Renske Veenstra (programmamanager ICT & informatisering bij Santeon) en Ann Ouvry (directeur bij D&A), een bureau dat organisaties in de zorg helpt bij digitalisering. Afgelopen jaar schreef dit bureau in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het adviesrapport ‘onderzoek landelijk netwerk van infrastructuren voor gegevensuitwisseling in de zorg’.
Na het eerste blog over de werkwijze van HIPS, en het tweede blog over de unieke aspecten van HIPS, spreken we deze keer met een expert van buiten. Welke rol kan HIPS volgens haar spelen bij de huidige uitdagingen die er liggen ten aanzien van gegevensuitwisseling in de zorg?
Scenario’s landelijke infrastructuren
Ann Ouvry: “Er lagen verschillende scenario’s voor gegevensuitwisseling in de zorg. De vraag aan ons was om deze te onderzoeken en met een advies te komen over een toekomstbestendige infrastructuur. Omdat gegevensuitwisseling altijd als doel heeft om zorgprofessionals te ondersteunen, woog hierbij voor ons dit aspect het zwaarste. Er waren meerdere scenario’s die hierbij aansloten en allemaal kennen ze plussen en minnen. Uiteindelijk was ons advies: ga voor een data- centrische oplossing, waarbij je data als het ware ‘losweekt’ van applicaties en in gestandaardiseerde vorm beschikbaar maakt voor zorgnetwerken.
In het onderzoek heeft D&A ook gekeken naar haalbaarheid en was de conclusie dat een regionaal platform de meeste kans van slagen heeft. "Alles decentraal inrichten zou geweldig zijn, maar is volgens ons simpelweg niet haalbaar. Bij het uitwerken van het rapport hebben we ook gekeken naar bestaande initiatieven die aansloten bij ons advies, want die zijn er, al staan ze vaak nog in de kinderschoenen. Maar… helaas voor jullie: HIPS zat daar niet tussen.”
Niet langer onder de radar
Renske Veenstra vult aan: “Als Santeon waren we blij met het rapport, het onderschreef veel van onze uitgangspunten. Uitgangspunten waarvan wij vinden dat deze veel breder omarmd zouden moeten worden en op basis waarvan we een systeem kunnen opzetten dat niet alleen werkt voor de Santeon ziekenhuizen, maar óók daarbuiten.”
Het is volgens Veenstra niet gek dat HIPS nog niet bekend was bij D&A. “Tot afgelopen jaar heeft het team achter HIPS vooral heel hard gewerkt om het platform te bouwen, de samenwerking met de lokale ziekenhuizen te versterken en om te zien of het platform ook écht werkt in de praktijk. Inmiddels staat de techniek en zitten we, na de eerste implementatie, nu in de fase van opschaling. Passend bij de visie van Santeon hoort daar ook bij dat we onze kennis willen delen, zodat ook andere organisaties hiervan kunnen profiteren.”
HIPS: delen en gebruiken
Juist omdat HIPS zo goed aansloot bij het geschetste voorkeursscenario, kwam Ouvry vrij snel na publicatie van het rapport langs bij Santeon. “Ik was echt onder de indruk van hoe ver jullie waren met jullie platform en haar componenten. Bewonderingswaardig dat jullie met zeven ziekenhuizen zijn gekomen tot een gestandaardiseerde dataset. En dat jullie een infrastructuur hebben gecreëerd, waarmee jullie op een veilige manier kunnen samenwerken en daadwerkelijk data delen én gebruiken. Wat ik ook prachtig vind aan HIPS als platform, is dat het lokaal niet leidt tot een bulk werk. Volgens mij een voorwaarde voor een succesvolle implementatie.”
Niet uitdenken, maar samen uitproberen
Er zijn meer initiatieven die zich bezig houden met het komen tot een gezamenlijk model voor gegevensuitwisseling in de zorg, en er worden veel gesprekken gevoerd. Ouvry hierover: “Dat is goed, maar het belangrijkste is dat we ook echt in actie komen en vooral ook dat we dit sámen gaan doen. Mijn oproep is dan ook: pak de sterke punten uit ieder initiatief en kom gezamenlijk tot een werkende infrastructuur."
Natuurlijk kunnen er verschillen zijn in technologie, weet Ouvry, maar, maar ze bepleit om samen toe te werken naar een uitwisselbaar datamodel met gestandaardiseerde data, waardoor landelijk samenwerken makkelijker wordt. "Overigens bestaan hier reeds internationale standaarden voor, we hoeven het wiel dus niet opnieuw uit te vinden. Het is mooi om te zien dat Santeon ertoe bereid is de samenwerking op te zoeken met andere initiatieven."
Initiatieven bij elkaar brengen
“Dat jullie HIPS al hebben geïmplementeerd, maakt jullie tot een goede partij in deze gesprekken", vervolgt Ouvry. "Ook jullie ervaring met de acceptabele werklast voor de individuele organisaties binnen deze infrastructuur zie ik als grote meerwaarde. Als je ook kleine partijen wil aanhaken, moet je gewoon pragmatisch blijven denken.”
Veenstra kijkt er naar uit om met haar team mee te denken over dit gezamenlijke model. “We kunnen niet alle vragen beantwoorden vanuit één initiatief, dat realiseren we ons goed. We moeten de verschillende initiatieven bij elkaar brengen en doorontwikkelen tot één federatief model, waarbij zorgdata decentraal en conform dezelfde standaarden wordt opgeslagen. Ik denk dat we met HIPS een eerste aanzet hebben voor een dergelijk model, dat op landelijke schaal kan worden ingezet."
De Santeon ziekenhuizen willen graag samenwerken, op alle vlakken, maar zeker ook op het gebied van datakwaliteit en gegevensuitwisseling, stelt Veenstra tot slot. “Als we hier samen met andere organisaties stappen in kunnen maken, kunnen we namelijk bijdragen aan het oplossen van een groot probleem: de druk en betaalbaarheid van de zorg. Daarom delen we onze kennis en geven we onze bouwstenen prijs. Alleen samen kunnen we zorg structureel verbeteren.”
Op de hoogte blijven van HIPS?
Geïnteresseerd in de ontwikkelingen rondom HIPS? Neem dan contact op met het HIPS-team.
Lees ook het uitgebreide artikel over HIPS in editie 5 van ICT&health, 2023.