Computermodel geeft meer zicht op Shakenbabysyndroom

13 februari 2024
Baby
Onderzoek
Nieuws

Onderzoekers aan de TU Delft hebben een studie gelanceerd om de impact van het hevig schudden van baby’s te onderzoeken. Zo’n actie kan leiden tot ernstig hoofd- en nekletsel, blindheid en in sommige gevallen zelfs de dood. Met behulp van een speciaal ontworpen pop en geavanceerde computermodellen brengen de onderzoekers de versnellingen die tijdens dergelijke schudbewegingen op het hoofd van een baby werken in kaart. Dit onderzoek is gericht op het verbeteren van de nauwkeurigheid van letselschadebeoordelingen en kan bijvoorbeeld helpen bij het vaststellen van het Shakenbabysyndroom.

De onderzoekers van de TU Delft, faculteit Mechanical Engineering, gebruiken een pop voor hun metingen. In feite komt de nieuwe reeks experimenten van de onderzoekers er op neer dat deze replica van een 1-jarige zo hard mogelijk door elkaar wordt geschud. Afgelopen weken hebben de onderzoekers 40 proefpersonen over de vloer gehad die, zowel staand als zittend, de pop zo hard mogelijk hebben geschud.

Babypop met sensoren


Universitair docent Arjo Loeve vertelt op de website van de TU Delft: “Wereldwijd zijn er nog maar weinig studies die op een correcte wijze de kinematica (verplaatsingen, snelheden en versnellingen) bij het schudden hebben gemeten. Wij gebruiken een speciale pop waarbij op het hoofd en aan de rug balletjes bevestigd zijn. Deze weerkaatsen het infrarode licht dat door camera’s in de onderzoeksruimte wordt uitgezonden. Op deze manier worden de bewegingen van hoofd en lichaam tijdens het schudden geregistreerd. Tegelijkertijd meten sensoren verstopt in de pop de versnellingen die optreden door het schudden.”

PhD-student Kim Hutchinson vult aan:  "Deze gegevens, in combinatie met materiaaleigenschappen van de hersenen en nek van het kind, kunnen dan worden gebruikt om in te schatten hoe waarschijnlijk het is dat een bepaald scenario tot de verwondingen van het kind hebben geleid.”

Shakenbabysyndroom

De onderzoekers proberen dus meer zicht te krijgen op het wel of niet aanwezig zijn van het Shakenbabysyndroom. Dit is een bijzondere en zeer ernstige vorm van lichamelijke kindermishandeling, waarbij een  ouder of verzorger een baby zo hard door elkaar schudt, dat er schade aan het hoofd en/of hersenen van het kind ontstaan en het kind daar klachten aan overhoudt. Ernstig hoofdletsel bij een baby door het door elkaar schudden, is echter lastig vast te stellen.

Forensisch radioloog Rick van Rijn van Amsterdam UMC: “Dat komt onder andere omdat de klachten die door het schudden veroorzaakt worden, zoals braken, en bloedingen in hersenen of ogen, ook passen bij andere oorzaken. Daarnaast is het aantonen van causaliteit een uitdaging. Het is heel lastig om vast te stellen dat die klachten echt door het schudden komen en niet door iets anders."

Hierdoor is het ook niet goed bekend hoe vaak deze vorm van kindermishandeling nu eigenlijk voorkomt. Aangenomen wordt dat gemiddeld 1 kind per week overlijdt aan de gevolgen van gewelddadig schudden. Hoe dan ook is er grote behoefte aan een goed computermodel en betrouwbare data rond het vaststellen van het Shakenbabysyndroom.

Ondersteuning bij rechtszaken

De onderzoekers hopen straks meer duidelijkheid te kunnen verschaffen in de rechtszaal of er, in het geval van bepaalde verwondingen bij een baby, nu wel of geen sprake is van mishandeling. Verder zijn er specifieke verwondingen of combinaties die de alarmbellen bij hulpverleners kunnen doen afgaan. Er zijn zelfs een aantal professionals die verplicht een meldcode hebben, voor het geval dat ze gevaarlijke situaties signaleren. Voor verloskundigen, die vaak veel meekrijgen van wat er in de thuissituatie speelt, is er bijvoorbeeld de speciale KNOV-meldcode.

In sommige gevallen kan zo’n signalering van een verloskundige of andere zorgprofessional leiden tot een rechtszaak en dan is het goed dat op betrouwbare wijze vastgesteld kan worden of er waarschijnlijk wel of geen sprake is van mishandeling. Binnenkort starten Loeve en Hutchinson een nieuwe reeks experimenten waarin ze dezelfde metingen bij niet-gewelddadige situaties gaan uitvoeren. Zoals bijvoorbeeld tijdens het vallen en spelen. Loeve: “Op die manier kunnen we een betere vergelijking maken tussen verschillende scenario’s, om uiteindelijk met meer zekerheid de oorzaak van letsel bij heel jonge kindjes vast te kunnen stellen.”