Dertig procent van de patiënten die naar de huisarts gaat, komt daar vanwege spier- en gewrichtsklachten. Deze mensen moeten vaak een lange weg afleggen langs meerdere behandelaars, voor ze de juiste zorg krijgen. Reumatoloog Rachel Knevel van het LUMC leidt een groot Europees onderzoek dat moet resulteren in digitale diagnosetools voor snellere en betere verwijzing. Veilige, betrouwbare en efficiënte dataverzameling is daarbij een randvoorwaarde.
Knevel kreeg 6 miljoen euro Europese subsidie voor onderzoeksproject SPIDeRR, dat zich richt op mensen met spier- en gewrichtsklachten die mogelijk een reumatische aandoening hebben. Het onderzoek moet uiteindelijk drie tools opleveren:
1. Een symptoomchecker voor de patiënt zelf.
2. Een instrument waarmee de (eerstelijns) zorgverlener gerichter kan verwijzen.
3. Een ‘digital twin’: een instrument waarmee artsen de ziektebeelden van hun eigen patiënten kunnen vergelijken met digitale versies van bekende ziekteprofielen.
‘Waar zitten aannames?’
“We willen allereerst een tool ontwikkelen waarmee de huisarts de diagnose beter kan stellen en dus de patiënt direct naar de juiste specialist kan verwijzen”, vertelt Knevel. “Nu krijgen wij als reumatologen bijvoorbeeld veel patiënten met fibromyalgie of artrose, maar dat kunnen wij niet behandelen. Als wij onze kennis in een tool kunnen verwerken, kan de huisarts patiënten sneller naar de juiste specialist verwijzen. Dan hebben we binnen de reumatologie meer tijd voor mensen met complexe reumatische ziektebeelden.”
Bij het onderzoek worden ook sociale wetenschappers betrokken voor een kwalitatieve toets. Knevel: “We willen weten welke stereotypen een rol spelen. We weten bijvoorbeeld dat mannen minder snel dan vrouwen denken dat zij fibromyalgie hebben. Ook huisartsen denken dat. Dus willen we weten: waar zitten onze aannames?”
Daarnaast moet het onderzoek meer inzicht opleveren in het ziektebeeld zelf. Knevel: “We zien een enorme heterogeniteit in de mensen die we na diagnose een label hebben gegeven. Maar we zien ook dat dat label in de loop van de tijd vaak verandert. Dan blijkt reumatische artritis bijvoorbeeld toch systemische lupus erythematodes, SLE, te zijn. We hopen door veel data samen te brengen, meer begrip te krijgen van reumatische ziektebeelden. We zoeken naar patronen die wij als artsen niet zien. Het uiteindelijke doel is natuurlijk genezing.”
Internationaal data koppelen
In het onderzoek worden patiënten betrokken uit zeven Europese landen: Nederland, Duitsland, Engeland, Zweden, Spanje, Griekenland en Hongarije. De data moeten op patiëntniveau aan elkaar worden gekoppeld en de tools die worden ontwikkeld, moeten overal in Europa werken - ongeacht het ziekenhuis, het land, het zorgsysteem of de culturele setting. Dat brengt een enorme uitdaging met zich mee als het gaat om toegang, selectie en koppeling van data.
Alle data uit de verschillende ziekenhuizen - met ieder een eigen IT-infrastructuur - moeten toegankelijk worden gemaakt voor onderzoek. Zodanig dat de arts-onderzoekers er zelf mee aan de slag kunnen. Uiteraard volgens de richtlijnen van de GDPR, de Europese versie van de UVG. Daarom wordt binnen SPIDeRR gewerkt met CTcue van IQVIA. CTcue biedt privacy-by-design technologie om data op diverse plekken in ziekenhuizen - zowel in gestructureerde als in vrije tekstvelden in een EPD - eenduidig te ontsluiten en te analyseren. De data blijven in het ziekenhuis en worden gepseudonimiseerd.
Knevel hierover: “Het mooie aan CTcue is dat het toegepast kan worden op alle ziekenhuissystemen. Iedereen met voldoende klinische kennis kan de tool gebruiken om dossiers te scannen en de juiste informatie te zoeken. Ook kan je één query maken die je in andere centra - al dan niet enigszins aangepast - kunt gebruiken.”
Meer vertrouwen nodig
Privacy-verordening GDPR staat data-uitwisseling toe, maar toch zijn er hobbels, weet Knevel. “Er is veel terughoudendheid bij ziekenhuizen als het gaat om het delen van data. De GDPR biedt kaders waarbinnen heel veel mogelijk is, maar in de praktijk schieten veel mensen ervan in een kramp.”
Bovendien neemt ieder land eigen uitdagingen met zich mee. “Griekenland heeft simpelweg geen huisartsensysteem en er is heel weinig gedigitaliseerd. In Hongarije is dat wel gebeurd, maar daar ontbreken de tools om gegevens om te zetten in onderzoeksdata. In andere landen spelen vooral juridische zaken. Nederland is trouwens ook niet de gemakkelijkste, wij zitten in het algemeen wel érg op de letter van de wet.”
Knevel merkt in de praktijk dat het goed werkt als meerdere ziekenhuizen CTcue gebruiken. “Als je eenmaal CTcue in je organisatie hebt geïmplementeerd en er afspraken over hebt gemaakt, kan je als arts-onderzoeker je gang gaan. Dat is heel prettig. En als andere ziekenhuizen er ook mee werken, neem je juridische hobbels sneller en hoef je niet steeds nieuwe query’s te bouwen. Bovendien weet je zeker dat je alleen data van patiënten ziet die jij mag zien. Want CTcue maakt die selectie. Vervolgens kan je er als onderzoeker zelf doorheen gaan, je hoeft niet steeds naar de IT-afdeling.”
Tevreden patiënt
“Het koppelen van data is essentieel voor internationaal onderzoek”, vervolgt Knevel. “Ik hoop dat projecten zoals SPIDeRR een breekijzer gaan vormen. Als wij hiermee - op deze schaal - aantonen dat het veilig kan, moet dat helpen voor volgende onderzoeken. Juridisch kan het, de wetgeving zit er goed genoeg voor in elkaar. Maar mensen moeten er nog vertrouwd en bekend mee raken. Dat is een belangrijk onderliggend doel van SPIDeRR. Zelfs al zouden we de medische doelstellingen niet halen, dan kunnen we nog veel impact hebben.”
CTcue en HagaZiekenhuis
Arts-onderzoeker en apotheker Emiel Leegwater werkt binnen het Haagse HagaZiekenhuis al jaren met CTcue. “Wij hebben in huis hele heldere afspraken over wat er wel en niet kan met CTcue. Binnen die kaders kan ik mijn gang gaan.” Hij herkent de kramp die Knevel schetst als het gaat om data delen. “Ziekenhuizen reageren daar heel heftig op, je loopt echt tegen papieren tijgers aan. Dat is een van de grote uitdagingen. En als het een keer misgaat, wordt meteen alles dichtgetimmerd.”
Een van de uitdagingen rond data bij onderzoek, is volgens Leegwater dat het lastig is om data uit EPD’s te halen, die in ieder ziekenhuis anders worden ingevuld. Patiëntendossiers zijn niet ontwikkeld om data uit te halen. EPD’s zijn digitale versies van de papieren variant, wat leidt tot veel ongestructureerde data.
“CTcue heeft als grote voordeel dat het data uit die ongestructureerde velden kan halen. Als ik data uit dossiers wil gebruiken voor onderzoek, gebruik ik CTcue. Het is de makkelijkste en in veel opzichten ook de enige tool om op deze manier mee te werken. We gebruiken het voor onderzoek, dagelijks praktijkevaluaties van dure geneesmiddelen - we vergelijken of therapieën het in de praktijk net zo goed doen als in trials - evalueren en verbeteren er onze zorgprocessen mee. Maar we gebruiken het ook om declaraties van dure geneesmiddelen te optimaliseren, wat ons geld oplevert. Ik merk dat steeds meer ziekenhuizen er vertrouwd mee raken en weten: met CTcue zit het goed.”
SPIDeRR
Voor onderzoeksproject SPIDeRR (Stratification of Patients using advanced Integrative modeling of Data Routinely acquired for diagnosing Rheumatic complaints) werkt het LUMC samen in een consortium met een groot aantal Europese academische en private partners, waaronder IQVIA. Het project ontving een Horizon EU-subsidie van 6 miljoen euro.