Denemarken, Finland, Zwitserland en Canada. Deze landen hebben allemaal hetzelfde gemeen: ze staan, net als Nederland, voor uitdagingen bij het realiseren van digitale gegevensuitwisseling in de zorg. Vergelijkbare uitdagingen, waarbij we kunnen leren van elkaars aanpak en oplossingen.
In 2021 publiceerde Nictiz het rapport ‘Waarom Europa?’. In navolging daarvan staat in de rubriek ‘Daarom Europa!’ in deze en komende edities van ICT&health één van de Europese projecten centraal. In deze editie kijken we terug op twee rapporten waarin we lessons learned uitmeten van Denemarken & Finland en van Zwitserland & Canada.
Rapport Waarom Europa: Link
Op 5 juli vorig jaar spraken we met de collega's uit Denemarken en Finland over hoe zij komen tot een meerjarenstrategie voor digitale gegevensuitwisseling. Dit was tijdens een verdiepingsbijeenkomst van Versnellen en Verbeteren, een initiatief van het Informatieberaad Zorg. Hoe geven zij bijvoorbeeld nu al invulling aan een nationale data-autoriteit zoals beschreven in het voorstel voor de European Health Data Space (EHDS)?
Vervolgens organiseerde Nictiz in september vorig jaar samen met IHE Nederland een studiereis naar de IHE-Europe Connectathon. Zwitserland en Canada lichtten daar onder andere toe waarom een landelijke teststrategie onderdeel moet zijn van de nationale strategie voor digitale gegevensuitwisseling. Ondanks dat je ook genoeg verschillen kunt benoemen tussen de vier landen en Nederland, kunnen we wel leren van elkaars successen en daarbij bepalen hoe we deze successen kunnen gebruiken in Nederland.
Naar aanleiding van deze bijeenkomsten realiseerde Nictiz twee rapporten. Daarin staan concrete adviezen hoe we tot versnelling en verbetering van gegevensuitwisseling in de zorg komen in Nederland, door te leren van bovengenoemde landen. Beide rapporten zijn inmiddels aangeboden aan het Informatieberaad Zorg.
Denemarken en Finland
Denemarken en Finland hebben jarenlange ervaring met het opstellen van een nationale strategie voor digitale gezondheidsgegevens en werken al geruime tijd met een nationaal agentschap dat de regie voert. Zij concluderen dat dit zorgt voor sturing, regie en duidelijkheid over eigenaarschap en verdere ontwikkeling van het zorginformatiestelsel. Dit levert successen op voor Denemarken en Finland.
Tegelijk moesten we concluderen dat een transitie als deze tijd kost. Betrokkenheid en onderlinge samenwerking tussen stakeholders (softwareleveranciers, zorginstellingen, zorgverzekeraars, patiëntverenigingen, overheid en kenniscentra) zijn een belangrijke succesfactor voor een nationale strategie. De relatie opbouwen en de gezamenlijke stip op de horizon vinden, neemt de nodige tijd in beslag.
Denemarken ondervond dat aan den lijve: al ruim 20 jaar ontwikkelt men daar strategieën en pas sinds kort geeft Denemarken aan in een ‘steady state’ te komen. Het werken conform de strategie is daarin eigen geworden en alle partijen doen mee.
Zwitserland en Canada
Tijdens de IHE Connectathon haalden we inspiratie uit het nationale test- en certificeringsproces van onder andere Zwitserland en Canada. Gedurende deze studiereis bleek de gezamenlijke conclusie dat een nationale teststrategie essentieel is om te komen tot een duurzaam en interoperabel zorginformatiestelsel.
Niemand heeft hier een kant-en-klare oplossing voor liggen. Maar als we inzetten op uniformiteit in testen, dan leidt dit wel tot een gezamenlijke stip op de horizon. Het brengt voorspelbaarheid met zich mee voor zowel leveranciers als gebruikers. Zo leidt dit tot consistente versnelling en verbetering van de ontwikkeling, en met name de implementatie van standaarden.