NeLL en NHG willen betrouwbaarheid e-health vergroten

10 mei 2019
Nell-NHG
Samenwerking
Nieuws

Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en het Nationaal e-health Living Lab (NeLL) hebben een intentieovereenkomst gesloten. Zij gaan samenwerken om wetenschappelijke onderbouwing en goed gebruik van e-health toepassingen in Nederland te stimuleren. Zo moet de website Thuisarts.nl straks informatie over relevante e-health toepassingen gaan bieden.

Reden voor de samenwerking is vanuit het NHG dat ook zorgverleners moeite hebben om hun weg te vinden in het woud aan e-health-toepassingen. “Kwalitatief hoogwaardige zorg is altijd blended care: digitale zorgtoepassingen gecombineerd met persoonlijke aandacht van een zorgprofessional. Dit kan alleen als we weten wat werkt en wat niet. Continu wetenschappelijk onderzoek naar digitale zorgtoepassingen is dan ook van groot belang”. Aldus Rob Dijkstra, bestuursvoorzitter van het NHG.

Wetenschappelijk onderbouwd

Digitale informatie vinden en verwerken is niet altijd makkelijk, laat staan gezondheidsapps kiezen en op de juiste manier gebruiken, aldus de twee partners. Alleen al in Nederland gaat het om honderdduizenden toepassingen. Mede om wetenschappelijk onderbouwd duidelijkheid te krijgen over effectiviteit, kwaliteit en gebruiksvriendelijkheid van deze toepassingen, werd het NeLL vorig jaar vanuit het Leidsch Universitair medisch Centrum (LUMC) opgericht.

Binnen het samenwerkingsverband samenwerkingsverbanden zijn het afgelopen jaar al tientallen e-health toepassingen onderzocht en gevalideerd. Recent aangekondigd onderzoek van het NeLL betreft bijvoorbeeld een studie naar het nut van VR-toepassingen om mensen beter voor te bereiden op een operatie. Ook zijn er al specifieke toepassingen gevalideerd, zoals PPEP4ALL. In ICT&health 6, december 2018 passeerde ook al een reeks wetenschappelijk onderbouwde toepassingen de revue.

Mogelijkheden zelfregie vergroten

Digitale zorgtoepassingen kunnen bijdragen aan meer zelfregie bij zorg en gezondheid, iets dat centraal staat in het beleid van de overheid, maar ook steeds meer bij zorgaanbieders. Als e-health-instrumenten betrouwbaar zijn en goed gebruikt worden, kan de inzet ervan meer inzicht geven in de eigen gezondheid, zet een app aan tot het maken van gezonde leefstijlkeuzes of zorgt het voor beter gebruik van medicatie. Voor zorgprofessionals kunnen e-health toepassingen bij aan het bieden van persoonsgerichte zorg en kan het helpen bij een meer efficiënte praktijkvoering.

Het NHG en NeLL gaan nu samenwerken om de mogelijkheden van zelfregie en zelfzorg voor inwoners van Nederland te vergroten en zorgprofessionals handvatten te geven voor het gebruik van eHealth binnen bestaande zorgprocessen. Het grote aanbod van apps en tools maakt het lastig om keuzes te maken. Naast veelbelovende of bewezen effectieve toepassingen zijn er helaas ook veel onzinnige toepassingen. NHG en NeLL geloven dat eHealth volledig geïntegreerd onderdeel wordt van de reguliere zorg.

De overeenkomst tussen NHG en NeLL betekent onder meer dat partijen samen wetenschappelijke toetsing en criteria ontwikkelen om digitale gezondheidsinformatie en zorgtoepassingen te beoordelen. Deze criteria kunnen gebruikt worden bij de doorontwikkeling van de informatieve website Thuisarts.nl tot platform voor onafhankelijke, betrouwbare en toegankelijke gezondheidsinformatie én e-health. Zorggebruikers kunnen dan straks op Thuisarts.nl bij de informatie over aandoeningen ook informatie over relevante e-health toepassingen vinden. Ook willen NHG en NeLL meer aandacht vragen voor digitale vaardigheden en e-health in de huisartsopleidingen en nascholingen.

Het is de bedoeling dat zorgverleners zoals huisartsen straks makkelijker vragen van en voor patiënten kunnen beantwoorden zoals:

  • ‘Is de informatie op internet over zorg en gezondheid wel betrouwbaar?
  • ‘Worden mijn data alleen gebruikt voor mijn gezondheid?’
  • ‘Welke e-health-toepassingen kan ik mijn patiënt aanraden?’

”Veel Nederlanders raadplegen bij zorgvragen tegenwoordig als eerste Thuisarts.nl”, stelt Niels Chavannes, hoogleraar Huisartsgeneeskunde, in het bijzonder e-health-toepassingen in disease management en oprichter van NeLL. “Onderzoek wijst uit dat de bestaande site de bezoekers dusdanig adviseert dat zij minder vaak contact opnemen met de huisarts. Wij zijn ervan overtuigd dat de informatie nóg specifieker op de persoon toegesneden kan en dat het waardevol is Thuisarts.nl uit te breiden met voorlichting over relevante en wetenschappelijk bewezen effectieve e-health-toepassingen. Wij kijken er erg naar uit dit samen met NHG op te pakken.”

Samenwerking NeLL

Het NeLL werkt ook al samen met partijen zoals Pharos (via het programma Ehealth4All) om e-health toepassingen voor digitaal minder vaardigen en laaggeletterden geschikt te maken. Zo hebben de twee partijen al diverse malen een prijsvraag georganiseerd onder de noemer ‘Beste app voor iedereen’. Doel van deze prijsvraag is het stimuleren van de ontwikkeling van apps die ook begrijpelijk en bruikbaar zijn voor laaggeletterden, digibeten en mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Verder werkt Nell samen met leveranciers van e-health technologie zoals KPN, om zo het gebruik van digitale toepassingen in de zorg te versnellen.

Wetenschappelijk onderzoek

NeLL het Nivel en de Universiteit Utrecht (UU) kondigden in april wetenschappelijk onderzoek aan naar de implementatie en het gebruik van Kijksluiter. Dit is een bibliotheek van circa 5.000 animatievideo’s, waarin eenduidig, eenvoudig, begrijpelijk en laagdrempelig de belangrijkste informatie uit de bijsluiter van een geneesmiddel wordt uitgelegd.

Binnen het onderzoek zal het Nivel zich met name richten op de implementatie in de apotheek. Vanuit NeLL zal op grote schaal worden onderzocht hoe Kijksluiter wordt gebruikt en gewaardeerd door de patiënt en of Kijksluiter begrip en kennis van het geneesmiddel verbetert, en uiteindelijk, op de lange termijn, of Kijksluiter een effect heeft op het (juiste) gebruik van geneesmiddelen. De Universiteit van Utrecht zal onderzoeken hoe de inhoud van Kijksluiter nog verder verbeterd kan worden om kennisoverdracht te optimaliseren.