Digitalisering in de zorg heeft 'dankzij' de coronacrisis een vlucht genomen. Tegelijk heeft digitalisering de zorg behoed voor erger, als oplossing in een periode waarin fysiek contact niet mogelijk of wenselijk was. Nu is er nóg een crisis die smacht naar digitale oplossingen: de klimaatcrisis. Deze crisis staat nog lang niet prominent genoeg op de agenda, betogen de initiatiefnemers van de ‘Klimaatcasus voor digitale gezondheid’: zorgstrateeg Lucien Engelen, RvB-voorzitter van het Maastricht UMC+ Helen Mertens en RvB-voorzitter van het Radboudumc Bertine Lahuis - in samenwerking met Deloitte, het ministerie van VWS en het Laurentius ziekenhuis in Roermond.
Zeg je klimaat, dan zeg je CO2-uitstoot. En dat is – aldus Engelen en consorten – een ondergeschoven kindje. “Verduurzaming in de zorg gaat tot nu toe vooral over afvalstromen en energie. Maar er is een nog véél grotere slag te slaan als het gaat om het terugdringen van de CO2-uitstoot.” Daarbij speelt digitalisering een cruciale rol.
Impact digitalisering
Met een simpele rekensom geeft Engelen een inkijkje in de impact van digitalisering. “In 2015 telden we 8,8 miljoen eerste polibezoeken per jaar. Stel dat al deze patiënten – die slechts een derde van alle polibezoeken vertegenwoordigden – met de auto kwamen, dan zijn er meer dan 90 miljoen kilometers verreden voor gesprekken die deels ook vanuit huis hadden kunnen plaatsvinden.”
Al die kilometers dragen direct bij aan een ongezonde leefomgeving, stelt Lahuis. “Door niet in te zetten op duurzaamheid, veroorzaken we dus eigenlijk ongezondheid.”
Dat met zorg op afstand veel meer kan dan iedereen dacht, bleek de afgelopen twee jaar meer dan ooit, benadrukt Mertens: “We dachten altijd dat je een slechtnieuwsgesprek niet op afstand kon voeren. Nu moest het opeens. En wat bleek: patiënten zijn heel tevreden. Ze zitten in hun eigen omgeving, te midden van hun naasten. Ze kunnen het nieuws in hun eigen omgeving verwerken en beter meedenken over het vervolgtraject.”
Nieuwe werkwijze verankeren
Het is de kunst om de nieuwe werkwijze nu in reguliere zorgprocessen te verankeren. Mertens: “Na de eerste coronapiek zag ik hoe snel onze zorgverleners hun spreekuren weer als vanouds invulden. Maar dat gingen we toch niet meer doen? Het kan niet zo zijn dat we straks ‘gewoon’ weer alles opengooien. Dus hebben we in KPI’s (key performance indicators, red.) vastgelegd welk percentage van de consulten digitaal moet blijven.” Ook in het Radboudumc zijn dergelijke afspraken gemaakt.
Groot voordeel van de snelle overgang op digitale zorgverlening door de coronacrisis was dat heel snel in beeld was wat er wel en niet werkte. Engelen juicht dat toe. “We moeten af van aannames als ‘het werkt niet’ of ‘de patiënt wil dit niet’. We hebben nu gezien dat er heel veel kan, maar ook wat niet werkt. Dat is belangrijk, want we hebben concrete inzichten nodig op basis waarvan we weloverwogen keuzes kunnen maken.”
Samenwerking UMC's
Het Maastricht UMC+ en Radboudumc werken al langer intensief samen, onder meer met het delen van kennis en expertise. Dit werd in 2018 bestuurlijk bekrachtigd onder de naam Academische Alliantie. Zo willen beide UMC’s het zorgaanbod in beide regio’s vergroten en verbeteren.
Lees het hele artikel over ‘Klimaatcasus voor digitale gezondheid’ in ICT& health 1, 2022, die op 18 februari verschijnt.