief leereffect en moet de complexiteit van de scenario’s afgestemd zijn op het niveau van de studenten.
Ook voor het opleiden en bij- en nascholen van (toekomstige) professionals zijn veel kansen voor de inzet van fysieke en virtuele situaties. Voor de praktijk omdat door virtuele simulatie minder fysieke praktijkbegeleiding nodig is, meer studenten tegelijkertijd begeleid kunnen worden en zo de begeleidingstijd daalt. Deze tijd kan de praktijkbegeleider inzetten voor patiëntenzorg of begeleiding van meer studenten. Voor studenten omdat ze in een veilige en vertrouwde omgeving kunnen oefenen, waardoor wordt verwacht dat zij meer weten, meer hebben geoefend en meer vertrouwen hebben in het uitvoeren van handelingen. Hierdoor is de student mogelijk ook eerder inzetbaar in de praktijk.
Hoewel de potentie van fysieke en virtuele simulatie groot is, wordt deze vorm van leren nog beperkt ingezet in het onderwijs en de praktijk. Ook zien we puntoplossingen ontstaan: voor onderdelen van de opleiding wordt lokaal een innovatie (bijvoorbeeld virtual reality of een game) ingezet. Zo’n innovatie is dan bij de direct betrokken partijen bekend, maar wordt elders niet zomaar overgenomen. Om van puntoplossingen naar structureel en breed opschalen te komen, werken UMC’s, ziekenhuizen, kennisinstellingen, branche en wetenschappelijke verenigingen, technologieleveranciers en VWS in dit Groeifondsproject samen om dit te realiseren.
Ambities DUTCH
In de aankomende zes jaar ontwikkelt DUTCH onder leiding van Jaap Bonjer de mogelijkheden om 50 procent van de huidige praktijkuren in de opleidingen tot operatieassistent, anesthesiemedewerker en radiodiagnostisch laborant te vervangen door (fysieke en virtuele) simulatietraining. Daarmee wil DUTCH een voorbeeld vormen voor andere zorgopleidingen. DUTCH sluit hierbij aan op de bestaande samenwerkingen binnen de regio’s van Fonds Ziekenhuis Opleidingen en landelijke initiatieven. In DUTCH worden vijf thema’s uitgelicht:
Ontwikkelen gesimuleerde opleidingsmodules Allereerst worden leermodules voor het simulatieonderwijs ontwikkeld en getest. Hiervoor vindt een analyse plaats van de Entrustable Professional Activities (EPA’s, zie kader Virtual reality-trainer voor anesthesisten) als basis van de opleidingen. Hierbij wordt per EPA, thema en leeractiviteit bekeken in hoeverre deze (deels) kan worden vervangen door fysieke en/of virtuele simulatie, in welke vorm en met welke middelen. Voor de relevante (onderdelen van de) EPA’s, thematiseringen en (simuleerbare) handelingen worden de simulaties uitgewerkt in scenario’s. Vervolgens worden de simulaties ontwikkeld en door praktijkbegeleiders getoetst op hun toepasbaarheid en aansluiting op het leren in de praktijk. Uiteraard wordt hier voortgebouwd op bestaande applicaties en nauw samengewerkt met technologieontwikkelaars. Platform: realisatie en beheer Er wordt een digitaal platform ontwikkeld, waartoe alle opleiders, ziekenhuizen, skills centers, docenten en studenten toegang kunnen krijgen. Via dit platform worden fysieke en virtuele gesimuleerde leermodules beschikbaar gemaakt. Het platform wordt in verschillende rondes/jaren ontwikkeld van minimal viable product tot volwaardig product.
Monitoring en feedback: team- en performancemonitoring In het project worden de effecten (onder andere leereffecten) en de implementatie van DUTCH (gebruik en bereik van het platform) gemonitord. Er wordt onder meer data verzameld over instrumentgebruik, performance en onderlinge communicatie. Hiermee kan het DUTCH-collectief systematisch leren en worden kansen voor doorontwikkeling en opschaling opgehaald.
De regiohub als accelerator Naast virtuele simulatie wordt ingezet op fysieke simulatie. Voor fysiek simulatieonderwijs is een fysieke locatie noodzakelijk waar de benodigde simulatoren aanwezig zijn. Uiteraard is het ook mogelijk om virtuele en fysieke simulatie te combineren. Bij complexere trainingen is een simulatietrainer nodig én een simulatielabbeheerder om de trainingen voor te bereiden. We bouwen binnen het DUTCH-collectief voort op de bestaande faciliteiten en waar nodig bouwen we deze infrastructuur uit.
Human capital: motor van de transitie Een belangrijke sleutel in het succes van DUTCH ligt in de bereidwilligheid van alle stakeholders om mee te willen en kunnen gaan in de verandering. We hebben daarom aandacht voor het verbinden van de regio’s en de regiocoördinatoren en de handvatten te bieden om DUTCH naar eigen regio, ziekenhuis of opleidingsinstelling te vertalen. Opleiders, werkbegeleiders en docenten worden getraind, en zorg- en opleidingsinstellingen moeten voorbereid worden op ‘the new way of teaching’.
Stakeholderanalyse
DUTCH beoogt een grote transformatie en dit vraagt om andere werkwijzen en samenwerking van de betrokkenen. Om meer zicht te krijgen op wat de verschillende stakeholders belangrijk vinden bij het integreren van fysieke en virtuele simulatie in de opleidingen, wordt een stakeholderanalyse uitgevoerd. We gaan in gesprek met onder andere studenten, docenten, professionals en opleiders over hun visie en ervaringen. Ook voeren we scenariosessies voor meer inzicht in hoe zij kijken naar de toekomst. Uiteindelijk leidt dit tot inzicht in de meningen, belangen, behoeften en waarden van betrokken stakeholders en vormt het de basis voor draagvlak gedurende de hele ontwikkeling en implementatie van DUTCH. Kortom, de stakeholderanalyse geeft input voor de verschillende thema’s, zodat we vanaf de start van het project het perspectief van de verschillende eindgebruikers meenemen in de uitvoering ervan.
Virtual reality-trainer voor anesthesisten
Om het simulatieonderwijs voor anesthesisten levensechter, interactiever en flexibeler te maken, heeft het Saxion XR-lab samen met het lectoraat Technology, Health & Care en het LUMC een multi-user VR trainer ontwikkeld. VR is een uitstekend medium om realistisch én veilig stressvolle situaties te simuleren. Daarnaast biedt VR de mogelijkheid om op afstand en met een (multidisciplinair) team te trainen. Gedurende dit project hebben we gewerkt volgens het user-centered design principe, een iteratief proces waarbij de behoeften van de eindgebruikers centraal staan. Het opgeleverde prototype is een realistische operatiekamer met de herkenbare LUMC-apparatuur. Gebruikers kunnen verschillende relevante handelingen uitvoeren, zoals een infuus plaatsen of een patiënt beademen. Het vervolgproject is in september 2024 van start gegaan. De focus ligt onder meer op het uitbreiden en verfijnen van de interactiemogelijkheden, de benodigde technology-stack voor training op locatie en training op afstand en de ervaren meerwaarde ten opzichte van het huidige simulatieonderwijs.
DUTCH Collectief
In DUTCH werken ziekenhuizen, opleidings-instituten en bedrijfsleven landelijk samen aan een nieuwe manier van opleiden en ontwikkelen van zorgprofessionals in de ziekenhuizen. Ontwikkelaars van medische en educatieve technologie dragen bij door nieuwe gesimuleerde leermiddelen te ontwikkelen, samen met zorgprofessionals en opleiders.
Voor meer informatie over het consortium en de aangesloten partners: Link
CV
Marjolein den Ouden, Merlijn Smits, Christina Jaschinski en Jelle Boerstra schreven dit artikel namens het DUTCH Collectief.
Algemeen bestuur DUTCH: Jaap Bonjer, Jos van der Hage, Harry van Goor, Marleen Groenier, Jean-Paul de Vries, Jenny Dankelman, Monique Dings, Marcel Krijgsheld, Arjen Brussaard, Madelon Panman, Uli Strauch
Programma- & kernteam propositie DUTCH: Jelle Boerstra, Jan de Wolde, Sandra van den Berge, Jeffrey Lemmers, Ingrid van Baak, Else Ouweneel, Laurens Reinke, Robbert Brouwer, Fijs van Leeuwen.