‘Digitaal fit is nog bijna niemand’

25 juni 2021
‘Digitaal fit is nog bijna niemand’
Digitalisering
Premium

In de zorgsector bestaat veel aandacht voor digitale vaardigheden. Zorgbestuurders, zorgprofessionals, zorgmedewerkers, jong en oud: iedereen moet over bepaalde vaardigheden beschikken om effectief het groeiend aantal digitale en e-health toepassingen te kunnen gebruiken. Huisarts Bart Timmers is een groot voorstander van digitalisering en benadrukt het belang van digitale vaardigheden. Maar, reageert technologiefilosoof Martijn Aslander: die vaardigheden vormen slechts een beperkt deel van de digitale fitheid die mensen nodig hebben om goed mee te komen in onze informatiesamenleving. En, stelt Aslander: digitaal fit is nog bijna niemand.

Het raamwerk van digitale fitheid bestaat volgens Aslander uit vijf pijlers (zie ook kader over digitale fitheid):

  • Digitaal bewustzijn (de fundamenten van een netwerk- en informatiesamenleving snappen).
  • Digitale hygiëne (beveiligen, back-ups, passwords en e-mailomgang).
  • Digitale vaardigheden (kunnen omgaan met je digitale werkgereedschap).
  • Persoonlijk kennismanagement (informatiekapitaal te gelde kunnen maken).
  • Technologie voor persoonlijke ontwikkeling en groei (technologiegebruik voor persoonlijke ontwikkeling en groei; slim leren met digitale tools en feedbackloops).

Er zit geen volgorde van belang in deze vijf pijlers, maar er zitten wel verbanden tussen.Afhankelijk van functie en verantwoordelijkheidsniveau in een organisatie is de ene pijler belangrijker dan de ander. Maar met de opkomst van de kennissamenleving en economie, zal iedereen een bepaalde basis aan digitale fitheid moeten bezitten.

Dat geldt ook voor de zorg. Volgens Aslander is namelijk een aanzienlijk deel van de zorg- medewerkers tegenwoordig een kenniswerker. Wie vier tot vijf uur per dag een beeld- scherm gebruikt, valt daar wel onder.

Bart Timmers bevestigt dit beeld: “Een beeldscherm gebruiken zit door de dag heen verweven. Ik begin en ik eindig met de pc, de smartphone en tablet zit daar tussenin. Ik denk dat dit voor veel collega’s geldt. Als je als wijkverpleegkundige de hele dag aan het ver- zorgen bent, geldt dat minder. Maar ook dan moet je steeds vaker informatie over cliënten digitaal opzoeken en invullen.”

Omgang met informatie

Volgens Aslander staat een goede omgang met de groeiende hoeveelheid informatie in onze kenniseconomie centraal bij digitale fitheid. “Bill Clinton won zijn presidentschap van George Bush in 1992 met de slogan ‘It’s the economy, stupid’. Bij de grote vraagstukken op digitaal gebied in de zorgsector in 2021 is er maar één ding echt van invloed: ‘It’s the information, stupid’. Bijna elke zorgmedewerker is bezig met informatie monitoren, observeren, opzoeken, vastleggen, ver- en bewerken, creëren, overleggen en delen. Zorg gaat om aandacht en expertise, maar het organiseren van zorg gaat vooral om die informatie.”

Door die lens bekeken, hebben veel discussies over ICT en digitalisering in de zorg geen zin, meent Aslander. “Peter Drucker zei in de jaren ’50: het belangrijkste in de aansturing van een kenniswerker is dat je je niet bemoeit met de uitvoering van het werk. Kenniswerkers hebben vaardigheden, talenten en inzichten. Je kunt ze voeden met informatie – de workflow - maar ga niet de uitvoering van het werk bepalen.”

In de uitwerking is dit misgegaan, volgens Aslander omdat managers niet weten hoe kenniswerkers werken en hoe ze met informatiestromen moeten omgaan. “En zolang zorgmedewerkers niet snappen dat zij ken- nis- en informatiewerkers zijn, heeft het geen zin om te praten over oplossingen voor problemen in de zorg zoals te hoge werk- en administratieve druk.”

Huisarts Timmers snapt het wel: “Je gaat de zorg in omdat je mensen wil helpen. Informatie is wat je tot je neemt in de collegebanken en bij het lezen van artikelen in medische tijdschriften en berichten op web- site. Vroeger was dat genoeg. Tegenwoordig groeit de hoeveelheid informatie explosief en komt veel sneller tot je, terwijl ook patiënten steeds meer zelf informatie over hun ziekte- beeld en behandeling opzoeken. Ik denk dat veel zorgprofessionals al die extra informatie als last beschouwen.”

Vakinhoudelijk versus algemeen

Behalve deze vakinhoudelijke informatie is er steeds meer algemene informatie. Zoals het afstemmen van agenda’s en werkschema’s, monitoringinformatie, checklijsten: heel veel brokjes informatie waar we niet bij stilstaan maar die we wel binnen krijgen. Een zorgmedewerker werkt steeds meer met zijn of haar hoofd. Dan komen zaken zoals werk- druk, werkstress, burn-out, taakautonomie, werkplezier en -geluk, slagkracht en innovatie om de hoek kijken.

beïnvloed doordat zorgmedewerkers niet geleerd heb- ben om als kenniswerker bezig te zijn, of om met al die informatiestromen om te gaan. Cal Newport beschrijft in ‘A world without email’ in dit kader de opkomst van de hyperactive hivemind - de hyperactieve ‘bijenkorf in je hoofd’. Dat is het gevolg van een ononderbroken stroom berichten via alle digitale devices. Dit pleegt een enorme aanslag op onze cognitieve capaciteit en kwaliteit.”

Hiermee goed omgaan vergt meer dan digitale vaardigheden – kunnen mailen, je pc en smartphone bedienen - waar in de zorg nu de nadruk op gelegd wordt. Dat is slechts één stukje van de puzzel.

Meer dan vaardigheden

Het digitaliseringsvraagstuk is volgens Aslander niet zo complex, maar door het gebrek aan digitale fitheid is de oplossing er- van wel degelijk lastig. Daardoor ontbreken de juiste uitgangspunten. Hij vergelijkt de huidige digitalisering in de zorg met auto-onderhoud: “Bestuurders zijn bezig met het ver- vangen van het motorblok, terwijl de banden lek zijn en de mensen achter het stuur niet weten wat dat lampje betekent dat de hele tijd oplicht. Dat geldt overigens voor elke sec- tor, niet alleen de zorg.”

Een bijkomend probleem is dat in de discussie tussen IT en IV (informatievoorziening), IT’ers het vaak winnen van de archivarissen. Het meeste budget gaat daarom naar IT en niet naar IV. “Dus we zoeken IT-oplossingen voor informatievraagstukken. Maar implementatieles 1 is: geef eindgebruikers een tool in handen zonder direct aanwijsbaar voor- deel, niet makkelijk in gebruik en niet snel, dan gaan ze het niet gebruiken.”

Zo zijn er miljarden gestopt in ICT-oplossingen die het informatievraagstuk voor kenniswerkers niet oplossen. En dit terwijl information literacy veel belangrijker is dan hoe informatie van a naar b gaat. Dit gaat echter verloren in de Bermudadriehoek tussen HR, IT en IV. “HR-mensen hebben niks met knopjes, IT-mensen hebben niks met mensen trainen en IV-mensen laten zich niet snel horen. En als je dan ook nog eens niet weet hoe je kenniswerkers moet faciliteren of wie kenniswerkers zijn, gebeurt er niets.”

Hogere productiviteit

Aslander is ervan overtuigd dat, door mensen te trainen in digitale fitheid, de productiviteit van kenniswerkers kan verveelvoudigen. Dat betekent in minder tijd meer voor elkaar krijgen. “Je brengt ook de cognitieve belasting om- laag als mensen meer tijd hebben om niet met werk bezig te zijn. Als iemand in het gras ligt, dan denk je dat die niet werkt. Maar als iemand geestelijk bijtankt om daarna weer beter aan de slag te kunnen, voorkom je juist fouten. Het is onze calvinistische inslag om te denken dat wie niets doet, niet werkt.”

Timmers vraagt zich af of het probleem er niet ook een is van een overmaat aan informatie. In medische opleidingen wordt in ieder geval weinig tijd besteed aan hoe met al die informatie om te gaan. Aslander benadrukt echter dat het niet gaat om de hoeveelheid informatie – hoe meer informatie hoe beter - maar om hoe je die filtert.

“Ons werkgeheugen – de prefrontale cortex – zit vol met attention residue, het gevolg van voortdurende afleiding. Omdat je die afleidende informatie niet goed kunt filteren, raakt het werkgeheugen vol. Dat gaat ten koste van onze cognitieve kwaliteiten. In de zorg kan dit bijvoorbeeld leiden tot medische missers.”

Digitaal bewustzijn startpunt

Kijkend naar de vijf pijlers onder digitale fitheid, verwacht Timmers dat digitaal bewustzijn zeker in de zorg een belangrijk start- punt is. “Als mensen inzicht hebben in wat een informatiesamenleving voor hen en hun werk inhoudt, dan is het begin aanwezig om met de andere pijlers aan de slag te willen gaan.”

Om dit te realiseren, moeten echter raden van bestuur snoeihard wakker geschopt worden, concludeert Aslander. Er moet- en ambassadeurs geworven worden die deze visie gaan uitdraven. Zolang we allemaal informatie opslaan in documenten, excells en pdf’s zetten, in niet verbonden systemen, zolang we intensief back-to-back meetings plannen, hebben we het niet goed geregeld.

“Je moet de tijd vrijmaken om slimme oplossingen te leren gebruiken, zodat je de tijd krijgt om digitaal fit te worden. Om een welzijnsanalogie te gebruiken: voor een gezonde geest moet je elke dag een kwartier mediteren. Heb je het daar te druk voor, dan moet je een half uur mediteren.”