‘Een mobiele applicatie is geen innovatie’

do 31 augustus 2017
‘Een mobiele applicatie  is geen innovatie’
Innovatie

Mark Van Houdenhoven, voorzitter raad van bestuur Sint Maartenskliniek: Mark Van Houdenhoven, voorzitter van de Raad van Bestuur van de Sint Maartenskliniek, is een fervent voorstander van het gebruik van alle nieuwe mogelijkheden van digitale technologie om zo de gezondheidszorg te verbeteren, zowel voor zorgverleners als patiënten. Maar we moeten ook eerlijk zijn, vindt Van Houdenhoven: een toepassing zoals een mobiele app voegt niets toe wanneer hij niet ingebed wordt in zorgprocessen.

Innovatie is meer dan ‘iets digitaals’ doen. Het gaat om het verbeteren van de zorg. Digitale technologie moet ondersteunend werken en niet het uitgangspunt zijn. Bovendien moet er veel meer worden samengewerkt om digitale innovaties breder toegepast te krijgen, meent Mark Van Houdenhoven, voorzitter van de Raad van Bestuur van de Sint Maartenskliniek. “Wanneer elk ziekenhuis zijn eigen toepassing maakt voor hetzelfde zorgproces, krijg je nooit de noodzakelijke schaalvergroting. Niemand is bereid om de eigen investeringen weg te gooien.”
Je vraagt veel van dokters, verpleeg-kundigen en andere zorgprofessionals

Twee rode draden

Twee rode draden die Van Houdenhoven in het digitaliseringsdebat terug ziet komen, zijn het bestaan van een innovatiegat en het verkeerde raamwerk (frame), van waaruit naar zorg en digitalisering wordt gekeken. Voor wat betreft het frame, stelt de bestuursvoorzitter van de Maartenskliniek dat er te veel naar ICT en digitalisering wordt gekeken vanuit het oogpunt van meer winst maken (bedrijven) of kosten besparen (organisaties in de gezondheidszorg). Of het nou gaat om automatisering, robotisering of e-health toepassingen, het gaat vaak om het verbeteren en efficiënter maken van processen. Dat levert meer winst op of betekent minder benodigde handen aan het spreekwoordelijke bed. “Daar hebben we als sector aan meegedaan. Er is veel geautomatiseerd: bedden die we hier vroeger hadden staan zijn weg omdat voor de reumatologie nieuwe behandelmethoden zijn gekomen die opnames voorkomen. Dat betekent dat in de zorg mensen ontslagen zijn, in plaats van dat we hebben gekeken naar hoe we deze mensen beter konden inzetten. Dat alles vanuit het frame dat de zorgkosten onbeheersbaar de pan uit rijzen.”

Omslag in het denken

Op een gegeven moment is er bij Van Houdenhoven en bij de Sint Maartenskliniek een omslag in het efficiency-denken gekomen. “Automatisering en digitalisering kan iets veel belangrijkers bijdragen: kwaliteit. Je moet het denken dus 180 graden draaien. Door digitalisering en automatisering van bepaalde zorgtaken kun je ondanks vergrijzing en ontgroening, en ondanks een gebrek aan voldoende opgeleide zorgmedewerkers, de kwaliteit van de zorg op peil houden en zelfs beter maken.” Dat is ook nodig, want nu al is er gebrek aan voldoende gekwalificeerd zorgpersoneel in de operatiekamer, aan bedden, in verpleegtehuizen, in de thuiszorg. Dat komt mede door het onterecht slechte imago van veel zorgfuncties: laagbetaald, zwaar werk. “Door automatisering en robotisering kun je dit veranderen. Zware en herhaalde taken kunnen gedigitaliseerd worden: van het mensen uit bed tillen tot het geven van medicatie. Zo ontstaat er ruimte voor beter betaalde, minder zware functies waarbij zorgmedewerkers een hogere kwaliteit zorg kunnen bieden en nog meer ruimte hebben voor de mens.”

Angst voor technologie wegnemen

Een dergelijke positief frame kan ook veel angst voor technologie wegnemen, zoals het beeld dat door digitalisering werk verdwijnt. “Het is toch heerlijk als er door digitalisering taken verloren gaan? Want er komen andere zorgbehoeften bij waar mensen voor nodig zijn en geen robots, kunstmatige intelligentie of tablets. Het kost nu nog veel tijd om administratie door te voeren, vaak moeten zaken twee of drie keer worden ingevoerd. Is dat waar je tijd aan wilt besteden, of wil je door middel van VR-technologie mensen helpen met revalideren?” Van Houdenhoven ergert zich aan startups die hopen met hun apps of systemen de nieuwe Google of Apple te worden. Er is vaak te weinig feeling met de sector of de mensen voor wie zo’n ‘innovatie’ bedoeld is: medewerkers, zorgprofessionals en patiënten. “Met als gevolg dat zoiets in de praktijk niet goed werkt of zelfs negatief uitpakt. Een prima methode om meer wantrouwen te kweken tegen nieuwe technologie. Het gebrek aan vertrouwen dat zo ontstaat, maakt het een volgende keer lastiger om opnieuw met iets ‘nieuw digitaals’ te gaan werken. Technologie moet ontwikkeld worden voor en met de doelgroep waar het voor bedoeld is. Zo bewijst het zijn waarde en kweekt het  vertrouwen. Echte innovatie dient de gebruiker, niet de beursgang van een bedrijf.”

Uitrol meest belangrijk bij innovatie

Lang niet elke digitale toepassing is dus een innovatie, wat zelf ook pas de tweede stap is. Daarna volgt de derde stap: bewijzen dat het werkt. Vervolgens komt het belangrijkste onderdeel van digitalisering: de uitrol. “Ik zie dat als cruciaal, zowel in mijn rol als hoogleraar als CEO. Een innovatie is pas een innovatie als het in de praktijk een positieve impact heeft op de zorg waarvoor het is bedoeld.” Bovendien moet die impact niet beperkt blijven tot een afzonderlijk ziekenhuis, wat nu nog vaak het geval is. Ook een succesvolle uitrol stokt dan. Elk ziekenhuis en elke instelling is bezig met innovatie, hoe klein ook. Maar pas wanneer er al mee wordt gewerkt, kan gekeken worden naar de mogelijkheid van opschalen. Het samen werken en samen denken over zorgverbetering door digitalisering, moet veel eerder beginnen.
Is een systeem of toepassing niet interoperabel? Dan gebruiken we het niet
“Je vraagt veel van dokters, verpleegkundigen en andere zorgprofessionals: bestaande processen opnieuw in richten, maar vooral het vertrouwen dat een digitale innovatie hen kan helpen bij betere zorg voor een patiënt. Het is goed om te leren van fouten, maar je moet wel een stabiele cultuur hebben, wil je telkens iets uitproberen om het na zes weken of zes maanden te schrappen en met nieuwe digitalisering te beginnen. Bovendien vraagt het soms van zorgprofessionals om de sprong in het diepe te wagen met hun patiënt.”

Zorgsector doet aan diep innoveren

Van Houdenhoven vindt dan ook dat de zorgsector, ondanks alle verhalen over conservatief gedrag, wel degelijk innovatief en patiëntvriendelijk is, zeker in het licht van de belangen – soms levens of in ieder geval kwaliteit van leven – die meespelen. De zorg is in zijn optiek zelfs ‘diep innovatief’. “We kunnen enorm veel wat we tien of twintig jaar geleden niet of moeilijker konden. Er zijn in de medische wetenschap grote stappen gezet, zonder dat er een draadloos apparaat of een app aan te pas kwam. Door nieuwe dure geneesmiddelen kunnen we reuma beheersen, hoeven mensen niet meer te worden opgenomen en is de reumachirurgie bijna compleet verdwenen. De bedden die we hier hadden om reumapatiënten te behandelen, werden dus overbodig.” De makke van de zorgsector is dus niet zozeer dat men niet adaptief is, maar dat men niet goed toont hoeveel vernieuwing er al plaatsvindt. “Het gebruiken van een mobiele app om sneller bij gegevens te komen of makkelijker te communiceren maakt je niet innovatief. Het onderscheid zit ook niet in apps die ziekenhuizen gebruiken, maar hoe je daarmee impact hebt in de schil er om heen. Bijvoorbeeld door patiënten met een app over bepaalde ingrepen op het juiste moment de informatie te geven die zij nodig hebben om zich beter voor te bereiden.”