E-nose kan mogelijk darmkanker uitzaaiingen 'ruiken'

10 november 2020
e-nose
Onderzoek
Nieuws

De e-nose is de afgelopen maanden vooral in het nieuws vanwege de mogelijke inzet van deze slimme ademanalyse bij het bepalen of iemand NIET met het coronavirus besmet is, of om juist te kunnen 'ruiken' wanneer een persoon wel besmet is. Het inzetten van de slimme 'neus' voor het opsporen van, bijvoorbeeld, darmkanker en slokdarmkanker wordt echter al langere tijd onderzocht.

De e-nose is in staat de veranderingen in de stofwisseling die door een ziekte ontstaan, en daardoor ook de veranderingen in de uitgeademde lucht, te 'ruiken'. Patiënten die de e-nose gebruiken moeten gedurende vijf minuten in het apparaat ademen. De sensoren in de e-nose reageren op de samenstelling van de adem en daarmee wordt een zogenoemde 'breathprint' gemaakt; een afdruk van de adem. Onderzoekers en artsen van het Isala willen de mogelijkheid bekijken of de e-nose ingezet kan worden voor het opsporen van uitzaaiingen van darmkanker, na de operatie.

Geslaagde pilot met e-nose

Eind vorig jaar heeft het Isala hiervoor al een pilot met de e-nose uitgevoerd. Daaraan namen 62 patiënten deel. Van deze groep was bekend wie wel en wie geen uitzaaiingen had. Deze informatie werd ook aan de e-nose gegeven. In de 'breathprints' die vervolgens van de 62 patiënten gemaakt werden, waren verschillen te zien tussen de 26 personen die wel, en de 36 personen die geen uitzaaiingen hadden. Deze veelbelovende uitslag is de aanleiding om het onderzoek voort te zetten. De zogenoemde verificatie- en validatie fases worden mede mogelijk gemaakt dankzij een subsidie van het I&W (Innovatie en Wetenschap) fonds van Isala.

Het onderzoeksteam wil voor de verificatiefase 733 patiënten selecteren. "Wij willen daarom graag samenwerken met andere centra, zodat wij sneller de benodigde data bij elkaar hebben. De e-nose werkt op basis van een algoritme en dat algoritme moeten wij zo perfect mogelijk maken", vertelt verpleegkundig specialist Ivonne Schoenaker MDL oncologie.

Voor de perfectionering van het algoritme moet de e-nose met zoveel mogelijk gegevens van patiënten met en zonder uitzaaiingen 'gevoed' worden. Alleen zo kan de e-nose behalve de overduidelijke diagnoses ook leren de subtiele verschillen in uitgeademde lucht van patiënten met en zonder uitzaaiingen te herkennen. Vervolgens start de validatiefase van het onderzoek. Dat is het moment dat de e-nose zelf diagnoses gaat stellen. Vervolgens worden de resultaten uiteraard gecontroleerd met de werkelijkheid.

"Als de e-nose straks het perfecte algoritme heeft en sensitief genoeg is, hopen wij dat hij minstens net zo goed of zelfs beter kan vertellen of een patiënt uitzaaiingen heeft dan dat de normale onderzoeken nu doen. Daar zitten nu best vaak vals-positieve uitslagen tussen. Bovendien is het onderzoek vervelender en patiënten moeten vaak lang wachten op een uitslag en dat geeft veel stress. Ik denk zelfs dat uiteindelijk dit apparaat op het bureau van een huisarts komt te staan. Een goed algoritme, voor deze onderzoeken of andere, zijn heel waardevol", aldus Ivonne Schoenaker.