Om het naderende zorginfarct in Nederland het hoofd te bieden, is het noodzakelijk om óók in te zetten op preventie en een gezonde leefstijl als medicijn. Dr. Adrie Bouma van het Universitair Medisch Centrum in Groningen (UMCG) zet zich daar al jaren met succes voor in. Ze maakte deel uit van het project PIE=M, dat staat voor Physicians Implement Exercise is Medicine (september 2018 tot eind 2020). De focus is inmiddels uitgebreid van bewegen naar een gezonde leefstijl en mondiaal heeft de beweging de wind in de rug.
Bouma is nu onderzoeker en projectleider van GLIM (Groningen Leefstijl Interventie Model) dat leefstijlzorg als onderdeel van een medische behandeling inzet, met een regionaal netwerk. In 2018 promoveerde ze op de ‘Barrière-methode’ voor leefstijl-coaching, waarmee barrière-overtuigingen – de percepties die mensen belemmeren om te bewegen – opgespoord worden, waarna er gericht gecoacht kan worden.
Bij de start van PIE=M in 2018 was er nauwelijks draagvlak voor wat leefstijlgeneeskunde is gaan heten. Bouma: “Er waren bij artsen en behandelaren veel obstakels om in de behandelkamer het gesprek met de patiënt aan te gaan over leefstijl. Dat is nu gelukkig anders, omdat de artsen daar beter in gefaciliteerd worden.”
Bewegen als medicijn
PIE=M was erop gericht (ziekenhuis)patiënten een beweegadvies te geven, om zo een gezondere leefstijl te stimuleren, chronische ziektes te voorkomen en te behandelen, herstel te bevorderen en gezond oud te worden. Het onderzoek werd uitgevoerd door de UMC’s van Groningen en Amsterdam, met een subsidie van ZonMW.
Het onderzoek resulteerde in het Beweegstappenplan1, een methode en een uitgebreide tool om het voorschrijven van Bewegen als Medicijn toe te passen in de ziekenhuispraktijk. In 2021 ontfermde de Stichting Special Heroes Nederland2 zich over het Beweegstappenplan, en nam de rol van rentmeester op zich. In 2022 financierde Commit2Data3 een valorisatieproject waarin het gebruik van het Beweegstappenplan in twee ziekenhuizen werd geëvalueerd.
Binnen Commit2Data is PIE=M een beetje een vreemde eend in de bijt. Het aanvankelijke idee was om Big Data in te zetten om een gepersonaliseerd beweegadvies voor mensen te genereren. Dat bleek op dat moment niet mogelijk, omdat de data niet direct voorhanden was. Mensen krijgen wel een persoonlijk beweegadvies, maar dat is opgesteld op basis van hun eigen data en niet afgezet tegen een populatie van vergelijkbare mensen.
Als die data in de toekomst beschikbaar komt, gaat dat alsnog gebeuren, denkt Bouma. “We hebben wel gebruik gemaakt van de LifeLines- databank4, met vrijwillig gedeelde gezondheidsdata van 167.000 mensen. Daarnaast hebben we onderzoek gedaan naar het beweeggedrag van specifieke patiëntgroepen.”
Interventie buiten ziekenhuis
Uit de evaluatie van het Beweegstappenplan kwam naar voren dat de behandelaren behoefte hadden aan meer ondersteuning, naast de informatie. Dat leidde tot een vervolgproject dat gericht was op het opzetten van een leefstijlzorgloket in het UMCG. Artsen in het ziekenhuis kunnen patiënten die leefstijl-coaching nodig hebben naar dit loket verwijzen voor gespecialiseerde hulp, die geleverd kan worden door behandelaars in de woonomgeving van de patiënt. Het grote verschil met eerdere experimenten met leefstijlinterventies is dat de interventie ditmaal buiten het ziekenhuis plaatsvindt.
Tegelijkertijd is de interventie wél onderdeel van de medische (keten)behandeling. Inmiddels hebben acht UMC’s in Nederland ook zo’n leefstijlzorgloket geopend, net als veel algemene ziekenhuizen. Een belangrijke impuls hiervoor is het Integraal Zorgakkoord (IZA, september 2022) geweest. Daarin staat dat op uiterlijk 1 januari 2025 de inzet op gezonde leefstijl volledig onderdeel moet zijn van de reguliere zorg voor patiënten.
Zorgvraag steeds groter
Bouma is vanzelfsprekend blij met deze ontwikkeling. “Ziekenhuizen worden er nu door het ministerie toe aangezet om dit op te zetten. De regionale samenwerking is hierin heel belangrijk, omdat het ziekenhuis de leefstijlinterventies niet zelf gaat doen, maar dit overlaat aan een netwerk van aanbieders in de periferie van het ziekenhuis. Ondertussen wordt overal ter wereld het belang van leefstijlgeneeskunde gezien, dat is hartstikke goed. En ook noodzakelijk, want de zorgvraag wordt steeds groter, met een mondiale obesitaspandemie, een vergrijzende bevolking en een groeiend tekort aan zorgpersoneel.”
Ik ben tevreden als aandacht voor leefstijl normaal is
Het gevreesde zorginfarct is er al, vervolgt Bouma, omdat de zorgsector de benodigde zorg gewoon niet meer kan leveren. “Op dit moment is het voorschrijven van leefstijl als medicijn echter nog geen standaard onderdeel van de ziekenhuiszorg en wordt leefstijladvisering nog niet betaald door de zorgverzekeraar.”
‘Het moet normaal worden’
Op de vraag ‘Wanneer ben je tevreden als het over de aandacht voor leefstijl in de reguliere zorg gaat?’, antwoordt Bouma: “Ik ben tevreden als het echt normaal is geworden, zeker in de ziekenhuiszorg. Ik zou het normaal vinden dat wanneer ik in het ziekenhuis beland, de arts mij helpt in te zien wat ik zelf aan mijn klacht of aandoening kan doen. Wat kan ik doen op het gebied van eten, bewegen of slapen wat bijdraagt aan mijn herstel van de klachten? Er zullen medische interventies en operaties nodig blijven en er zal behoefte blijven aan medicatie. Maar leefstijl moet naast interventies en medicatie gewoon een vast onderdeel van medische behandelingen worden. Dat is het nog niet en dat is heel gek. Artsen moeten het heel concreet als hun taak gaan zien.”
Daarvoor is volgens Bouma nodig dat er kennis over dit onderwerp komt bij de behandelaren, over de gehele linie. “Maar ook dat iedereen zijn rol daarin kent. Want niet iedereen in een ziekenhuis hoeft mensen te gaan begeleiden in gezonder gedrag. Dat kan gedaan worden door experts. Tot slot denk ik dat het heel erg helpt als hiervoor een goede IT-infrastructuur aanwezig is, waarmee het makkelijk wordt om iemand door te verwijzen. Dat is nu een heel inefficiënt proces, waarbij brieven worden overgetikt en fouten worden gemaakt. Veel instellingen werken met elektronische patiëntendossiers (EPD’s) die onderling niet op elkaar aansluiten. Het zou heel erg helpen als er een goede IT-infrastructuur komt die dat proces makkelijker en efficiënter maakt.”
Zorg-IT gaat op de schop
Onlangs was demissionair minister Ernst Kuipers van VWS op werkbezoek in het UMCG. Daar hoorde hij dat wanneer een medisch specialist een patiënt een zogeheten gecombineerde leefstijlinterventie wil laten ondergaan, de patiënt eerst naar de huisarts moet. Die moet een brief sturen en telefoontjes gaan plegen. Dit terwijl de huisartsen al heel erg onder druk staan.
Kuipers zei meteen dat dit moet veranderen en dat er ook rechtstreeks vanuit het ziekenhuis verwezen moet kunnen worden naar zo’n interventie. De demissionair minister zei in Groningen ook dat het hele IT-systeem voor de zorg gaat veranderen. Het project gaat volgens hem miljarden kosten en zal heel veel tijd in beslag nemen. Het is de bedoeling dat er veel meer aan elkaar gekoppeld gaat worden, dat er meer data verzameld worden en dat er ook meer met die data wordt gedaan. Als het de minister lukt, dan kan het zelflerende systeem dat eerst het doel van het PIE=M project was alsnog werkelijkheid worden: een gepersonaliseerd beweegadvies op basis van Big Data.