Een jaar na het sluiten van het Integraal Zorgakkoord (IZA) zijn er goede stappen gezet als het gaat om de juiste zorg op de juiste plek. Het gelijknamige programma (JZOJP) heeft een plek gekregen binnen het IZA, en de focus op regionale samenwerking zoals in het akkoord benadrukt werpt vruchten af. Reden om met programmamanager JZOJP Adriaan Brouwer en programmadirecteur IZA Klaas Beniers terug te blikken op de afgelopen twaalf maanden.
Toen het kabinet afgelopen zomer viel, vroegen alle 14 ondertekenaars van het IZA aan de Tweede Kamer om uitvoering van het akkoord niet controversieel te verklaren. Dat tekent het draagvlak voor het akkoord, stelt Beniers in een artikel op de website van JZOJP. Draagvlak dat zich onder meer vertaald in groeiende regionale samenwerking.
Zo schetst Bernier experimenten met domeinoverstijgende samenwerkingsverbanden. Een deel ervan zou ook zonder het IZA al begonnen zijn, maar met de regiobeelden en -plannen zoals in het akkoord geschetst, raakte de beweging naar afstemming en samenwerking in een versnelling. Daarnaast is er 2,8 miljard euro aan transformatiemiddelen beschikbaar gemaakt om samenwerking en nieuwe plannen te stimuleren. Het IZA werkt dus als een soort katalysator.”
Opstellen regiobeelden
Brouwer onderstreept dat regionale zorgpartijen elkaar vooral dankzij de stimulans van het IZA in toenemende mate vinden om regiobeelden op te stellen. Daarin hebben zij vraag en aanbod van vandaag en in de toekomst in kaart gebracht (de regiobeelden zijn gepubliceerd op 'De juiste zorg op de juiste plek'). De samenwerking heeft ook het inzicht vergroot in elkaars belangen en knelpunten. Zij zien volgens de programmamanager de gezamenlijke opdracht om de zorg ook straks kwalitatief van hoog niveau, toegankelijk en betaalbaar te houden.
Dit alles is volgens Brouwer de opmaat naar het regionaal organiseren van integrale gezondheidszorg, een van de ambities van het IZA. Afspraken hierover leggen partijen in zorg en ondersteuning vast in regioplannen, stelt Brouwer. “Bij het opstellen van de regiobeelden kwam veel positieve energie los. Ik hoop dat partijen die meenemen naar de volgende fase. Het maken van afspraken wordt nog wel spannend. Dan gaat het over wie wat gaat doen. Dat vraagt moed en creativiteit.”
Ondersteuning bij samenwerking
Hoewel VWS geen partij is bij de samenwerking in de regio, biedt het ministerie wel ondersteuning. Zo zijn er diverse regelingen en subsidies om samenwerking te stimuleren. Brouwer hierover: “We hebben een overzicht van het ondersteuningsaanbod gemaakt dat partijen kunnen downloaden. Verder hebben we regiocontactpersonen die actief helpen om samenwerking tot stand te brengen.” Bijvoorbeeld door mee te denken over het oplossen van knelpunten in de regio en contact te leggen tussen partijen.
Het opstellen van regioplannen zal zeker nog tijd en inspanning vergen, maar volgens Brouwer is er een belangrijke basis gelegd met de regiobeelden. Hij ziet een transformatie over de volle breedte van de zorg. Niet alleen door de impact van het IZA, maar ook door die van programma’s zoals het Gezond en Actief leven Akkoord (GALA), Wonen, Zorg & Ondersteuning voor Ouderen (WOZO), Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn (TAZ) en de Hervormingsagenda Jeugd. “Ze hebben elkaar nodig en versterken elkaar.”