Dat digitalisering een steeds grotere rol zal gaan spelen binnen de zorg staat voor Ernst Klunder buiten kijf. Als bestuurder van ’s Heeren Loo - een grote instelling voor mensen met een verstandelijke (en/of andere) beperking - ziet hij digitale toepassingen voor ‘zijn’ doelgroep als een waardevolle mogelijkheid om een ‘goed leven voor cliënten’ en ‘mooi werk voor medewerkers’ te realiseren. “Dat betekent concreet dat je mensen meer of beter kunt laten meedoen aan de maatschappij en dat ze minder afhankelijk zijn van professionals.” Het is voor Klunder de ultieme stip op de horizon en waar het echt om gaat in de zorg. Hij vertelt er vol passie over in deze derde uitgave van ICT&health.
U bent grote voorstander van digitale toepassingen in de (gehandicapten-) zorg. Waarom vindt u dit belangrijk?
“Dat belang is voor mij mooi samengevat in de drie beloften die we voor ‘s Heeren Loo hebben geformuleerd en waar we structureel aan werken: 1. De belofte van een goed leven voor onze cliënten; 2. De belofte van het bieden van mooi werk aan onze medewerkers en 3. De belofte van het opereren als duurzame, gezonde organisatie.”
“Wat we willen, is dat de mensen zoveel mogelijk de regie kunnen voeren over hun eigen leven. Dat ze zelf keuzes kunnen maken, kunnen beslissen en beschikken, en dat dat ten goede komt aan hun kwaliteit van leven, welzijn en gezondheid. Onze doelgroep bestaat uit mensen die vaak niet in staat zijn om dingen makkelijk tot zich te nemen, omdat ze te maken hebben met een verstandelijke beperking en regelmatig ook met een fysieke beperking. Zij kunnen met behulp van (digitale) technieken in staat worden gesteld dingen te doen die ze anders niet zouden kunnen doen. Ik denk dat daarin de basis ligt voor het belang van digitale toepassingen in de zorg.”
“Daarnaast is dat belang er ook voor onze medewerkers: om de belasting voor hun te drukken, want die wordt zeker als zodanig ervaren. Concreet voorbeeld hiervan is de toepassing van sensoren (die spanningen en stressreacties signaleren, red.) om het gedrag van cliënten beter te kunnen begrijpen. Zo kun je beter inspelen op de behoeften van de cliënt, maar je kunt soms ook dingen voor zijn, zoals spanningen of escalaties. Dat is zowel voor de cliënt als de medewerker een groot gewin, bijvoorbeeld door toename van de veiligheid en het sparen van fysieke energie.”
Is hier voldoende aandacht voor vanuit de politiek?
“Ik denk dat er redelijk over nagedacht en gesproken wordt tegenwoordig, maar er is nog wel wat te doen. Ik vind dat we nog te veel gefragmenteerd werken in de zorg. Iedereen is voornamelijk voor zichzelf bezig. De krachten worden nog te weinig gebundeld en dat is een gemiste kans. We moeten veel meer gaan van praten naar doen! Daar laten we als branche wat liggen, denk ik. Er zijn meer mogelijkheden om het leven van onze cliënten te verbeteren en om als organisaties efficiënter en effectiever te kunnen functioneren.”
“Ook wat betreft de (financiële) middelen zijn er nog wat slagen te maken. De zorg heeft weinig investeringsruimte en weinig financieringsmiddelen om te innoveren. Die marges zijn smal. Dat betekent dat het uit de bestaande ruimte moet, wat overigens geen reden is om het niet te doen. Vanuit de overtuiging waarmee ik ons gesprek opende, (verwoord in de drie beloften, red.) vind ik dat we die ruimte hoe dan ook moeten creëren. Er zijn immers ook investeringen die je kunt doen, die in eerste instantie misschien wel veel kosten, maar die uiteindelijk kostenverlagend gaan werken door bijvoorbeeld een besparing in geld, tijd of middelen.”
Er is geen reden om zelfgenoegzaam achterover te leunen
“Wij hebben het geluk dat we een grote organisatie zijn en daardoor wat makkelijker bestedingsruimte kunnen vrijmaken, maar voor kleine(re) organisaties is dat een stuk lastiger. En daarom vind ik ook dat we als collectief wat moeten doen. Wij als grote organisaties moeten ervoor zorgen dat we investeren in zaken die ook in het belang zijn van, en ten goede kunnen komen aan kleinere organisaties. Je moet elkaar vooruit helpen. Een voorbeeld daarvan is de inzet van slimme luiers. Daar zijn veel instellingen mee bezig, en ik denk dat we binnenkort al stappen kunnen gaan maken om dit op grote schaal te gaan toepassen. Maar er is hoe dan ook nog genoeg te doen. Geen reden om zelfgenoegzaam achterover te leunen in ieder geval.”
De strategie van ’s Heeren Loo richt zich op 7 pijlers (zie kader, red.). Kunt u aangeven hoe bijvoorbeeld ten aanzien van pijler 1 - het versterken van het netwerk rond de cliënt - digitalisering en IT waarde kunnen toevoegen?
“Als je het netwerk van de cliënt meer wilt betrekken, dan moeten de mensen in dat netwerk ook kunnen beschikken over meer informatie, zodat ze weten wat belangrijk is voor de cliënt, waarmee ze kunnen helpen en waar de behoeften liggen. Dat kan bijvoorbeeld door middel van (afgebakende) toegang tot de informatie in het cliëntendossier of een PGO-achtige omgeving. We zijn druk bezig met pilots op dit vlak.”
“Maar je kunt ook denken aan gegevensuitwisseling in de keten. Bijvoorbeeld met de huisarts of specialist in het ziekenhuis. Ook zij moeten kunnen beschikken over relevante informatie zodat je meer vanuit integrale samenwerking iets kunt doen voor de cliënt. Bottleneck in de samenwerking tussen keten-partners is dat we van oorsprong uit een verzuilde wereld komen. Er is een poot curatieve zorg, een poot gehandicaptenzorg, een poot verpleging & verzorging, etc. En dat geldt ook voor de zorgkantoren, de verzekeraars, de inspectie, VWS. Hier doorheen breken blijkt ingewikkeld. En de bekostigingsstructuur helpt ook niet mee in dit verband, net zomin als de spelregels en wetgeving. Dus dat maakt een snelle veranderslag lastig.”
Waar het om gaat, is dat je met elkaar het collectief bedient
“Genoeg te doen dus, maar we werken er wel aan. Zo is het Integraal Zorgakkoord ingericht om regionaal de samenwerking beter op de rit te krijgen. En al zitten wij daar dan niet in omdat wij vallen onder de Wet Langdurige Zorg, we proberen er wel bij aan te haken, omdat veel van onze cliënten ook gedeeltelijk gebruik maken van zorg die daar wel onder valt. Die samenwerking bestaat dus deels uit het elkaar opzoeken, maar ook deels uit het delen van technologie, gegevensuitwisseling en data verzamelen en van hieruit inzichten genereren.”
“Zo hebben we bij ‘s Heeren Loo een datacompetence center ingericht, zodat we beslissingen die we nemen ten aanzien van de zorg voor de cliënt, ook feitelijk kunnen onderbouwen aan de hand van data. Je krijgt door data te verzamelen een veel beter inzicht in je populatie en in de specifieke zorgvraag en kunt dan bijvoorbeeld voorkomen dat je generieke oplossingen gaat toepassen bij zaken die om een hele specifieke benadering vragen. Daarin zijn we nu ‘lerende’. En het is mooi om te zien dat we heel veel vraagstukken dus heel goed kunnen onderbouwen.”
De zeven pijlers van 's Heeren Loo
Om goed in te spelen op een snel veranderende wereld heeft 's Heeren Loo zeven strategische doelen geformuleerd voor de periode 2023-2028. Deze pijlers geven richting aan de toekomst van
’s Heeren Loo:
- Versterken van het netwerk rond de cliënt.
- Versterken van de positie op de arbeidsmarkt.
- Ontwikkelen van ambulante zorgvormen.
- Ontwikkeling samenhangend zorgportfolio.
- Positionering in het sociaal domein.
- Duurzame integrale bedrijfsvoering.
- Meer positie van opinieleider innemen en benutten.
Delen jullie dit soort ontwikkelingen ook in de regio of met ander partners?
“Je ziet, als het gaat om dit soort ontwikkelingen op het gebied van data, dat het in alle sectoren nog wel in de kinderschoenen staat. Binnen de gehandicaptenzorg hebben een paar instellingen op dit vlak al redelijke stappen gezet, maar voor de rest is het nog behoorlijk onontgonnen terrein. En ook dat is iets wat we best meer met alle partners uit de branche zouden kunnen delen.”
“Ik zit sinds een kleine twee jaar in het bestuur van de branchevereniging en beheer van daaruit de portefeuille digitalisering en technologische innovatie, dus ik ben een soort ambassadeur voor gegevensuitwisseling en meer samenwerking op het gebied van digitale toepassingen. Ik probeer er dan ook op allerlei manieren aan te trekken om dit op de agenda te houden. De grootste uitdaging hierbij is de diversiteit binnen de branche, qua omvang (dus ook financiële ruimte), qua specifieke doelgroep, qua karakter en qua belangen. Om binnen dit collectief te komen tot eenheid is best ingewikkeld, al is iedereen overtuigd van de noodzaak.”
Hoe kunnen wat betreft de pijler ‘ontwikkelen van ambulante zorgvormen’ digitalisering en IT waarde toevoegen?
“Ons streven is om mensen zo lang en zoveel mogelijk thuis of op zichzelf te kunnen laten wonen, dus zoveel mogelijk de autonomie te laten houden. Dat is lang niet voor iedereen mogelijk, maar daar waar het haalbaar is, moeten we de kansen zeker benutten! Onze cliëntenpopulatie is heel divers, en varieert van mensen die absoluut afhankelijk zijn van woon-zorginstellingen, tot mensen die met enige ondersteuning goed zelfstandig kunnen functioneren. Voor met name deze laatste groep is de inzet van digitale toepassingen zeer bevorderlijk voor hun autonomie. Denk bijvoorbeeld aan audiovisuele ondersteuning. Artsen gespecialiseerd op het gebied van gehandicaptenzorg zijn heel schaars in Nederland. We regelen nu consulten via videocontact, zodat deze zorg ook op afstand geboden kan worden. Zo kunnen we wat doen aan de schaarste aan medische capaciteit en beperken we de reisbewegingen voor zowel de cliënt als de medewerkers.”
“Ook de pijler ‘ontwikkeling van een samenhangend zorgportfolio’ sluit aan op het voorgaande. Het portfolio betreft kortgezegd ‘waar ben je van’ en ‘waar ben je voor’. Zo heeft ’s Heeren Loo zich met name gericht op de cliënten met een zeer intensieve zorgvraag en zijn er weer andere zorginstellingen die zich meer richten op doelgroepen met wat meer mogelijkheden op de arbeidsmarkt en ontwikkelingsperspectieven. Waar het om gaat, is dat je met elkaar het collectief bedient. Onze insteek is dat we er voor de meest kwetsbaren zijn. En daar ligt best druk op als je kijkt naar de beschikbare middelen.”
Er is geen ‘silver bullet’
“Maar ook voor onze doelgroep zijn er mogelijkheden op het gebied van digitale toepassingen. Vorig jaar hebben we bijvoorbeeld een talentenshow georganiseerd waarbij de cliënten konden optreden. Er deden zo’n 80 cliënten aan mee en in de uiteindelijke finale trad een jongen op die alleen zijn ogen kon bewegen en ook niet kon praten, maar die met zijn ogen een spraakcomputer kon bedienen. Via de spraakcomputer speelde hij saxofoon en hij werd begeleid door iemand die gitaar speelde. Als je dan ziet dat iemand in staat is om te communiceren via deze technologie, in staat is om muziek te maken of zelfs te schilderen, dan is dat fantastisch. Technologie helpt hierbij dus om een talent tot wasdom te laten komen ondanks de soms extreme beperkingen die er zijn. Daar krijg ik best een brok van in m’n keel.”
Op welk vlak is innovatie het meest urgent?
“Op het vlak van zorgen dat mensen nog meer of beter kunnen meedoen aan de maatschappij en dat ze minder afhankelijk zijn van professionals. Dat laatste ook, omdat we een groeiend personeelsprobleem hebben in de zorg. De arbeidsmarkt is krap en wordt steeds krapper de komende jaren. Daar zullen we oplossingen voor moeten gaan vinden en daarbij zal technologie een belangrijke rol gaan spelen. Er is geen ‘silver bullet’. Ik geloof niet dat technologie het probleem gaat oplossen, maar het kan wel een bijdrage gaan leveren in het verminderen van de krapte.”
“We willen al onze aandacht richten op het leveren van zorg op een toekomstvaste manier. Daarbij merken we dat het digitaal fundament onmisbaar is geworden. Wij willen er dus op kunnen vertrouwen dat de basis op orde is. Om die reden moderniseren we onze IT-infrastructuur en zijn we samen met onze leveranciers op zoek gegaan naar een solide maar vooral gestandaardiseerde oplossing voor ons netwerk. Elke locatie van 's Heeren Loo, hoe klein ook, heeft recht op een passende infrastructuur, flexibel en zonder dat wij ons zelf in de harde techniek hoeven te verdiepen. Dat geeft de collega's van 's Heeren Loo de ruimte om zich te kunnen richten op de werkwijze die nodig is voor de zorg met de mogelijkheden van morgen. Belangrijk in dit verband is dan ook onze samenwerking met bijvoorbeeld Cisco, onze partner als het gaat om de hardware en de ondersteuning van het netwerk1. KPN verzorgt voor ons de onderliggende verbinding van en naar de locaties en Axians regisseerde de dienstverlening. In deze samenwerking vinden we een rolverdeling die alle partijen in hun kracht zet en ons helpt dingen simpel te houden.”
Zijn binnen uw sector de medewerkers klaar om meer digitaal te gaan werken?
“Ik heb de neiging om te zeggen ‘nog lang niet allemaal’. ‘s Heeren Loo heeft een aantal jaren geleden het programma Digivaardig ontwikkeld, met daarbij een hele toolkit om te ontdekken hoe digitaal vaardig je bent en om digitaal vaardiger te worden. Op enig moment ontdekten we dat het niet alleen voor ons een doeltreffend programma was, maar dat dat ook voor anderen in de zorgsector zou kunnen gelden. Toen hebben we het aangeboden aan VWS om het toe te passen op allerlei andere plekken waar het van nut zou kunnen zijn. Ik ben er van overtuigd dat dit ook echt nodig is. Thuis kan iedereen prima overweg met z’n digitale apparatuur en telefoon, maar op het werk is het blijkbaar toch complexer. Elke organisatie heeft wel een kleine 10 procent aan medewerkers die te bestempelen zijn als ‘digibeet’ en die een behoorlijke weerstand voelen tegen het gebruik van digitale middelen, vaak ook vanuit de overtuiging dat niets zo goed kan zorgen voor een cliënt als een ander mens. Dat is niet waar. Natuurlijk zal de mens altijd een belangrijke rol moeten spelen in de zorg, maar technologie kan wel degelijk een zeer wezenlijke bijdrage leveren en het gemak voor zowel cliënt als medewerker vergroten.”
“Dit neemt niet weg dat er op het gebied van gebruikersvriendelijkheid van de digitale toepassingen nog een hoop te winnen valt. Dus in die zin begrijp ik de weerstand dan weer wel enigszins. Wat absoluut helpt om die weerstand te verkleinen is het laten zien hoe technologie het leven van de cliënt kan verrijken. Google Home is bijvoorbeeld zo’n toepassing. Iemand die niet of slecht kan bewegen, kan door deze toepassing veel meer zelf, doordat met spraak beschikt kan worden over allerlei functionaliteiten, zoals bijvoorbeeld de deur open doen of gordijnen sluiten. Ik zie het als een win-win situatie. Voor de cliënt betekent het meer zelfstandigheid en zelfbeschikking, en voor de medewerker meer tijd voor andere dingen, dus óók voor meer aandacht.”
“Een ander voorbeeld is onze four senses-stoel, die als een cocon om je heen sluit en prikkels vermindert. Die stoel is speciaal voor cliënten die overprikkeld zijn en tot rust moeten komen en voorkomt op een hele simpele en doeltreffende manier dat een medewerker één op één langere tijd met een cliënt in de weer is.”
“Het lukt de aanbieders van digitale en technische toepassingen steeds beter om de juiste vertaalslag te maken van de behoeften van onze cliënten. Aandachtspunt hierbij blijft wel de opschaalbaarheid. Een toepassing die geschikt is voor twee cliënten is niet wat we willen.”
Wat is kenmerkend voor de zorg die ‘s Heeren Loo biedt?
“Wij werken met mensen die zo’n veertig á vijftig jaar bij ons verblijven. Levenslang en levensbreed, want een verstandelijke beperking gaat niet over. Dus dat vraagt om specifieke toepassingen die het ‘normale’ leven ondersteunen. Dat gaat onder andere over wonen, dagbesteding, leren, relaties, en maatschappelijke participatie. Zo hebben we met steun van de AFAS Foundation een app ontwikkeld, Robins wereld, die onze cliënten helpt om te leren hoe ze moeten leren. De app is ontstaan vanuit de behoefte van één cliënt en is doorontwikkeld, zodat het ook voor heel veel anderen toepasbaar is. Dat pakken we dan op met een aantal partners die hierin een voorhoede vormen, door bijvoorbeeld bijeenkomsten voor kennisuitwisseling te organiseren. Als een soort denktank proberen we te komen tot goede ideeën die we samen verder uit kunnen werken.”
“Daarnaast hebben we vorige jaar met een aantal zorgkantoren een bestuurlijk akkoord gesloten waarin we met elkaar vijf kanslijnen hebben afgesproken, onder andere de inzet van arbeidsbesparende technologie. We zijn ons er terdege van bewust dat we dit niet gaan realiseren door allemaal voor onszelf te blijven doen wat we doen, maar dat we moeten samenwerken om effectief en efficiënt te kunnen zijn. We hebben ook bepaald dat dit niet vrijblijvend moet zijn, maar dat we allemaal een evenredige bijdrage hebben in het proces. Dat betekent dus dat we uit de trechter van de marktwerking moeten stappen (waar het gaat om concurrentie en ‘ieder voor zich’), want het is inmiddels wel duidelijk dat dit wat de gezondheidszorg betreft niet werkt. Het nieuwe adagium moet echt samenwerken zijn. Op regionaal en soms ook op landelijk niveau. Krachtenbundeling om te komen tot toepassingen die de cliënten ten goede komen.”
Van blik op de zorg, naar kijk op u als persoon. Wat drijft u in het leven?
“Door mijn opvoeding ben ik gegroeid naar een persoon die graag het goede wil doen, ook voor de ander. Ik loop nu, in verschillende rollen, al zo’n vierendertig jaar rond in de gezondheidszorg en het spreekt me erg aan om op te komen voor de meer kwetsbaren in de samenleving. Dat is wel een soort rode draad in mijn leven geworden. Aanvankelijk ben ik economie gaan studeren met het idee voor grote organisaties in het bedrijfsleven te gaan werken, maar dat is hem niet geworden. En daar ben ik niet bepaald rouwig om. Als je mensen vraagt wat het belangrijkst is in hun leven, dan is dat altijd ‘het gezin’ en ‘gezondheid’. Dus als je dan de kans krijgt te kunnen werken voor een branche die zoveel waarde geeft aan ieders leven, dan is dat toch prachtig? Daarnaast ben ik ook heel erg gericht op het ontwikkelen van mensen. Ik vind het mooi ze te zien groeien in hun werk.”
Welke ambities koestert u persoonlijk voor de zorg in Nederland (en daarbuiten) en heeft u daarbij een boodschap of tip voor beslissers in de zorg?
“Veel te veel worden maatschappelijke problemen nu onterecht toegeschreven naar een zorgvraag. Ik vind dat we met elkaar de discussie moeten gaan voeren over de keuzes die we maken, omdat het simpelweg niet haalbaar is om alles onder de noemer ‘zorg’ te scharen en daar de oplossing van te verwachten.”
“Daarnaast denk ik dat het mooi zou zijn als we weer terug gaan naar de kern van ons handelen en we veel meer gaan luisteren naar de stem van onze zorgprofessionals en alle andere participanten maatschappijbreed. We hebben een te ingewikkeld apparaat opgetuigd, waardoor we te veel bezig zijn met verantwoording en registratie, terwijl dat heel weinig toevoegt aan het zorgproces. Het zou mooi zijn als we ons weer konden gaan focussen op waar het echt om gaat in de zorg. Als ik daar aan kan bijdragen: graag!”
Referentie
1. Link