Data-uitwisseling tussen ziekenhuizen kan en moet beter. Dat begint aan de basis: betere datakwaliteit, meer landelijke afspraken en standaarden. De Santeon ziekenhuizen namen het heft in eigen hand: met hun Health Intelligence Platform Santeon (HIPS) willen zij niet alleen de zorgkwaliteit verbeteren en bijdragen aan passende zorg in hun eigen ziekenhuizen, maar bijdragen aan een landelijke versnelling. Met als blauwdruk de verbetercyclus van het eigen Samen Beter-programma.
Het begint allemaal met waardegedreven zorg, hét leidende principe van Santeon: een inmiddels al zestien jaar succesvolle samenwerking van zeven topklinische ziekenhuizen. “Wij hebben gekozen voor een datagedreven aanpak”, vertelt Santeon-directeur Pieter de Bey. “Maar dan wel op basis van de daadwerkelijke behoefte: welke data hebben artsen en verpleegkundigen nodig om de kwaliteit van zorg te verbeteren? We weten dat er verschillen zijn in aanpak, uitkomsten en kosten per ziekenhuis, maar hebben dat niet altijd goed inzichtelijk.”
Dataplatform HIPS kan dit transparanter maken, meent De Bey. “Dat doen we per patiëntgroep of aandoening, dus niet op basis van behandeling of specialisme. Dat past goed bij de doelstellingen voor passende zorg uit het Integraal Zorgakkoord. Zo bekijken we – met artsen en verpleegkundigen in de lead – wat de uitkomsten van onze zorg zijn. En dus: waar we kunnen verbeteren.”
Om de zorgkwaliteit te kunnen verbeteren, is inzicht nodig in de uitkomsten van zorg. Zoals kans op overleving, complicaties, maar ook kwaliteit van leven, stelt De Bey. “Patiënten en zorgverleners horen dat soort informatie tot hun beschikking te hebben, zodat ze samen beslissingen kunnen nemen. Daar is betrouwbare data voor nodig. Dan kan je natuurlijk eerst zo veel mogelijk data verzamelen, maar wij hebben besloten om eerst een methodiek te ontwikkelen, zodat we met elkaar in een verbetercyclus zouden komen en van daaruit gericht data kunnen gaan verzamelen.” Inmiddels zijn er honderd verbeterteams rond zestien patiëntgroepen actief binnen de Santeon ziekenhuizen.
Meervoudig gebruik
In de zoektocht naar een dataplatform, bekeek Santeon eerst bestaande initiatieven, maar die voldeden niet. “De datakwaliteit was niet voldoende of we konden geen verdiepende analyses doen”, vertelt programmamanager ICT & Automatisering bij Santeon Renske Veenstra. “Bovendien wilden wij decentraler werken en meer bottom-up.”
Specifieke eisen waren dat het systeem de verbetercyclus van Samen Beter (zie kader) moest ondersteunen. De zorg was leidend, maar de data moest ook geschikt zijn voor andere doeleinden. Zodat afdelingen zoals Inkoop en Farma of onderzoekers er gebruik van konden maken. Bovendien moesten individuele ziekenhuizen ermee uit de voeten kunnen én moesten nieuwe ontwikkelingen met minimale inzet van mensen en middelen, eenvoudig naar alle andere Santeon ziekenhuizen kunnen worden opgeschaald. De Bey: “Ons principe is: één keer ontwikkelen, zeven keer implementeren.”
Succesfactor: data aan de bron
Essentiële succesfactor bij het opzetten van een dataplatform is volgens De Bey het verbeteren van de datakwaliteit. “Veel problemen die je als ziekenhuis tegenkomt bij het onderling uitwisselen van data, is dat de (bron)data niet volgens bepaalde standaarden is opgezet. Niet volgens internationale of landelijke richtlijnen, niet volgens Nictiz-bouwstenen. Maar dat moet wel, wil je data bij elkaar brengen. De huidige EPD-leveranciers zijn daar niet voldoende mee bezig, dus hebben wij er zelf vol op ingezet om het verschil te maken. Tachtig procent van onze tijd gaat naar het op orde krijgen van de initiële, lokale data en het maken van goede afspraken over het werken volgens dezelfde standaarden.”
André Klappe, beleidsadviseur bij Santeon, noemt in dit kader het ‘Data Beter Programma’ van Santeon: “We willen voor kwaliteit van data een verbetercyclus opzetten, zoals we dat ook voor zorgkwaliteit hebben.”
De Bey vindt dat er landelijk veel meer aandacht zou moeten zijn voor datakwaliteit. Maar erkent ook dat het niet eenvoudig is. “De opstelling van EPD-leveranciers helpt niet mee en landelijke standaarden ontbreken. Ook speelt mee dat zorgverleners wel de toegevoegde waarde voor hun eigen praktijk moeten zien, om tijd te investeren in het verbeteren van data. We moeten het dus zo organiseren dat data-verzameling in ieders belang is. Dat is best complex.”
Gezamenlijk informatiemodel
Een van de eerste stappen richting HIPS was het opstellen van een gezamenlijk informatiemodel (afspraken over technische taal binnen de Santeon ziekenhuizen) en een HIPS-governance: wie mag wat, wanneer, met welke data?
“Om daartoe te komen, hebben we eerst geanalyseerd hoe datacomponenten in de ziekenhuizen werden opgeslagen”, vertelt Veenstra. “We werken namelijk met verschillende EPD’s. Ook hebben we de informatiebehoefte vanuit Samen Beter in kaart gebracht en dat naast de Nictiz zorginformatie-bouwstenen gelegd. Een deel van die bouwstenen konden we overnemen. Uit het doornemen van al die bouwstenen, ontstond het eerste gezamenlijke informatiemodel. Dat proces hebben we vervolgens herhaald voor de governance en de infrastructuur.”
Het eerste Proof of Concept van HIPS was in 2021 een feit. Inmiddels staat de techniek en is de fase van opschalen en implementatie aangebroken. Veenstra: “De bijzonderheid van HIPS zit hem niet zozeer in de techniek, maar meer in het lokale werk in ieder ziekenhuis. Vanuit Santeon bieden we een digitale werkplek aan alle data-analisten van de verschillende ziekenhuizen, die met een ‘lead en co-lead’ systeem werken per patiëntgroep. Zij analyseren uitkomsten per groep voor alle ziekenhuizen.”
Consensus en vertrouwen
Hoewel samenwerking volgens Veenstra ‘niet altijd makkelijk is’, is het toch gelukt op alle fronten consensus te bereiken. “Het voordeel is dat de wil er bij iedereen is. Als je steeds weer samen bereid bent te zoeken naar oplossingen, kom je er altijd. En we hebben zeven ziekenhuizen, dus als de kennis er in één ziekenhuis niet is, is die er in een ander wel.”
Klappe vult aan: “Je moet in elkaars keuken durven kijken, ook op IT-gebied. Dankzij Santeon hebben we een stevige basis van vertrouwen. Wij zijn goed van het ‘not invented here’ principe afgekomen. Dat moet wel, als je met zeven ziekenhuizen samenwerkt. Ook hebben we harde noten gekraakt als het gaat om afspraken rond gegevensbescherming. Ik ken geen soortgelijk afsprakenstelsel in Nederland op dat gebied. Het wordt vaak als moeilijk gezien of misschien zelfs onmogelijk, maar wij hebben er een goed antwoord op geformuleerd.”
Geen doel, maar middel
HIPS is geen doel op zich, benadrukken de drie. Het is een middel om te komen tot betere zorg, via een systeem voor meervoudig gebruik van data. Een systeem dat niet alleen voor de Santeon-ziekenhuizen beschikbaar moet zijn, maar veel breder.
“De keuzes die we maken, sluiten allemaal aan bij landelijke en internationale afspraken”, aldus De Bey. “Bovendien is HIPS EPD-onafhankelijk. Dat maakt HIPS – of onderdelen ervan – geschikt voor brede toepassing. Ook buiten de Santeon-muren.” Grootste drempel voor opschaling is volgens hem het gebrek aan landelijke beslissingen. “Dat leidt tot onzekerheid bij IT-afdelingen over waar je nu wel en niet in moet investeren, niet wetende wat er nog besloten gaat worden. Dat is natuurlijk funest.”
Uiteindelijk moet HIPS niet alleen passende zorg nog beter mogelijk maken, maar ook digitale zorg ondersteunen. “Ook daar zit een groot data-aspect aan”, aldus De Bey. “Door te werken aan kwalitatief hoogwaardige data, de uitwisseling en toepassing ervan, kunnen we bijdragen aan efficiency en daarmee aan het – deels – oplossen van de capaciteitsproblemen in de zorg. Maar dan moeten we wel echt dat data-stuk op orde krijgen. Niet alleen met grote platforms, maar vooral door binnen de eigen muren de boel op orde te krijgen. Dát is het gesprek dat we nu voeren.”
Samen Beter: waardegedreven zorg
De juiste zorg of behandeling is voor iedere patiënt anders. Santeon ziekenhuizen gaan voor de maximale waarde van zorg voor de patiënt met het Santeon Samen Beter programma: gebaseerd op de waardegedreven zorgmethodiek. Voor iedere Samen Beter-aandoening werken verbeterteams aan het verbeteren van de zorg. Deze bestaan uit zorgprofessionals vanuit alle betrokken disciplines, een patiënt, projectleider en data-analist. Aan de hand van de scorekaart worden per half jaar resultaten gemeten, geanalyseerd en onderling besproken, via het gezamenlijke dataplatform HIPS. Dit is een continu proces van leren en verbeteren.