Smartphones spelen een steeds grotere rol in onze samenleving en dus ook op de werkvloer in de zorg. Medewerkers nemen hun eigen toestel mee en patiënten en bezoekers maken graag gebruik van het aanwezige WiFi-netwerk. Daarnaast bieden zorginstellingen ook steeds vaker een eigen app aan, als onderdeel van de geboden zorgverlening, met name vanwege de gebruiksvriendelijkheid. Ondertussen is het voor ziekenhuizen cruciaal dat (patiënt)gegevens en processen niet kwetsbaar zijn voor virussen en hacks, afkomstig van diezelfde smartphones. Hoe kunnen smartphones dan toch veilig worden ontsloten op het netwerk? Richard Snepvangers werkt als technisch consultant bij Zetacom en is regelmatig in gesprek met zorgorganisaties over de uitdagingen op het gebied van netwerken en security.
Het aantal mobiele apparaten zal in de toekomst fors toenemen [1]. Vroeger had iedereen een vast bureautoestel, maar het beleid in zorginstellingen is nu vaak ‘mobiel tenzij’. Naast smartphones zijn dat ook tablets en draadloze handsets. Een andere ontwikkeling is Internet of Things (IoT): alles is met alles verbonden. Vrijwel alle apparaten die tegenwoordig worden ontwikkeld, hebben een netwerkstekker. Denk bijvoorbeeld aan de koelkast, het koffiezetapparaat of camera’s. De verwachting is dat er in 2020 zo’n negen miljard IoT apparaten op het netwerk aangesloten zullen zijn. Dit brengt nieuwe risico’s met zich mee.Zodra IoT apparatuur is gecompromitteerd, kunnen deze aanvallen van binnenuit komenSnepvangers: “Als je in het ziekenhuis komt, dan wordt het gastenwifi door iedereen gebruikt. Een verpleegster met haar privé smartphone, een bezoeker met zijn laptop of een patiënt met zijn tablet. Iedere gebruiker op het netwerk kan worden van binnenuit kunnen komen. Het is dus belangrijk om de beveiliging te verplaatsen richting de gebruikers. Die zitten immers al op het netwerk, met of zonder toegang tot kritische systemen en dossiers. Een firewall naar internet is niet afdoende.”